Verloskunde - Jaar 1 - Module 2
Week doelen 2.1
1. De diverse componenten van homeostatische regelsystemen bij de mens
beschrijven.
Vegetatieve zenuwstelsel + hormoonstelsel meten voortdurend het interne milieu. Bij
afwijkende metingen worden organen gestimuleerd om deze waarde terug naar de norm te
krijgen (homeostase).
Homeostase
Bio Constanten worden gereguleerd door biologische regelsystemen
- Concentratie O2 en CO2
- pH
- Lichaamstemperatuur
- Glucosegehalte
- Concentratie aminozuren
- Concentratie vrije vetzuren
- Totale lichaamsvocht volume
- Concentratie opgeloste deeltjes: osmolariteit
- Concentratie afzonderlijke elektrolyten (zouten)
,Oxytocine
Borstvoeding
Sensorcellen in de tepel geven een stimulerende neuraal signaal af aan de hersenen,
waardoor de hypothalamus oxytocine aanmaakt, en via de neurohypofyse afgeeft aan het
bloed. Wat resulteert in de contractie van het gladde spierweefsel in de borst, waardoor melk
ejaculeert.
Bevalling
Strek sensorcellen in de cervix geven stimulerende neurale signalen af aan de hersenen,
waardoor de hypothalamus oxytocine aanmaakt, en via de neurohypofyse afgeeft aan het
bloed. Wat resulteert in de contractie van het gladde spierweefsel in de baarmoeder tot de
baby is geboren.
Vasopressine
Baroreceptoren in de halsslagader en de aorta meten de bloeddruk. Bij een lage bloeddruk
(door bv bloedverlies) geven de baroreceptoren een signaal aan de hersenen. De
hypothalamus scheidt vasopressine uit via de neurohypofyse. Hierdoor trekken de gladde
spierweefsel cellen rondom bloedvaten zich samen, waardoor de bloeddruk stijgt.
Antidiuretisch Hormoon (ADH)
Vasopressine zorgt er ook voor dat de nieren water resorberen, en het urine dus minder
wordt. Hierdoor behoud het lichaam zijn bloedvolume.
Drie typen signalen / inputs (kan ook door meerdere tegelijk)
1. Veranderingen in de plasma concentratie van ionen (mineralen) en organische
voedingsstoffen
Uitscheiding van insuline wordt gestimuleerd door een toename van het
bloedglucosespiegel. Insuline zorgt ervoor dat skeletspieren en vetweefsel diffusie
vergemakkelijkt van glucose door plasmamembranen in het cytosol.
Een afname van Ca2+ concentratie stimuleert de bijschildklier om PTH (parathyroid hormoon)
af te scheiden. TSH zorgt ervoor dat bot- en andere weefsels Ca2+ afstaan aan het bloed
2. Neurotransmitters uit gescheiden door synapsen op de endocriene cellen
Het bijniermerg is geïnnerveerd met het orthosympatisch deel van het autonome
zenuwstelsel en kan hierdoor ook gestimuleerd worden. Ook de hypothalamus geeft via
neuronen signalen aan de neurohypofyse en adenohypofyse.
3. Andere hormonen
Bij veel gevallen is de afscheiden van een hormoon direct controlled door de concentratie
van een ander hormoon
, 2. De klieren van het endocriene systeem en de hormonen die uitgescheiden worden
benoemen en de werking van de klieren beschrijven.
Klier Hormoon Werking
Pijnappelklier Melatonine Het speelt een rol in het slaap-waakritme van ons lichaam. Het
zorgt ervoor dat we slaperig worden als het donker wordt
Hypothalamus ADH ADH = reguleert de hoeveelheid urine en de concentratie
Oxytocine daarvan (veel ADH = weinig plassen)
Inhiberende- Oxy = Het zorgt dat spieren van de baarmoeder en melkklieren
Releasing hormonen samentrekken
Adenohypofyse ACTH ACTH = werkt in op de bijnierschors en stimuleert de aanmaak
LH/FSH van corticosteroïden
Groeihormoon TSH = stimuleert schildklier om T3 en T4 te maken
TSH Prolactine = stimulerende werking op het borstklierweefsel te
Prolactine hebben (melkproductie)
Schildklier T3 T3 = effect op veel organen en processen in je lichaam zoals
T4 de stofwisseling, het energieverbruik, de groei en
hersenontwikkeling
Thymus Thymosine nodig bij het eerste contact van het lichaam met een antigeen
om de T-cel-respons op gang te brengen
Bijschildklier PTH (Parathyroid verhoogt de calciumspiegel in het bloed, onder meer door de
hormoon) activiteit van osteoclasten te vergroten.
Bijnierschors Cortisol Cortisol = stresshormoon
Androgenen Androgenen = ontwikkeling geslachtskenmerken
Aldosteron Aldosteron = regelt de hoeveelheid zouten (natrium en kalium)
in het bloed en beïnvloedt daarmee de waterbalans in het
lichaam via de nieren. zorgt voor meer terugresorptie van
water en natrium
Bijniermerg Adrenaline stresshormoon
Pancreas Insuline Insuline = Zet glucose om in glycogeen
Glucagon Glucagon = Zet glycogeen om in glucose
Ovaria Oestrogenen Oestrogenen = secundaire geslachtskenmerken
Progesteron Progesteron = bouwt endometrium op
Testis Testosteron aanmaak van sperma en zorgt voor mannelijke kenmerken
Week doelen 2.1
1. De diverse componenten van homeostatische regelsystemen bij de mens
beschrijven.
Vegetatieve zenuwstelsel + hormoonstelsel meten voortdurend het interne milieu. Bij
afwijkende metingen worden organen gestimuleerd om deze waarde terug naar de norm te
krijgen (homeostase).
Homeostase
Bio Constanten worden gereguleerd door biologische regelsystemen
- Concentratie O2 en CO2
- pH
- Lichaamstemperatuur
- Glucosegehalte
- Concentratie aminozuren
- Concentratie vrije vetzuren
- Totale lichaamsvocht volume
- Concentratie opgeloste deeltjes: osmolariteit
- Concentratie afzonderlijke elektrolyten (zouten)
,Oxytocine
Borstvoeding
Sensorcellen in de tepel geven een stimulerende neuraal signaal af aan de hersenen,
waardoor de hypothalamus oxytocine aanmaakt, en via de neurohypofyse afgeeft aan het
bloed. Wat resulteert in de contractie van het gladde spierweefsel in de borst, waardoor melk
ejaculeert.
Bevalling
Strek sensorcellen in de cervix geven stimulerende neurale signalen af aan de hersenen,
waardoor de hypothalamus oxytocine aanmaakt, en via de neurohypofyse afgeeft aan het
bloed. Wat resulteert in de contractie van het gladde spierweefsel in de baarmoeder tot de
baby is geboren.
Vasopressine
Baroreceptoren in de halsslagader en de aorta meten de bloeddruk. Bij een lage bloeddruk
(door bv bloedverlies) geven de baroreceptoren een signaal aan de hersenen. De
hypothalamus scheidt vasopressine uit via de neurohypofyse. Hierdoor trekken de gladde
spierweefsel cellen rondom bloedvaten zich samen, waardoor de bloeddruk stijgt.
Antidiuretisch Hormoon (ADH)
Vasopressine zorgt er ook voor dat de nieren water resorberen, en het urine dus minder
wordt. Hierdoor behoud het lichaam zijn bloedvolume.
Drie typen signalen / inputs (kan ook door meerdere tegelijk)
1. Veranderingen in de plasma concentratie van ionen (mineralen) en organische
voedingsstoffen
Uitscheiding van insuline wordt gestimuleerd door een toename van het
bloedglucosespiegel. Insuline zorgt ervoor dat skeletspieren en vetweefsel diffusie
vergemakkelijkt van glucose door plasmamembranen in het cytosol.
Een afname van Ca2+ concentratie stimuleert de bijschildklier om PTH (parathyroid hormoon)
af te scheiden. TSH zorgt ervoor dat bot- en andere weefsels Ca2+ afstaan aan het bloed
2. Neurotransmitters uit gescheiden door synapsen op de endocriene cellen
Het bijniermerg is geïnnerveerd met het orthosympatisch deel van het autonome
zenuwstelsel en kan hierdoor ook gestimuleerd worden. Ook de hypothalamus geeft via
neuronen signalen aan de neurohypofyse en adenohypofyse.
3. Andere hormonen
Bij veel gevallen is de afscheiden van een hormoon direct controlled door de concentratie
van een ander hormoon
, 2. De klieren van het endocriene systeem en de hormonen die uitgescheiden worden
benoemen en de werking van de klieren beschrijven.
Klier Hormoon Werking
Pijnappelklier Melatonine Het speelt een rol in het slaap-waakritme van ons lichaam. Het
zorgt ervoor dat we slaperig worden als het donker wordt
Hypothalamus ADH ADH = reguleert de hoeveelheid urine en de concentratie
Oxytocine daarvan (veel ADH = weinig plassen)
Inhiberende- Oxy = Het zorgt dat spieren van de baarmoeder en melkklieren
Releasing hormonen samentrekken
Adenohypofyse ACTH ACTH = werkt in op de bijnierschors en stimuleert de aanmaak
LH/FSH van corticosteroïden
Groeihormoon TSH = stimuleert schildklier om T3 en T4 te maken
TSH Prolactine = stimulerende werking op het borstklierweefsel te
Prolactine hebben (melkproductie)
Schildklier T3 T3 = effect op veel organen en processen in je lichaam zoals
T4 de stofwisseling, het energieverbruik, de groei en
hersenontwikkeling
Thymus Thymosine nodig bij het eerste contact van het lichaam met een antigeen
om de T-cel-respons op gang te brengen
Bijschildklier PTH (Parathyroid verhoogt de calciumspiegel in het bloed, onder meer door de
hormoon) activiteit van osteoclasten te vergroten.
Bijnierschors Cortisol Cortisol = stresshormoon
Androgenen Androgenen = ontwikkeling geslachtskenmerken
Aldosteron Aldosteron = regelt de hoeveelheid zouten (natrium en kalium)
in het bloed en beïnvloedt daarmee de waterbalans in het
lichaam via de nieren. zorgt voor meer terugresorptie van
water en natrium
Bijniermerg Adrenaline stresshormoon
Pancreas Insuline Insuline = Zet glucose om in glycogeen
Glucagon Glucagon = Zet glycogeen om in glucose
Ovaria Oestrogenen Oestrogenen = secundaire geslachtskenmerken
Progesteron Progesteron = bouwt endometrium op
Testis Testosteron aanmaak van sperma en zorgt voor mannelijke kenmerken