HC: Polyfarmacie
Polyfarmacie = chronisch 5 of meer geneesmiddelen. Polyfarmacie neemt toe met de leeftijd.
Komt door toename comorbiditeiten met de leeftijd.
Ouderen gebruiken vooral antitrombotica, betablokkers, cholestrolverlagers,
maagzuurremmers, ACE-remmers, NSAID’s. Typische ouderdomsziekten zijn artrose, hypertensie,
atrium brilleren en hartfalen. Daarnaast draagt de progressie van ziektebeelden hier aan bij. Eerst
diabetes alleen metoformine, maar je gaat steeds meer medicatie gebruiken.
Richtlijnen stimuleren co-medicatie, maar ouderen zijn vatbaar voor de bijwerkingen.
Voorschrijfcascade: Organen gaan achteruit —> meer bijwerkingen —> medicatie tegen
bijwerkingen —> die medicatie geeft ook weer bijwerkingen
Compliance vs. therapietrouw: kan mijn patient eigenlijk wel omgaan met de medicatie? Ouderen
hebben beperkingen met bijv. Lezen instructies of praktisch geen handkracht potje open te
draaien. Daarnaast neemt de cognitie af en als je dan ook nog meer middelen slikt neemt de
compliantie af. Bij 1 middel is de compliantie 85%, maar bij 3 middelen als 65%.
Risico’s van polyfarmacie bij ouderen:
- Ongeplande ziekenhuisopnames
- Cognitieve achteruitgang (met name anti-cholinerge bijwerkingen)
- Interacties
- Bijwerkingen
- Vallen
- Overlijden
- Onderhandeling
- Overbehandeling
Wel bedacht zijn dat je door al deze
waarschuwingen gaat onderbehandelingen. CV
risico managment, pijn en myocardinfarct moeten
wel echt behandeld worden.
Overwegingen bij starten:
1. Doel behandeling (preventie, curatie, palliatie)?
2. Leeftijd / levensverwachting —> zijn niet
hetzelfde!
3. Bewezen e ectiviteit, time-to-bene t, number
needed to treat
4. Risico op (en de ernst van) bijwerkingen en co-
morbiditeit
5. Wensen en doelen patiënt?
Het doel verandert met de leeftijd. Jongeren wil je preventie, levensverlenging, lange termijn winst.
Bij ouderen: kwaliteit van leven, korte termijn winst. Wel als samen beslissen met de patiënt.
fi ff fi
Polyfarmacie = chronisch 5 of meer geneesmiddelen. Polyfarmacie neemt toe met de leeftijd.
Komt door toename comorbiditeiten met de leeftijd.
Ouderen gebruiken vooral antitrombotica, betablokkers, cholestrolverlagers,
maagzuurremmers, ACE-remmers, NSAID’s. Typische ouderdomsziekten zijn artrose, hypertensie,
atrium brilleren en hartfalen. Daarnaast draagt de progressie van ziektebeelden hier aan bij. Eerst
diabetes alleen metoformine, maar je gaat steeds meer medicatie gebruiken.
Richtlijnen stimuleren co-medicatie, maar ouderen zijn vatbaar voor de bijwerkingen.
Voorschrijfcascade: Organen gaan achteruit —> meer bijwerkingen —> medicatie tegen
bijwerkingen —> die medicatie geeft ook weer bijwerkingen
Compliance vs. therapietrouw: kan mijn patient eigenlijk wel omgaan met de medicatie? Ouderen
hebben beperkingen met bijv. Lezen instructies of praktisch geen handkracht potje open te
draaien. Daarnaast neemt de cognitie af en als je dan ook nog meer middelen slikt neemt de
compliantie af. Bij 1 middel is de compliantie 85%, maar bij 3 middelen als 65%.
Risico’s van polyfarmacie bij ouderen:
- Ongeplande ziekenhuisopnames
- Cognitieve achteruitgang (met name anti-cholinerge bijwerkingen)
- Interacties
- Bijwerkingen
- Vallen
- Overlijden
- Onderhandeling
- Overbehandeling
Wel bedacht zijn dat je door al deze
waarschuwingen gaat onderbehandelingen. CV
risico managment, pijn en myocardinfarct moeten
wel echt behandeld worden.
Overwegingen bij starten:
1. Doel behandeling (preventie, curatie, palliatie)?
2. Leeftijd / levensverwachting —> zijn niet
hetzelfde!
3. Bewezen e ectiviteit, time-to-bene t, number
needed to treat
4. Risico op (en de ernst van) bijwerkingen en co-
morbiditeit
5. Wensen en doelen patiënt?
Het doel verandert met de leeftijd. Jongeren wil je preventie, levensverlenging, lange termijn winst.
Bij ouderen: kwaliteit van leven, korte termijn winst. Wel als samen beslissen met de patiënt.
fi ff fi