Een productieproces is een relatie tussen invoer, transformatie en
uitvoer.
Productiefactor* Transformatie Concrete dienst of product
* De productiefactoren zijn: Arbeid, natuur, kapitaal en informatie
Primaire proces: Basisproces, rechtstreeks betrokken bij de
transformatie; de organisatie is er dus 100% van afhankelijk
Secundaire proces: Ondersteund het primaire proces,
productiefactoren in stand houden dus.
Bestuurlijke proces: Alle activiteiten die richting geven aan het
primaire en secundaire proces. Wat een manager doet bijvoorbeeld.
De 6 bedrijfsprocessen zijn:
- Marketing & Verkoopproces
- Inkoopproces
- Fabricage / dienstverleningsproces
- Research & Developmentproces
- Financieel & Informatievoorzieningsproces
- Personeelsproces
Planning bepaalt hoe je in de toekomst gaat handelen. Voldoende
en betrouwbare informatie vooraf is essentieel. De planning bestaat
uit:
- Ordenen van handelingen
- Coördinatie
- Beheersing van de voortgang
Er zijn drie soorten planning die overeen komen met de
organogram:
1) Strategische planning [bepaalt de koers hele organisatie lange
termijn]
2) Tactische planning [bepaalt de koers korte en lange termijn 1
onderdeel]
3) Operationele planning [bepaalt de koers korte termijn 1
onderdeel]
Bij operationele planning gaat het om: Wat? Waar? Hoe? Wanneer?
Hoeveel? Wie? Welke middelen?
Bij planning horen doelstellingen, deze moet aan de volgende
normen voldoen:
1) Gebaseerd op de toekomst
2) Haalbaar / Realistisch
3) Meetbaar (emoties kan je wel meten, maar die zijn niet
kwantificeerbaar)
, 4) Kwantificeerbaar (in hoeveelheden uit te drukken; kilo’s, euro’s,
etc.)
Budgettering = Een budget instellen voor een taak. Hoort bij
planning. Budgetten zijn dus in geld uitgedrukte prestatienormen.
Moeten ook aan normen hierboven voldoen.
Budgetteren is een belangrijk middel bij het geven van leiding,
functies zijn:
- Bezinning op de toekomst; je weet wat er gaat komen
- Motivatiemiddel
- Controlemiddel (de voortgang controleren)
Besturing van activiteiten – De regelkring:
Bij afwijking van een activiteit of resultaat dient men:
a) De uitvoering van het proces bij te stellen
b) De normen/doelstellingen bij te stellen (of een combinatie van a
en b)
Een systematische beheersing/stappenplan van a en b (control):
1) stellen van uitvoeringsnormen (doelstellingen)
2) Taakopdrachten en instructies geven aan werknemers
3) Meten van de uitvoering
4) Vergelijking van de uitvoering met de planning
5) Nemen van maatregelen t.o.v planning/beheersing (a of b)
- Vereisten: Duidelijke regel-grenzen (MbE); goede
informatievoorzieningen; goede coördinatie
Hoofdstuk 3: Strategie
De strategiebepaling hangt van de volgende 3 dingen af:
1) Wat is extern mogelijk? (Destep*, kansen en bedreigingen)
[OT]
2) Wat is intern mogelijk? (Sterkten en zwakten, de
bedrijfsprocessen) [SW]
Samen vormt dit de SWOT-Analyse
3) Wat wil men? > De doelstellingen bereiken
Voorbeelden van zwaktes:: Fluctuerende levertijden, snelle uitvoer
personeel
Voorbeelden van sterktes: Goede marktkennis, goed imago
Voorbeelden van kansen: Vergrijzing (demografisch), Stijgende
welvaart (econo)
Voorbeelden van bedreigingen: Vergroening, dalende welvaart
Destep-factoren + Het WEER!
Hoofdstuk 10.3: Cultuur