1.3 De zon als motor
Luchtdruk en Wind
Luchtdruk en Wind
De luchtdruk = De kracht die het gewicht van de lucht in de atmosfeer uitoefent op het
aardoppervlak.
We meten dit met een barometer in hectopascal (hPa)
Luchtdruk wordt weergeven met Isobaren.
Isobaren = lijnen die plaatsen met gelijke luchtdruk verbinden.
Isobaren
- Hoe dichter de lijnen op elkaar, Hoe harder het waait
- Hoe verder de lijnen uit elkaar, Hoe rustiger het weer (wind)
Onder de 1000: Lage druk gebied
Boven de 1000: Hoge drukgebied
Lage Drukgebied
Warme temperatuur geeft opstijgende lucht dus een lagedrukgebied. De stijgende lucht wordt
kouder, de waterdamp in de lucht condenseert en er ontstaan wolken en neerslag.
Een lagedrukgebied (L) wordt ook wel minimum of depressie genoemd
Hoge Drukgebied
Koude lucht daalt en zorgt voor een hogedrukgebied, ook wel maximum genoemd (H). Bij dalende
lucht lost de bewolking op en ontstaat er dus ook geen neerslag.
Bij een hogedrukgebied hoort helder, rustig, mooi weer.
Luchtdruk en Wind
Luchtdruk en Wind
De luchtdruk = De kracht die het gewicht van de lucht in de atmosfeer uitoefent op het
aardoppervlak.
We meten dit met een barometer in hectopascal (hPa)
Luchtdruk wordt weergeven met Isobaren.
Isobaren = lijnen die plaatsen met gelijke luchtdruk verbinden.
Isobaren
- Hoe dichter de lijnen op elkaar, Hoe harder het waait
- Hoe verder de lijnen uit elkaar, Hoe rustiger het weer (wind)
Onder de 1000: Lage druk gebied
Boven de 1000: Hoge drukgebied
Lage Drukgebied
Warme temperatuur geeft opstijgende lucht dus een lagedrukgebied. De stijgende lucht wordt
kouder, de waterdamp in de lucht condenseert en er ontstaan wolken en neerslag.
Een lagedrukgebied (L) wordt ook wel minimum of depressie genoemd
Hoge Drukgebied
Koude lucht daalt en zorgt voor een hogedrukgebied, ook wel maximum genoemd (H). Bij dalende
lucht lost de bewolking op en ontstaat er dus ook geen neerslag.
Bij een hogedrukgebied hoort helder, rustig, mooi weer.