Welke rechterlijke instantie is (in eerste aanleg) bevoegd om geschillen over besluiten te
beoordelen?
Bestuursrechter en bestuursrechtspraak; art 1:4 Awb
Wat met een bestuursrechter wordt bedoeld, is in art 1:4 lid 1 Awb vastgelegd: een onafhankelijk
orgaan dat met bestuursrechtspraak is belast.
Wat onder bestuursrecht wordt verstaan, is af te leiden uit art 112 lid 2 Awb. Op basis van deze
bepaling kan bestuursrecht worden omschreven als ‘de berechting van geschillen die niet uit
burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan. Gaat met name om geschillen die voorkomen uit de
uitoefening van publiekrechtelijke, exclusieve, bevoegdheden: in het bijzonder om geschillen over
besluiten.
Er zijn twee conclusies:
- Uit het onderlinge verband van het eerste en derde lid van art 1:4 Awb worden afgeleid dat
er, op het terrein van het bestuursrecht, kennelijk ook onafhankelijke, bij wet ingestelde
organen zijn die niet tot de rechterlijke macht;
- Een gewone rechter die belast is met bestuursrechtspraak niet reeds daarom als
bestuursrechter is aan te merken.
Om de gewone rechter die belast is met bestuursrechterspraak te kunnen kwalificeren als
bestuursrechter, is noodzakelijk dat hij hetzij hoofdstuk 8 Awb hetzij de Wahv toepast. Zo treden de
rechtbanken (afdeling bestuursrechter) op basis van art 8:1 en art 8:6 Awb, de rechtbanken (afdeling
kanton) ne het Hof Arnhem-Leeuwarden op basis van de Wahv en de rechtbanken, de hoven en de
HR op basis van de fiscale wetgeving.
Bestuursrechtelijke geschillen; art 112 Gw
Art 112 geeft aan dat een bepaalde taak, ‘de berechting van geschillen’, is opgedragen aan een
bepaald soort organisatie, ‘de rechterlijke macht’. De wetgever heeft de rechtbank, het hof en de HR
aangewezen als behorende tot de rechterlijke macht. RvS, CRvB, CvBb geen deel van de rechterlijke
macht. Deze mogen dus niet beslissen over geschillen die uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn
ontstaan.
Of een instantie als dan niet onderdeel van de rechterlijke macht is, is relevant omdat een bepaald
soort geschillen, te weten de geschillen die uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan bij
uitsluiting berecht mogen worden door de rechterlijke macht. Minder relevant is het verschil in de
waarborgen. Voor de gerechten die tot de rechtelijke macht behoren, bevat de Gw enkele
waarborgen; soortgelijke waarborgen gelden echter ook voor gerechten die niet tot de rechterlijke
macht behoren maar dan op het niveau van de wet.
Art 117 Gw schrijft voor dat de leden van de rechtelijke macht voor het leven worden benoemd,
terwijl hun rechtpositie voor het overige bij et worde geregeld. Andere waarborgen zijn art 121 Gw
van openbaarheid en motivering.
Algemene en bijzondere bestuursrechtspraak