Samenvatting mens en
recht
Hoofdstuk 1: Recht en regels
Hoofdstuk 2: Indeling van het recht
Hoofdstuk 3: Verbintenissen
Hoofdstuk 6: Schulden
Hoofdstuk 7: Samenlevingsvormen en scheiding
Hoofdstuk 8: Ouderschap en gezag
Hoofdstuk 9: Jeugdzorg
Hoofdstuk 10: Gezondheid
Hoofdstuk 14: Strafrecht
Hoofdstuk 16: Hulp- en dienstverlening
, Hoofdstuk 1: Recht en regels
Waarom recht?
Nederland heeft rechten en plichten, deze zijn ontstaan door de geaccepteerde
normen en waarden van onze maatschappij. Dit is beschreven in rechtsregels.
Recht geeft rangschikking aan en geeft richting aan het gedrag van de burgers.
Recht is gericht op rechtvaardigheid. (Let op: verschillende begrippen)
Vindplaats van het recht
Wanneer regels als rechtsregels zijn geconcludeerd en geaccepteerd, behoren ze
tot het recht.
Vier rechtsbronnen:
1. Wet- en regelgeving:
Overheid bestaat uit Staten-Generaal (1e/2e kamer + centrale
volksvertegenwoordigers)
Regering bestaat uit de Koning en ministers || Samen met overheid hoogste
wetgevers, als zij akkoord gaan ontstaat er een wet
Wetsartikelen – Voorschriften in een wetboek. Als artikel meerdere delen heeft =
lid
BW – Burgerlijk wetboek
GW – Grondwet; hoogste wet van Nederland
KB – Koninklijk besluit; overeenkomst van de regering
Verordening – Regeling van de gemeenteraad of Provinciale staten
EU – Europese Unie, hogere regels dan de GW in Nederland. Europese
verordeningen en richtlijnen
2. Jurisprudentie
Jurispridentie (rechtersrecht)- Uitspraken van rechters waaruit blijkt hoe ze
denken over de toepassing van bepaalde wetten. Als er een uitspraak is, dan
wordt dit gebruikt voor soortgelijke rechtsgevallen.
Arrest – Uitspraak van de hoge raad (hoogste rechter van NL)
3. Gewoonte
Gewoonterecht – Ongeschreven recht, komen weinig voor, ontstaat meestal in
een sociale groep
Bijv. motie van wantrouwen
4. Verdragen
Verdragen – Overeenkomst tussen minimaal twee staten. Beide staten moeten
het verdrag hebben geratificeerd (akkoord gegeven). Het verdrag heeft een
directe werking.
--
Rangorde tussen regelingen
1. Verdragen 2. EU richtlijnen en verordeningen
3. Grondwet 4. Overige wetten
5. Koninklijke besluiten 6. Ministeriële regelingen en algemene richtlijnen
7. Provinciale verordeningen 8. Gemeentelijke verordeningen
Dwingend recht – Je mag niet anders handelen dan de regel zegt ; Begunstigen
recht
Hoofdstuk 1: Recht en regels
Hoofdstuk 2: Indeling van het recht
Hoofdstuk 3: Verbintenissen
Hoofdstuk 6: Schulden
Hoofdstuk 7: Samenlevingsvormen en scheiding
Hoofdstuk 8: Ouderschap en gezag
Hoofdstuk 9: Jeugdzorg
Hoofdstuk 10: Gezondheid
Hoofdstuk 14: Strafrecht
Hoofdstuk 16: Hulp- en dienstverlening
, Hoofdstuk 1: Recht en regels
Waarom recht?
Nederland heeft rechten en plichten, deze zijn ontstaan door de geaccepteerde
normen en waarden van onze maatschappij. Dit is beschreven in rechtsregels.
Recht geeft rangschikking aan en geeft richting aan het gedrag van de burgers.
Recht is gericht op rechtvaardigheid. (Let op: verschillende begrippen)
Vindplaats van het recht
Wanneer regels als rechtsregels zijn geconcludeerd en geaccepteerd, behoren ze
tot het recht.
Vier rechtsbronnen:
1. Wet- en regelgeving:
Overheid bestaat uit Staten-Generaal (1e/2e kamer + centrale
volksvertegenwoordigers)
Regering bestaat uit de Koning en ministers || Samen met overheid hoogste
wetgevers, als zij akkoord gaan ontstaat er een wet
Wetsartikelen – Voorschriften in een wetboek. Als artikel meerdere delen heeft =
lid
BW – Burgerlijk wetboek
GW – Grondwet; hoogste wet van Nederland
KB – Koninklijk besluit; overeenkomst van de regering
Verordening – Regeling van de gemeenteraad of Provinciale staten
EU – Europese Unie, hogere regels dan de GW in Nederland. Europese
verordeningen en richtlijnen
2. Jurisprudentie
Jurispridentie (rechtersrecht)- Uitspraken van rechters waaruit blijkt hoe ze
denken over de toepassing van bepaalde wetten. Als er een uitspraak is, dan
wordt dit gebruikt voor soortgelijke rechtsgevallen.
Arrest – Uitspraak van de hoge raad (hoogste rechter van NL)
3. Gewoonte
Gewoonterecht – Ongeschreven recht, komen weinig voor, ontstaat meestal in
een sociale groep
Bijv. motie van wantrouwen
4. Verdragen
Verdragen – Overeenkomst tussen minimaal twee staten. Beide staten moeten
het verdrag hebben geratificeerd (akkoord gegeven). Het verdrag heeft een
directe werking.
--
Rangorde tussen regelingen
1. Verdragen 2. EU richtlijnen en verordeningen
3. Grondwet 4. Overige wetten
5. Koninklijke besluiten 6. Ministeriële regelingen en algemene richtlijnen
7. Provinciale verordeningen 8. Gemeentelijke verordeningen
Dwingend recht – Je mag niet anders handelen dan de regel zegt ; Begunstigen
