13-05-2019
Aardrijkskunde hoofdstuk drie, Zuid-Amerika
Paragraaf 1: Regionale beeldvorming
- Stereotypen: Een gedachte gebaseerd op vooroordelen
- Perceptie: Manier waarop je op basis van juiste of onjuiste informatie de werkelijkheid inkleurt.
- Geografische beelden: Objectieve en controleerbare beelden dan de ligging van een gebied en van
zijn ruimtelijke kenmerken en relaties.
Paragraaf 2: Landschappen
- Subductie: Oceanische plaat duikt onder continentale plaat.
- Andesiet: Gesteente gevormd door schuiven van platen.
- Hoogvlakte/hoogland: (Altiplano) Omhooggeduwde grond door subductie (tussen twee vulkanen in)
- Voorlandbekken: Aardkost naar beneden gedrukt door zwaardere stukken land.
- Passief: Kant van een continent dat rustig is.
- Aardbevingen: Verschuiven vanuit opgebouwde energie.
- Westen: Actieve continentenrand. Subductie, hooggebergte, vulkanisme, aardbevingen, andesiet,
voorlandbekken.
- Oosten: Rustige continentenrand. Dode vulkanen, tektonische rust, oudste gesteenten (schilden),
fossiele brandstoffen.
- Ontstaan steenkool/aardgas: Plantenresten + druk/hoge temperatuur + tijd
- Ontstaan aardolie: Plankton + druk/hoge temperatuur + tijd
- Fossiele brandstoffen bij voorlandbekkens/continentale platen. (laaggelegen gebieden, ondiep
water en sedimentatie.
- Vulkanen:
1. Oceanische plaat met sediment duikt onder continentale plaat.
2. Op voldoende diepte smelt de plaat, zorgt voor dik magma met gas.
3. Vers/heet magma stijgt op, vloeit uit en stolt. (andesiet als gesteente)
Paragraaf 3: Klimaten
Ligging van klimaat-, vegetatie-, en landschap zones in Zuid-Amerika
wordt bepaald door de geografische breedteligging, hoogte,
noord/zuid ligging Andesgebergte en invloed zee- en luchtstromen.
- El Nino
- Kustgebieden met (sub) tropische klimaat groeien
mangrovebossen, is onafhankelijk van neerslag.
- Pampa’s: eindeloze grasvlaktes.
- Verval: Hoogte verschil tussen twee plaatsen langs rivier.
- Verhang: Verval per km, helling rivier.
- Regiem: Verschil in afvoer van een rivier
Aardrijkskunde hoofdstuk drie, Zuid-Amerika
Paragraaf 1: Regionale beeldvorming
- Stereotypen: Een gedachte gebaseerd op vooroordelen
- Perceptie: Manier waarop je op basis van juiste of onjuiste informatie de werkelijkheid inkleurt.
- Geografische beelden: Objectieve en controleerbare beelden dan de ligging van een gebied en van
zijn ruimtelijke kenmerken en relaties.
Paragraaf 2: Landschappen
- Subductie: Oceanische plaat duikt onder continentale plaat.
- Andesiet: Gesteente gevormd door schuiven van platen.
- Hoogvlakte/hoogland: (Altiplano) Omhooggeduwde grond door subductie (tussen twee vulkanen in)
- Voorlandbekken: Aardkost naar beneden gedrukt door zwaardere stukken land.
- Passief: Kant van een continent dat rustig is.
- Aardbevingen: Verschuiven vanuit opgebouwde energie.
- Westen: Actieve continentenrand. Subductie, hooggebergte, vulkanisme, aardbevingen, andesiet,
voorlandbekken.
- Oosten: Rustige continentenrand. Dode vulkanen, tektonische rust, oudste gesteenten (schilden),
fossiele brandstoffen.
- Ontstaan steenkool/aardgas: Plantenresten + druk/hoge temperatuur + tijd
- Ontstaan aardolie: Plankton + druk/hoge temperatuur + tijd
- Fossiele brandstoffen bij voorlandbekkens/continentale platen. (laaggelegen gebieden, ondiep
water en sedimentatie.
- Vulkanen:
1. Oceanische plaat met sediment duikt onder continentale plaat.
2. Op voldoende diepte smelt de plaat, zorgt voor dik magma met gas.
3. Vers/heet magma stijgt op, vloeit uit en stolt. (andesiet als gesteente)
Paragraaf 3: Klimaten
Ligging van klimaat-, vegetatie-, en landschap zones in Zuid-Amerika
wordt bepaald door de geografische breedteligging, hoogte,
noord/zuid ligging Andesgebergte en invloed zee- en luchtstromen.
- El Nino
- Kustgebieden met (sub) tropische klimaat groeien
mangrovebossen, is onafhankelijk van neerslag.
- Pampa’s: eindeloze grasvlaktes.
- Verval: Hoogte verschil tussen twee plaatsen langs rivier.
- Verhang: Verval per km, helling rivier.
- Regiem: Verschil in afvoer van een rivier