Samenvatting leisure h5: ruimte en geografie
Niet alles is plaats- en tijdgebonden; het onderhouden van sociale contacten, het kijken van films.
Hoe verder de afstand waarop het aanbod zich bevindt, hoe kleiner de kans dat we hier een voorkeur
voor krijgen.
Ons bereik en mobiliteit is enorm gegroeid sinds 1900. Hiervoor konden mensen zich niet makkelijk
vervoeren o.i.d..
Mommaas concludeert dat de actieradius is toegenomen; de maximale afstand die een persoon kan
en wil afleggen. Meet het bereik vanuit de vraagzijde (consument)
Verzorgingsgebied: het specifieke aanbod heeft een verzorgende functie (basisschool) Meet het
bereik vanuit de aanbodzijde.
De toegenomen tijdruimtelijke mogelijkheden hebben geleid tot de opkomst van het massale
vrijetijdsverkeer en het internationale toerisme. Als we buiten ons huis onze vrijetijd gaan spenderen
hebben we vaak een grotere actieradius. Vrienden/familie kan je niet kiezen waar zij wonen, maar
sportclubs kan je vaak wel dichtbij vinden.
Stad versus land:
- Het aantal wonende in de stad is toegenomen.
In de geschiedenis: na de gouden (17 e) eeuw werden steden veel groter met meer werkgelegenheid.
Door de crisis rond de jaren 80 verslechterde de situatie en steeg de werkloosheid. De stedelijke
bevolking trok naar de rand van de stad. Recente fase van stedelijke ontwikkeling is re-urbanisatie of
verdichting (= bestaande binnenstad wordt herontdekt als woonlocatie). Gentrificatie =
opknappen van oude stadswijken.
Stadsuitbreiding:
- Grote steden zijn ontstaan bij het water. transport, daarom ook central business district (=
grote winkelketens incl. andere vrijetijdsvoorzieningen zoals de bios)
Nu is het water niet meer interessant dus maken ze er een andere leisure-beleving van.
- Bouw van tuindorpen aan de rand van de stad (het lijkt net op een dorp met voor- en
achtertuin) door expansie zijn sommige van deze dorpen opgenomen in de stad (annexatie)
Ginneken bij Breda.
- De wederopbouwwijken; door babyboom; grote verzamelingen van hoge flatgebouwen met
veel groen. De Bijlmer in Amsterdam. hier werd voor het eerst nagedacht over de
aantrekkelijkheid om er te verblijven.
Suburbs: gebieden die voorheen buiten de stad hadden gelegen, werden bij de stad betrokken
en bebouwd. de ontwikkeling ging hier sneller; met een auto hoefde je niet dichtbij te wonen.
In deze gebieden was veel speelruimte voor jongere kinderen, de relatieve grootschaligheid van
het nabije aanbod (goedkoop vaak, voordelig voor sportclubs of winkelcentra)
Kennis en dienstverlening zijn de motors voor de ontwikkeling sinds jaren 80. Fabrieken werden
kantoorgebouwen etc.
Er is veel meer leisure aanbod aan de rand van de steden verzorgingsgebied neemt toe.
Relatie leisure & stad: eerst trokken burgers naar de stad voor werkgelegenheid, nu meer voor
consumptieruimte. vooral winkelcentra is belangrijk en trekt veel mensen. Hierdoor zijn veel
Niet alles is plaats- en tijdgebonden; het onderhouden van sociale contacten, het kijken van films.
Hoe verder de afstand waarop het aanbod zich bevindt, hoe kleiner de kans dat we hier een voorkeur
voor krijgen.
Ons bereik en mobiliteit is enorm gegroeid sinds 1900. Hiervoor konden mensen zich niet makkelijk
vervoeren o.i.d..
Mommaas concludeert dat de actieradius is toegenomen; de maximale afstand die een persoon kan
en wil afleggen. Meet het bereik vanuit de vraagzijde (consument)
Verzorgingsgebied: het specifieke aanbod heeft een verzorgende functie (basisschool) Meet het
bereik vanuit de aanbodzijde.
De toegenomen tijdruimtelijke mogelijkheden hebben geleid tot de opkomst van het massale
vrijetijdsverkeer en het internationale toerisme. Als we buiten ons huis onze vrijetijd gaan spenderen
hebben we vaak een grotere actieradius. Vrienden/familie kan je niet kiezen waar zij wonen, maar
sportclubs kan je vaak wel dichtbij vinden.
Stad versus land:
- Het aantal wonende in de stad is toegenomen.
In de geschiedenis: na de gouden (17 e) eeuw werden steden veel groter met meer werkgelegenheid.
Door de crisis rond de jaren 80 verslechterde de situatie en steeg de werkloosheid. De stedelijke
bevolking trok naar de rand van de stad. Recente fase van stedelijke ontwikkeling is re-urbanisatie of
verdichting (= bestaande binnenstad wordt herontdekt als woonlocatie). Gentrificatie =
opknappen van oude stadswijken.
Stadsuitbreiding:
- Grote steden zijn ontstaan bij het water. transport, daarom ook central business district (=
grote winkelketens incl. andere vrijetijdsvoorzieningen zoals de bios)
Nu is het water niet meer interessant dus maken ze er een andere leisure-beleving van.
- Bouw van tuindorpen aan de rand van de stad (het lijkt net op een dorp met voor- en
achtertuin) door expansie zijn sommige van deze dorpen opgenomen in de stad (annexatie)
Ginneken bij Breda.
- De wederopbouwwijken; door babyboom; grote verzamelingen van hoge flatgebouwen met
veel groen. De Bijlmer in Amsterdam. hier werd voor het eerst nagedacht over de
aantrekkelijkheid om er te verblijven.
Suburbs: gebieden die voorheen buiten de stad hadden gelegen, werden bij de stad betrokken
en bebouwd. de ontwikkeling ging hier sneller; met een auto hoefde je niet dichtbij te wonen.
In deze gebieden was veel speelruimte voor jongere kinderen, de relatieve grootschaligheid van
het nabije aanbod (goedkoop vaak, voordelig voor sportclubs of winkelcentra)
Kennis en dienstverlening zijn de motors voor de ontwikkeling sinds jaren 80. Fabrieken werden
kantoorgebouwen etc.
Er is veel meer leisure aanbod aan de rand van de steden verzorgingsgebied neemt toe.
Relatie leisure & stad: eerst trokken burgers naar de stad voor werkgelegenheid, nu meer voor
consumptieruimte. vooral winkelcentra is belangrijk en trekt veel mensen. Hierdoor zijn veel
