Gezin en Samenleving
College 9: Adoptie
Tieman, W., Van der Ende, J., & Verhulst, F. C. (2008). Young adult international adopt-
ees’ search for birth parents. Journal of Family Psychology, 22(5): 678-687
De studie onderzoekt 4 groepen geadopteerde mensen. 1: Geïnteresseerde niet-zoekers, 2:
Ongeïnteresseerde niet-zoekers, 3: Zoekers en 4: Herenigde zoekers. (zoekers slaat op zoeken
naar je biologische ouder). 32% van de groep had gezocht. De meerderheid hiervan kon
gewoon normaal meekomen in het dagelijks leven en had geen problemen, toch hadden de
zoekers over all meer internaliserende problemen dan ongeïnteresseerde niet-zoekers. Zoekers
waren namelijk vaker op oudere leeftijd ergens geplaatst, hadden al langere tijd interesse in
zoeken, hadden meer gedrags- en psychiatrische problemen en een minder positieve houding
tegenover adoptie en hun niet-biologische ouders.
Juffer, F., Palacios, J., LeMare, L., Sonuga-Barke, E., Tieman, W., Bakermans-
Kranenburg, M.J., Vorria, P., Van IJzendoorn, M.H., & Verhulst, F. (2011). Development
of adopted children with histories of early adversity. Monographs of the Society for Re-
search of Child Development, 76(4), 31-61.
Een kind in een instituut plaatsen is schadelijk voor zijn ontwikkeling. Deze kinderen lopen
achter qua ontwikkeling en stellen daarmee de verwachtingen van de adoptiefouders op de
proef. Daarom moeten deze ouders hulp krijgen bij het opvoeden van hun adoptiekind(eren).
Adoptiekinderen profiteren echter wel groots van een plaatsing. Ze groeien op elk
ontwikkelingsdomein en presteren beter dan de kinderen die nog in een instituut zitten.
College 9: Adoptie
Tieman, W., Van der Ende, J., & Verhulst, F. C. (2008). Young adult international adopt-
ees’ search for birth parents. Journal of Family Psychology, 22(5): 678-687
De studie onderzoekt 4 groepen geadopteerde mensen. 1: Geïnteresseerde niet-zoekers, 2:
Ongeïnteresseerde niet-zoekers, 3: Zoekers en 4: Herenigde zoekers. (zoekers slaat op zoeken
naar je biologische ouder). 32% van de groep had gezocht. De meerderheid hiervan kon
gewoon normaal meekomen in het dagelijks leven en had geen problemen, toch hadden de
zoekers over all meer internaliserende problemen dan ongeïnteresseerde niet-zoekers. Zoekers
waren namelijk vaker op oudere leeftijd ergens geplaatst, hadden al langere tijd interesse in
zoeken, hadden meer gedrags- en psychiatrische problemen en een minder positieve houding
tegenover adoptie en hun niet-biologische ouders.
Juffer, F., Palacios, J., LeMare, L., Sonuga-Barke, E., Tieman, W., Bakermans-
Kranenburg, M.J., Vorria, P., Van IJzendoorn, M.H., & Verhulst, F. (2011). Development
of adopted children with histories of early adversity. Monographs of the Society for Re-
search of Child Development, 76(4), 31-61.
Een kind in een instituut plaatsen is schadelijk voor zijn ontwikkeling. Deze kinderen lopen
achter qua ontwikkeling en stellen daarmee de verwachtingen van de adoptiefouders op de
proef. Daarom moeten deze ouders hulp krijgen bij het opvoeden van hun adoptiekind(eren).
Adoptiekinderen profiteren echter wel groots van een plaatsing. Ze groeien op elk
ontwikkelingsdomein en presteren beter dan de kinderen die nog in een instituut zitten.