TIP! Samenvatting aankleuren celonderdelen, welke kleuring?

Weefselkleuringen
Leerdoelen
- Macromoleculen
o Eiwitten (proteïne), Nucleïnezuren, Koolhydraten (sachariden), Vetten
(lipiden)
- Kleuringen, belangrijkste chemische eigenschappen van 4 macromoleculen
- Welke kleuring is geschikt om de 4 macromoleculen?

Koolhydraten (sachariden)
- Bepaald type verbindingen van koolstof-, waterstof- en zuurstofatomen
(CH2O)n (bijv. glycogeen).

Vetten (lipiden)
- Vetachtige stoffen die onoplosbaar zijn in water, maar wel in alcohol (apolair)
op basis van vetzuren (COOH) (bijv. in membraan).

Eiwitten (proteïnen)
- Opgebouwd uit lange ketens van aminozuren
- Organische verbinding met zowel een carboxylgroep (-COOH) als aminogroep
(-NH2)
- Zitten overal in cel

Nucleïnezuren
- Monosacharide
o Desoxyribose bij DNA
o Ribose bij RNA
- Fosfaatgroep
- Stikstofbase

Kleuring = macromolecuul aankleuren
Hematoxyline: kern
Macromolecuul  nucleïnezuren?
Eosine: cytoplasma
Macromolecuul  eiwitten?

Histologische kleuring
- Bindt aan weefsel op basis van lading (bijv. + kleurstof bindt aan – geladen
macromolecuul
Histochemische kleuring
- Chemische reactie tussen kleurstof en reactieve groep