1.1 Bloed.
Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma en voor de rest (45%) uit rode bloedcellen, witte
bloedcellen en bloedplaatjes.
Als je bloed een aantal dagen laat staan zullen de stoffen gaan zakken en zal je verschillende
lagen stoffen zien.
De functie van bloed is vervoer van alles om het lichaam te laten functioneren, zoals voedsel,
zuurstof afvalstoffen en warmte.
Bloedplasma bestaat voor 7% uit eiwitten (plasma-eiwitten) en voor 91% uit
water.
De rest van het bloedplasma bestaat uit stoffen die in het water zijn opgelost
(oa. zouten).
Een van de plasma-eiwitten is fibrinogeen. Fibrinogeen vervult een functie bij
de bloedstolling. Bloedplasma vervoert vele stoffen, zoals zuurstof,
voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen.
Rode bloedcellen hebben de vorm van kleine ronde schijfjes. Rode bloedcellen hebben geen
celkern. Per kubieke millimeter bloed komen gemiddeld 5000000 bloedcellen voor.
Rode bloedcellen vervoeren vooral zuurstof. Ze bevatten een rode kleurstof: hemoglobine.
Door hemoglobine kunnen de rode bloedcellen gemakkelijk zuurstof opnemen en afgeven.
In de longen nemen rode bloedcellen zuurstof op, in andere organen geven de rode
bloedcellen juist zuurstof af.
Witte bloedcellen hebben wel een celkern. Ze worden gemaakt in beenmerg.
Ze hebben geen vaste vorm waardoor ze door kleine openingen in de wand van de kleinste
bloedvaten heen kunnen. Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk.
De witte bloedcellen gaan daarbij meestal ook dood. Dat gebeurd bijvoorbeeld als een wond
is ontstoken.
De etter of pus uit een wond bestaat uit dode witte bloedcellen en bacteriën.
Per kubieke millimeter bloed komen gemiddeld 7000 witte bloedcellen voor.
, Bloedplaatjes zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen. Ze hebben geen
celkern.
Per kubieke millimeter bloed komen gemiddeld 300000 bloedplaatjes voor.
Bloedplaatjes spelen ook een rol bij de bloedstolling. Ze bevatten stoffen die ervoor zorgen
dat bloed buiten de bloedvaten stolt. Bij deze bloedstolling speelt ook bloedplasma een rol.
Soms kan het bloed ook binnen een bloedvat stollen. Er ontstaat dan een bloedprop in het
bloedvat. Dat wordt trombose genoemd.
Dit kan gevaarlijk zijn aangezien het er soms voor kan zorgen dat een bloedvat afgesloten
wordt, waardoor het bloed niet verder kan stromen.