OG 6: Wat leren we vandaag vanuit verschillende leerprocessen?
Leerdoel 1: Klassieke conditionering
= vorm van leren door middel van associatie
Kernpunten
- richt zich op automatische reflexen
- veroorzaakt door stimuli die biologisch belangrijk zij
- ontdekking van Pavlov: reflexen gekoppeld aan nieuwe stimuli, hebben geen biologische
responsen
Fase van verwerving
1 UCS (ongeconditioneerde stimulus) UCR (ongeconditioneerde respons)
2 CS (neutrale stimulus) geen respons
3 CS (neutrale stimulus) + UCS (ongeconditioneerde stimulus) URC (ongeconditioneerde
respons)
4 CS (geconditioneerde stimulus) CR (geconditioneerde respons)
Uitdoving= geconditioneerde responsen wegpoetsen door alleen geconditioneerde stimulus
aan te bieden en ongeconditioneerde stimulus achterwege te laten
Spontaan herstel= terugkeer van uitgedoofde geconditioneerde respons door opnieuw
linken van ongeconditioneerde en geconditioneerde stimulus
Generalisatie= proces waarbij je geconditioneerde respons geeft op stimuli die lijken op
geconditioneerde stimulus
Selectief leren= tegenovergestelde generalisatie
organisme leert op bepaalde stimulus te reageren, maar niet op gelijksoortige stimuli
Geconditioneerde smaakaversie= associëren onaangename ervaringen met unieke vorm,
geur, smaak voedingsmiddel, maar niet met iets anders
in omgeving
mensen leggen opvallend snel verband tussen ziekte en voedsel, zelfs na bepaalde
uren kan het nog ontwikkelen
Leerdoel 2: Operante conditionering
= leren door middel van belonen en straffen
- van toepassing op meer gedragstypen dan klassieke conditionering
- vormt verklaring voor manier waarop organismen nieuwe, complexe gedragingen leren
Experiment Thorndike: trail and error
= leren door verschillende gedragingen te proberen, soms te missen en onthouden welk
gedrag gewenste gevolgen op levert
Experiment Skinner: radicale behaviorisme
- macht van bekrachtiger= beloning
positieve bekrachtiging: versterken respons doordat na respons een beloning
aangeboden wordt
negatieve bekrachtiging: weghalen aversieve stimulus
Primaire bekrachtigers hebben aangeboren basis door biologische waarde voor organisme.
Secundaire bekrachtigers zijn neutrale stimuli die een bekrachtigende waarde krijgen door
associatie met primaire bekrachtigers
Continu bekrachtigingschema= alle correcte responsen worden beloont
- geeft feedback over hoe goed elke respons uitgevoerd is
- bruikbaar om complex nieuw gedrag vorm te geven (= shaping)
zo weet je wanneer gedrag verbeterd is, beste methode om nieuw gedrag aan te
leren
Leerdoel 1: Klassieke conditionering
= vorm van leren door middel van associatie
Kernpunten
- richt zich op automatische reflexen
- veroorzaakt door stimuli die biologisch belangrijk zij
- ontdekking van Pavlov: reflexen gekoppeld aan nieuwe stimuli, hebben geen biologische
responsen
Fase van verwerving
1 UCS (ongeconditioneerde stimulus) UCR (ongeconditioneerde respons)
2 CS (neutrale stimulus) geen respons
3 CS (neutrale stimulus) + UCS (ongeconditioneerde stimulus) URC (ongeconditioneerde
respons)
4 CS (geconditioneerde stimulus) CR (geconditioneerde respons)
Uitdoving= geconditioneerde responsen wegpoetsen door alleen geconditioneerde stimulus
aan te bieden en ongeconditioneerde stimulus achterwege te laten
Spontaan herstel= terugkeer van uitgedoofde geconditioneerde respons door opnieuw
linken van ongeconditioneerde en geconditioneerde stimulus
Generalisatie= proces waarbij je geconditioneerde respons geeft op stimuli die lijken op
geconditioneerde stimulus
Selectief leren= tegenovergestelde generalisatie
organisme leert op bepaalde stimulus te reageren, maar niet op gelijksoortige stimuli
Geconditioneerde smaakaversie= associëren onaangename ervaringen met unieke vorm,
geur, smaak voedingsmiddel, maar niet met iets anders
in omgeving
mensen leggen opvallend snel verband tussen ziekte en voedsel, zelfs na bepaalde
uren kan het nog ontwikkelen
Leerdoel 2: Operante conditionering
= leren door middel van belonen en straffen
- van toepassing op meer gedragstypen dan klassieke conditionering
- vormt verklaring voor manier waarop organismen nieuwe, complexe gedragingen leren
Experiment Thorndike: trail and error
= leren door verschillende gedragingen te proberen, soms te missen en onthouden welk
gedrag gewenste gevolgen op levert
Experiment Skinner: radicale behaviorisme
- macht van bekrachtiger= beloning
positieve bekrachtiging: versterken respons doordat na respons een beloning
aangeboden wordt
negatieve bekrachtiging: weghalen aversieve stimulus
Primaire bekrachtigers hebben aangeboren basis door biologische waarde voor organisme.
Secundaire bekrachtigers zijn neutrale stimuli die een bekrachtigende waarde krijgen door
associatie met primaire bekrachtigers
Continu bekrachtigingschema= alle correcte responsen worden beloont
- geeft feedback over hoe goed elke respons uitgevoerd is
- bruikbaar om complex nieuw gedrag vorm te geven (= shaping)
zo weet je wanneer gedrag verbeterd is, beste methode om nieuw gedrag aan te
leren