HC 2 Celbiologie – weefsels
- Groep cellen met dezelfde vorm en functie
- 4 types: epitheelweefsel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
Bedekken, ondersteunen, beweging en zorgen dat alles op elkaar is afgestemd
- Organen zijn opgebouwd uit weefsels
Epitheelweefsel
- Laag cellen die een lichaamsholte of oppervlak bekleed
- 2 soorten: bedekkingsepitheel en klierepitheel
Bedekking is bijv. buitenkant van de huid, maar ook ademhalingswegen
Klierepitheel zit in klieren
- Biedt bescherming en kan bepaalde moleculen absorberen en filtreren
- Tastgevoelig vanwege de zenuwen
- Om goede afscherming te vormen moeten de cellen dicht bij elkaar liggen hechte binding
van cellen
Tight junctions en desmosomen zorgen dat cellen goed gehecht zijn
Tight junctions zorgen voor polariteit van de cellen
- Heeft een apicale en basale kant epitheelweefsel is dus polair!
Apicaal: in contact met buitenwereld of de holte
Basaal: waar het gehecht is basale lamina: laag van eiwitten en vezels, welke fungeert
als zeef. Hier onder ligt het bindweefsel.
Verschillen qua structuur en functie zorgt voor polariteit
- Bevat geen bloedvaten maar is wel geïnnerveerd
- Epitheelcellen kunnen snel delen kan snel herstellen
- Simpel epitheel: 1 cellaag waar absorptie en filtratie plaatsvindt
- Plaveiselepitheel (plat), kubisch (kubusvormig) of cilindrisch (langwerpig)
door verschillende vormen hebben de kernen ook een andere vorm
bepaalt functie van de cel
- Gelaagd epitheel: 2 of meer cellagen waar veel wrijving is (bijv. huid of mond)
celdeling vindt plaats aan de basale kant, migreren naar de bovenkant, oude cellen
sterven af bescherming
- Transitioneel epitheel: bij holle urine organen urine organen vullen zich en moeten zich
uitrekken. Cellen van het epitheel kunnen van vorm veranderen als er druk op wordt
uitgeoefend, het orgaan kan dus meer opnemen.
- Klier: een of meer cellen die een product uitscheiden
Vet of eiwit uitscheiding
Actief proces om de klieren uit te scheiden endocriene (interne) of exocriene (naar
buiten toe) secretie
Merocriene klieren: scheidt product uit aan binnenkant van klier
Holocriene klieren: scheidt product uit doordat cellen kapotgaan en de stof hierna
vrijkomt
- Groep cellen met dezelfde vorm en functie
- 4 types: epitheelweefsel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
Bedekken, ondersteunen, beweging en zorgen dat alles op elkaar is afgestemd
- Organen zijn opgebouwd uit weefsels
Epitheelweefsel
- Laag cellen die een lichaamsholte of oppervlak bekleed
- 2 soorten: bedekkingsepitheel en klierepitheel
Bedekking is bijv. buitenkant van de huid, maar ook ademhalingswegen
Klierepitheel zit in klieren
- Biedt bescherming en kan bepaalde moleculen absorberen en filtreren
- Tastgevoelig vanwege de zenuwen
- Om goede afscherming te vormen moeten de cellen dicht bij elkaar liggen hechte binding
van cellen
Tight junctions en desmosomen zorgen dat cellen goed gehecht zijn
Tight junctions zorgen voor polariteit van de cellen
- Heeft een apicale en basale kant epitheelweefsel is dus polair!
Apicaal: in contact met buitenwereld of de holte
Basaal: waar het gehecht is basale lamina: laag van eiwitten en vezels, welke fungeert
als zeef. Hier onder ligt het bindweefsel.
Verschillen qua structuur en functie zorgt voor polariteit
- Bevat geen bloedvaten maar is wel geïnnerveerd
- Epitheelcellen kunnen snel delen kan snel herstellen
- Simpel epitheel: 1 cellaag waar absorptie en filtratie plaatsvindt
- Plaveiselepitheel (plat), kubisch (kubusvormig) of cilindrisch (langwerpig)
door verschillende vormen hebben de kernen ook een andere vorm
bepaalt functie van de cel
- Gelaagd epitheel: 2 of meer cellagen waar veel wrijving is (bijv. huid of mond)
celdeling vindt plaats aan de basale kant, migreren naar de bovenkant, oude cellen
sterven af bescherming
- Transitioneel epitheel: bij holle urine organen urine organen vullen zich en moeten zich
uitrekken. Cellen van het epitheel kunnen van vorm veranderen als er druk op wordt
uitgeoefend, het orgaan kan dus meer opnemen.
- Klier: een of meer cellen die een product uitscheiden
Vet of eiwit uitscheiding
Actief proces om de klieren uit te scheiden endocriene (interne) of exocriene (naar
buiten toe) secretie
Merocriene klieren: scheidt product uit aan binnenkant van klier
Holocriene klieren: scheidt product uit doordat cellen kapotgaan en de stof hierna
vrijkomt
