Menselijk gedrag hoofdstuk 3
Sensatie en perceptie
Sensatie > een vroeg stadium van perceptie waarin receptoren een stimulus omzetten in een
patroon van zenuwimpulsen. De signalen worden vervolgens voor verdere bewerking doorgestuurd
naar de hersenen. Het is onze eerste gewaarwording van de stimulus.
- Erg abstract, wanneer je een appel ziet, zie je een appel.
Perceptie > proces waarbij het patroon van sensorische zenuwimpulsen een gedetailleerde betekenis
wordt toegekend. Dit wordt sterk beïnvloed door herinnering, motivatie, emotie en andere
psychologische processen.
- De sensorische boodschappen krijgen een betekenis.
Hoe veranderd stimulatie in sensatie?
- De hersenen nemen de wereld indirect waar, omdat zintuigen alle stimuli omzetten in de taal van
het zenuwstelsel: neurale impulsen.
Psychofysica > de studie van stimulatie en sensorische ervaring.
Er zijn 3 kenmerken die alle zintuigen hebben om te bepalen welke stimuli en sensaties worden
omgezet, wat de kwaliteit en effect is en of ze tot het bewustzijn zullen doordringen:
1. Transductie
- Proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in andere vorm. (de omzetting van
stimulusinformatie in een zenuwimpuls)
- Bijv. lichtgolven van buitenaf worden omgezet in neurale impulsen.
- Begint wanneer een sensorische neuron een prikkel waarneemt.
2. Sensorische adaptie
- Proces waardoor receptorencellen minder gevoelig worden als de stimulus een bepaalde tijd op
hetzelfde niveau blijven.
- Wordt in belangrijke maten beïnvloed door verandering.
- Daardoor kun je schrikken van vuurwerk maar er na een tijdje gewend aan raken.
3. Drempels
- De hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt.
- Uitgangspunt: stimulus moet de helft van het aantal pogingen worden opgemerkt.
- Bij iedereen varieert de drempel voortdurend door lichamelijke conditie en geestelijke alertheid.
Verschildrempel > het kleinst waarneembare verschil tussen 2 stimuli dat iemand betrouwbaar, de
helft van het aantal keren, als verschil kan opmerken. (JWV, juist waarneembare verschil)
- Ieder heeft een andere verschildrempel. Iedereen merkt verschil in stimuli op een ander moment
op bij. Het zachter zetten van de tv.
Sensatie en perceptie
Sensatie > een vroeg stadium van perceptie waarin receptoren een stimulus omzetten in een
patroon van zenuwimpulsen. De signalen worden vervolgens voor verdere bewerking doorgestuurd
naar de hersenen. Het is onze eerste gewaarwording van de stimulus.
- Erg abstract, wanneer je een appel ziet, zie je een appel.
Perceptie > proces waarbij het patroon van sensorische zenuwimpulsen een gedetailleerde betekenis
wordt toegekend. Dit wordt sterk beïnvloed door herinnering, motivatie, emotie en andere
psychologische processen.
- De sensorische boodschappen krijgen een betekenis.
Hoe veranderd stimulatie in sensatie?
- De hersenen nemen de wereld indirect waar, omdat zintuigen alle stimuli omzetten in de taal van
het zenuwstelsel: neurale impulsen.
Psychofysica > de studie van stimulatie en sensorische ervaring.
Er zijn 3 kenmerken die alle zintuigen hebben om te bepalen welke stimuli en sensaties worden
omgezet, wat de kwaliteit en effect is en of ze tot het bewustzijn zullen doordringen:
1. Transductie
- Proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in andere vorm. (de omzetting van
stimulusinformatie in een zenuwimpuls)
- Bijv. lichtgolven van buitenaf worden omgezet in neurale impulsen.
- Begint wanneer een sensorische neuron een prikkel waarneemt.
2. Sensorische adaptie
- Proces waardoor receptorencellen minder gevoelig worden als de stimulus een bepaalde tijd op
hetzelfde niveau blijven.
- Wordt in belangrijke maten beïnvloed door verandering.
- Daardoor kun je schrikken van vuurwerk maar er na een tijdje gewend aan raken.
3. Drempels
- De hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt.
- Uitgangspunt: stimulus moet de helft van het aantal pogingen worden opgemerkt.
- Bij iedereen varieert de drempel voortdurend door lichamelijke conditie en geestelijke alertheid.
Verschildrempel > het kleinst waarneembare verschil tussen 2 stimuli dat iemand betrouwbaar, de
helft van het aantal keren, als verschil kan opmerken. (JWV, juist waarneembare verschil)
- Ieder heeft een andere verschildrempel. Iedereen merkt verschil in stimuli op een ander moment
op bij. Het zachter zetten van de tv.