WEEK 4
1. Het is december en precies nú vervangt de gemeente in de hoofdwinkelstraat van
Eindhoven de riolering. De winkeliers constateren dat het winkelend publiek ervoor weg
blijft. De operatie zal – naar schatting – 30 kalenderdagen duren. De winkeliers zijn het
er niet mee eens.
Vraag: welke beredenering ten aanzien van de genoemde handeling van de gemeente is
juist?
a. Het betreft een beschikking, dus een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 en lid 2 van
de Awb.
b. Het betreft een besluit van algemene strekking en wel een plan.
c. Beide antwoorden zijn onjuist. (Het is een feitelijke handeling)
2. Het college van B&W neemt een besluit zonder de belangen eerst goed af te wegen.
Vraag: Met welk uitgangspunt in het bestuursrecht is dit in strijd?
A. Artikel 2:4 Awb.
B. Artikel 3:3 Awb.
C. Artikel 3:4 Awb. (Belangenafweging)
3. Uit welk Grondwetsartikel blijkt dat de scheiding der machten in ons land niet geheel is
doorgevoerd?
A. Artikel 42 Grondwet
B. Artikel 47 Grondwet
C. Artikel 81 Grondwet (Wetten gemaakt door regering en staten generaal Formeel
4. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bepaalt dat in de buitengebieden van alle
gemeenten in de provincie geen reclameborden mogen worden geplaatst, groter dan 1 bij
1 meter.
Vraag: Wat kunt u met zekerheid over dit besluit zeggen?
A. Het gaat om een beschikking, tevens wet in materiële zin.
B. Het gaat om een besluit van algemene strekking. (B.A.S)
C. Het gaat om een algemeen verbindend voorschrift, tevens wet in formele zin.
1
,5. De burgemeester van Achterste Brug heeft niet zo heel veel te doen. Hij stelt zich
daarom kandidaat voor de verkiezing van Provinciale Staten van 2019.
Vraag: Zou het gevolgen voor de burgemeester hebben als hij tot lid van Provinciale
Staten gekozen zou worden?
A. Nee, deze functie staat niet op de lijst van incompatibiliteiten. Provincie en
gemeentewet incompatibiliteitenlijst
B. Ja, hij zal tussen de twee functies moeten kiezen op grond van artikel 68
Gemeentewet.
C. Ja, hij zal tussen de twee functies moeten kiezen op grond van artikel 13
Provinciewet.
6. ‘Niemand kan lid van beide kamers zijn’.
Vraag: In welk hoofdstuk van de Grondwet staat deze bepaling?
a. Hoofdstuk 2.
b. Hoofdstuk 3.
c. Hoofdstuk 6.
7. De Raad van State heeft diverse taken.
Vraag: Wat is geen functie van de Raad van State?
a. Adviseren van regering en parlement;
b. Bestuursrechter;
c. Controleren van regering. De raad van state controleert niet de regering, dat doet
de 1e kamer.
8. Een belangrijke ongeschreven regel in ons staatsrecht is de vertrouwensregel.
Vraag: Wat is de betekenis van de vertrouwensregel?
a. Dat de regering het vertrouwen moet hebben in de ministers;
b. Dat het parlement het vertrouwen moet hebben in de ministers;
c. Dat de Koning het vertrouwen moet hebben in de ministers.
2
, 9. In de Ziektewet geldt een termijn van twee weken om bezwaar te maken tegen een
beschikking over het wel of niet krijgen van een uitkering. In de Algemene wet
bestuursrecht is vastgelegd, dat de termijn voor het maken van bezwaar zes weken is.
Vraag: Welke regeling(en) geld(en)t voor de bezwaartermijn over een ziekte-uitkering?
A. De Ziektewet.
B. De Algemene wet bestuursrecht.
C. De regelingen uit beide wetten.
10. Wethouders vormen samen met de Burgemeester het college van B en W.
Vraag: Welke stelling over wethouders is juist?
a. Wethouders worden gekozen door de gemeenteraad; Wethouder is geen
bestuursorgaan – wordt gekozen door de gemeenteraad.
b. Wethouders worden gekozen uit de gemeenteraad;
c. Wethouders worden gekozen door en uit de gemeenteraad.
11. Op de derde dinsdag van september, Prinsjesdag, leest de Koning de Troonrede voor.
Vraag: Door wie wordt de Troonrede geschreven?
a. De Eerste en Tweede Kamer.
b. De ministers. Troonrede geschreven door ministers
c. De voorzitter van de Tweede Kamer.
12. De Troonrede wordt voorgelezen in de Ridderzaal in aanwezigheid van onder meer alle
parlementsleden.
Vraag: Wat staat er in de Troonrede?
a. De begroting van het volgende jaar;
b. De beleidsvoornemens van het kabinet; Beleidsvoornemens kabinet. Regering =
ministers + koning. Ministerraad= ministers. Kabinet = ministers + staatssecretaris
(niet in gemeentewet)
c. Een overzicht van gerealiseerde wetgeving.
3
1. Het is december en precies nú vervangt de gemeente in de hoofdwinkelstraat van
Eindhoven de riolering. De winkeliers constateren dat het winkelend publiek ervoor weg
blijft. De operatie zal – naar schatting – 30 kalenderdagen duren. De winkeliers zijn het
er niet mee eens.
Vraag: welke beredenering ten aanzien van de genoemde handeling van de gemeente is
juist?
a. Het betreft een beschikking, dus een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 en lid 2 van
de Awb.
b. Het betreft een besluit van algemene strekking en wel een plan.
c. Beide antwoorden zijn onjuist. (Het is een feitelijke handeling)
2. Het college van B&W neemt een besluit zonder de belangen eerst goed af te wegen.
Vraag: Met welk uitgangspunt in het bestuursrecht is dit in strijd?
A. Artikel 2:4 Awb.
B. Artikel 3:3 Awb.
C. Artikel 3:4 Awb. (Belangenafweging)
3. Uit welk Grondwetsartikel blijkt dat de scheiding der machten in ons land niet geheel is
doorgevoerd?
A. Artikel 42 Grondwet
B. Artikel 47 Grondwet
C. Artikel 81 Grondwet (Wetten gemaakt door regering en staten generaal Formeel
4. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bepaalt dat in de buitengebieden van alle
gemeenten in de provincie geen reclameborden mogen worden geplaatst, groter dan 1 bij
1 meter.
Vraag: Wat kunt u met zekerheid over dit besluit zeggen?
A. Het gaat om een beschikking, tevens wet in materiële zin.
B. Het gaat om een besluit van algemene strekking. (B.A.S)
C. Het gaat om een algemeen verbindend voorschrift, tevens wet in formele zin.
1
,5. De burgemeester van Achterste Brug heeft niet zo heel veel te doen. Hij stelt zich
daarom kandidaat voor de verkiezing van Provinciale Staten van 2019.
Vraag: Zou het gevolgen voor de burgemeester hebben als hij tot lid van Provinciale
Staten gekozen zou worden?
A. Nee, deze functie staat niet op de lijst van incompatibiliteiten. Provincie en
gemeentewet incompatibiliteitenlijst
B. Ja, hij zal tussen de twee functies moeten kiezen op grond van artikel 68
Gemeentewet.
C. Ja, hij zal tussen de twee functies moeten kiezen op grond van artikel 13
Provinciewet.
6. ‘Niemand kan lid van beide kamers zijn’.
Vraag: In welk hoofdstuk van de Grondwet staat deze bepaling?
a. Hoofdstuk 2.
b. Hoofdstuk 3.
c. Hoofdstuk 6.
7. De Raad van State heeft diverse taken.
Vraag: Wat is geen functie van de Raad van State?
a. Adviseren van regering en parlement;
b. Bestuursrechter;
c. Controleren van regering. De raad van state controleert niet de regering, dat doet
de 1e kamer.
8. Een belangrijke ongeschreven regel in ons staatsrecht is de vertrouwensregel.
Vraag: Wat is de betekenis van de vertrouwensregel?
a. Dat de regering het vertrouwen moet hebben in de ministers;
b. Dat het parlement het vertrouwen moet hebben in de ministers;
c. Dat de Koning het vertrouwen moet hebben in de ministers.
2
, 9. In de Ziektewet geldt een termijn van twee weken om bezwaar te maken tegen een
beschikking over het wel of niet krijgen van een uitkering. In de Algemene wet
bestuursrecht is vastgelegd, dat de termijn voor het maken van bezwaar zes weken is.
Vraag: Welke regeling(en) geld(en)t voor de bezwaartermijn over een ziekte-uitkering?
A. De Ziektewet.
B. De Algemene wet bestuursrecht.
C. De regelingen uit beide wetten.
10. Wethouders vormen samen met de Burgemeester het college van B en W.
Vraag: Welke stelling over wethouders is juist?
a. Wethouders worden gekozen door de gemeenteraad; Wethouder is geen
bestuursorgaan – wordt gekozen door de gemeenteraad.
b. Wethouders worden gekozen uit de gemeenteraad;
c. Wethouders worden gekozen door en uit de gemeenteraad.
11. Op de derde dinsdag van september, Prinsjesdag, leest de Koning de Troonrede voor.
Vraag: Door wie wordt de Troonrede geschreven?
a. De Eerste en Tweede Kamer.
b. De ministers. Troonrede geschreven door ministers
c. De voorzitter van de Tweede Kamer.
12. De Troonrede wordt voorgelezen in de Ridderzaal in aanwezigheid van onder meer alle
parlementsleden.
Vraag: Wat staat er in de Troonrede?
a. De begroting van het volgende jaar;
b. De beleidsvoornemens van het kabinet; Beleidsvoornemens kabinet. Regering =
ministers + koning. Ministerraad= ministers. Kabinet = ministers + staatssecretaris
(niet in gemeentewet)
c. Een overzicht van gerealiseerde wetgeving.
3
