Hoofdstuk 2
§1 - prehistorie: tijd van jagen en verzamelen
Australopithecinen: apensoort 2 miljoen jaar geleden in O-Afrika.
Klimaat veranderde (bossen weg) en zij pasten zich aan, ook beenderen
en hersenpan.
Etnische groepen: mensen verspreidden zich over de wereld en pasten
zich aan aan het klimaat op die plek. Mensen=homo sapiens. Onder deze
verspreiding: bevolkingsgroepen met eigen cultuur economie,
sociale omstandigheden, politiek, etc. door verspreiding eigen
geschiedenis eigen cultuur. Overeenkomsten:
leven van verzamelen planten/vruchten, jacht, visvangst.
Alleen voedsel voor korte tijd.
Normadisch=trokken als er geen eten meer was.
Leefden in openlucht, grotten, eenvoudige hutten.
Groepen klein=geen ingewikkelde organisatie.
Eerste mensen hadden veel vragen verklaren door goden aan te stellen.
Die hadden de magie. Ze schreven niks op.
§2 - ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
2 vernieuwingen:
1. Overgang jagen, verzamelen landbouw (akkerbouw, veeteelt)
2. Overgang landbouw industrie
Landbouw in MO voor het eerst 7000 jaar v.Chr.
Dorp: in Mesopotamië vonden mensen akkerbouw uit (zaaien en oogsten)
en ook veeteelt. ze hoefden niet meer te verplaatsen en bouwde
grotere huizen. Niet iedereen hoefde boer te zijn genoeg te eten =
ontstaan ambachten. Deze dorpen met nieuwe ambachten groeiden uit tot
steden. Steden werden veroverd en de staat (grenzen, kleine groep
bestuurd) ontstond. Gelaagde samenleving: door dorpen/steden te
mengen, de 1 kreeg meer macht/bezit dan ander lagen. Behoefte aan
schrift (3100 v.Chr.) wetten/belastingen/handelsafspraken.
Mesopotamië oudste heldendicht = Gilgamesj epos. Steden langs rivier
rivierdalculturen. Bv. Langs Indus: Mohenjo-daro en Harappa.
§3 – Oude Egypte
Vruchtbare grond bij Nijldal: dammen doorsteken als de rivier hoogste
punt was slib bleef achter = waterhuishouding. +/- 3100 v.Chr.: 2
bestuur gebieden (Boven-Egypte en Beneden-Egypte) Koning Menes werd
farao van de 2 gebieden. Farao: land besturen, waterhuishouding
besturen, leider oorlogvoering, ‘god’. Farao nam ambtenaren in dienst:
bestuursapparaat.
Gewone man: bijna geen rechten, werd wel goed beschermd.
Mythologie: Egyptenaren hadden veel (half)goden, verhalen die werden
doorverteld mythen.
Dodengraven farao’s: piramiden. Schrift Oude Egyptenaren:
hiërogliefen: tekens van mensen, dieren en dingen. Schreven op
papyrus. Mesopotamiërs: spijkerschrift op kleitabletten.
§4 – prehistorie in NL
§1 - prehistorie: tijd van jagen en verzamelen
Australopithecinen: apensoort 2 miljoen jaar geleden in O-Afrika.
Klimaat veranderde (bossen weg) en zij pasten zich aan, ook beenderen
en hersenpan.
Etnische groepen: mensen verspreidden zich over de wereld en pasten
zich aan aan het klimaat op die plek. Mensen=homo sapiens. Onder deze
verspreiding: bevolkingsgroepen met eigen cultuur economie,
sociale omstandigheden, politiek, etc. door verspreiding eigen
geschiedenis eigen cultuur. Overeenkomsten:
leven van verzamelen planten/vruchten, jacht, visvangst.
Alleen voedsel voor korte tijd.
Normadisch=trokken als er geen eten meer was.
Leefden in openlucht, grotten, eenvoudige hutten.
Groepen klein=geen ingewikkelde organisatie.
Eerste mensen hadden veel vragen verklaren door goden aan te stellen.
Die hadden de magie. Ze schreven niks op.
§2 - ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
2 vernieuwingen:
1. Overgang jagen, verzamelen landbouw (akkerbouw, veeteelt)
2. Overgang landbouw industrie
Landbouw in MO voor het eerst 7000 jaar v.Chr.
Dorp: in Mesopotamië vonden mensen akkerbouw uit (zaaien en oogsten)
en ook veeteelt. ze hoefden niet meer te verplaatsen en bouwde
grotere huizen. Niet iedereen hoefde boer te zijn genoeg te eten =
ontstaan ambachten. Deze dorpen met nieuwe ambachten groeiden uit tot
steden. Steden werden veroverd en de staat (grenzen, kleine groep
bestuurd) ontstond. Gelaagde samenleving: door dorpen/steden te
mengen, de 1 kreeg meer macht/bezit dan ander lagen. Behoefte aan
schrift (3100 v.Chr.) wetten/belastingen/handelsafspraken.
Mesopotamië oudste heldendicht = Gilgamesj epos. Steden langs rivier
rivierdalculturen. Bv. Langs Indus: Mohenjo-daro en Harappa.
§3 – Oude Egypte
Vruchtbare grond bij Nijldal: dammen doorsteken als de rivier hoogste
punt was slib bleef achter = waterhuishouding. +/- 3100 v.Chr.: 2
bestuur gebieden (Boven-Egypte en Beneden-Egypte) Koning Menes werd
farao van de 2 gebieden. Farao: land besturen, waterhuishouding
besturen, leider oorlogvoering, ‘god’. Farao nam ambtenaren in dienst:
bestuursapparaat.
Gewone man: bijna geen rechten, werd wel goed beschermd.
Mythologie: Egyptenaren hadden veel (half)goden, verhalen die werden
doorverteld mythen.
Dodengraven farao’s: piramiden. Schrift Oude Egyptenaren:
hiërogliefen: tekens van mensen, dieren en dingen. Schreven op
papyrus. Mesopotamiërs: spijkerschrift op kleitabletten.
§4 – prehistorie in NL