Thema 1: Airway
Anatomie en fysiologie van de luchtwegen
Neus en neusholte
o Os nasale – os maxillaris
o Neusschelpen = conchea nasalis = koelribben, zorgen voor oppervlakte
vergroting door uitstulpingen. Lucht verwarmen en bevochtigen en
belangrijk voor het geluid.
o Neusseptum = tussenschot
o 5e hersenzenuw = trigeminus. Drie aftakkingen, een zorgt voor gevoel van
de neus.
o 1e hersenzenuw = nervus olfactorius, zorgt voor reuk. Uitlopers zitten in
het ‘dak van de neus’
Mond en mondholte
o Frenulum = tussendingetje onder bovenlip, onderlip en onder tong.
o Palatum durum = harde gehemelte – Palutum molla = zachte gehemelte
o Uvula = huig - Tonsil = amandel – epiglottis = klepje dat trachea afsluit bij
sllikken
o Tong = dwarsgestreepte spier met smaakpapillen
o Onder de tong en in de wang zitten de uiteinde van grootste
speekselklieren. Humorale afweer zit in het speeksel. Tweedelijns
specifieke afweer.
Pharynx = keelholte; bestaat uit
o Nasopharynx Vanaf neusgaten tot achterste rand van zacht gehemelte.
Bevat keelamandelen en doorgang tot Buis van
Eustachius.
o Orophyarnx Vanaf zachte gehemelte naar basis van de tong op
niveau van os hyoideum.
o Laryngopharynx Vanaf os hyoideum tot toegang oesophagys.
o Larynx Strottenhoofd; bevat strottenklepje = epiglottis (sluit
luchtwegen af bij slikken)
Bovenste luchtwegen eindigen bij de stembanden bekleding van de wand
verandert.
o Plica vestibulairs = valse stembanden: bovenste paar, stug, helpen
voorkomen dat voorwerpen binnen komen door het hoestreflex en
beschermen de ware stembanden.
o Plica vocalis = echte stembanden: elastische ligamenten
Trachea
o Taaie buigzame buis van ongeveer 11 cm
o Begint rond C6 – eind rond Th5 en splitst daar in de linker en rechter
hoofdbronchus
o Wand wordt verstevigd door kraakbeenstukken in U-vorm waarvan de
open achterkant tegen de oesophagus aanligt en kan vervormen bij grote
voedselbrokken.
o Kraakbeenstukken zijn met elkaar verbonden door de musculus trachealis:
glad spierweefsel
Luchtwegen
Vanaf de trachea tot alveoli neemt de totale luchtwegdiameter toe, terwijl de
luchtstroomsnelheid afneemt. Aan het einde van de trachea ligt de splitsing naar
rechter- en linkerlong: Carina. De rechter verloopt verticaler dan de linker
1
Anatomie en fysiologie van de luchtwegen
Neus en neusholte
o Os nasale – os maxillaris
o Neusschelpen = conchea nasalis = koelribben, zorgen voor oppervlakte
vergroting door uitstulpingen. Lucht verwarmen en bevochtigen en
belangrijk voor het geluid.
o Neusseptum = tussenschot
o 5e hersenzenuw = trigeminus. Drie aftakkingen, een zorgt voor gevoel van
de neus.
o 1e hersenzenuw = nervus olfactorius, zorgt voor reuk. Uitlopers zitten in
het ‘dak van de neus’
Mond en mondholte
o Frenulum = tussendingetje onder bovenlip, onderlip en onder tong.
o Palatum durum = harde gehemelte – Palutum molla = zachte gehemelte
o Uvula = huig - Tonsil = amandel – epiglottis = klepje dat trachea afsluit bij
sllikken
o Tong = dwarsgestreepte spier met smaakpapillen
o Onder de tong en in de wang zitten de uiteinde van grootste
speekselklieren. Humorale afweer zit in het speeksel. Tweedelijns
specifieke afweer.
Pharynx = keelholte; bestaat uit
o Nasopharynx Vanaf neusgaten tot achterste rand van zacht gehemelte.
Bevat keelamandelen en doorgang tot Buis van
Eustachius.
o Orophyarnx Vanaf zachte gehemelte naar basis van de tong op
niveau van os hyoideum.
o Laryngopharynx Vanaf os hyoideum tot toegang oesophagys.
o Larynx Strottenhoofd; bevat strottenklepje = epiglottis (sluit
luchtwegen af bij slikken)
Bovenste luchtwegen eindigen bij de stembanden bekleding van de wand
verandert.
o Plica vestibulairs = valse stembanden: bovenste paar, stug, helpen
voorkomen dat voorwerpen binnen komen door het hoestreflex en
beschermen de ware stembanden.
o Plica vocalis = echte stembanden: elastische ligamenten
Trachea
o Taaie buigzame buis van ongeveer 11 cm
o Begint rond C6 – eind rond Th5 en splitst daar in de linker en rechter
hoofdbronchus
o Wand wordt verstevigd door kraakbeenstukken in U-vorm waarvan de
open achterkant tegen de oesophagus aanligt en kan vervormen bij grote
voedselbrokken.
o Kraakbeenstukken zijn met elkaar verbonden door de musculus trachealis:
glad spierweefsel
Luchtwegen
Vanaf de trachea tot alveoli neemt de totale luchtwegdiameter toe, terwijl de
luchtstroomsnelheid afneemt. Aan het einde van de trachea ligt de splitsing naar
rechter- en linkerlong: Carina. De rechter verloopt verticaler dan de linker
1