1.2 Dorpen en stadsstaten
Prehistorische culturen
In het zuiden van Limburg vestigden de eerste boeren in Nederland. Doordat er nog geen schrift was
zijn de benamingen voor de boerensamenleving vaak later bedacht. Deze culturen zijn vaak
vernoemd naar de plek waar ze leefden, of naar voorwerpen die ze maakten. Zo werden de eerste
boeren in Nederland de brandkeramiekcultuur vernoemd naar de versieringen op het aardewerk.
Rond 4900 V.Chr. verlieten de boeren van de brandenkramiekcultuur hun nederzetting waarom en
wat er met hen is gebeurd is onbekend. Rond 3000 V.Chr. ontstonden er in het noorden van
Nederland, Denemarken, Noord-Duitsland en Zuid-Zweden nieuwe landbouwnederzettingen. Deze
waren bewoond door mensen van de trechterbekercultuur. Dit waren mensen die grafgiften
bouwden van zwerfstenen: Hunebedden.
Eufraat, Nijl en Tigris
Rond 7000 V.Chr. waren er in het westen van de vruchtbare halve maan overal dorpen ontstaan.
Dankzij regenval en vruchtbare grond konden er gewassen worden verbouwd. Tussen 6000 en 5000
V.Chr. was de bevolking zodanig toegenomen dat er een deel van de boeren weg trok naar
omliggende streken rondom de Nijl, Eufraat en Tigris. Daar viel aanzienlijk minder regen en de
boeren waren afhankelijk van het rivierwater. Door kanalen en grachtjes konden ze dit naar de
akkers brengen. Bovendien kon bij overstromingen het water worden opgevangen door dammetjes.
Hierdoor kwam er meer oogst dan bij boeren die afhankelijk waren van het regenwater, maar er was
een verschil tussen de Nijl en de Eufraat en de Tigris.
De Nijl overstroomde in de zomer dan waren de akkers leeg dit zorgde voor een vruchtbaar laagje
slib op de akkers als het water was teruggetrokken dan kon er weer worden geoogst
Bij de Eufraat en Tigris overstroomde de rivieren in het voorjaar toen de akkers nog vol stonden met
gewassen hierdoor moesten de boeren het overtollige water tegenhouden.
Bij het opbouwen en onderhouden van een irrigatie systeem moesten boeren goed samenwerken.
Boeren die vaak een betere oogst hadden kregen meer macht en leiding over het irrigatie systeem ->
koningschap hierdoor ontstaan.
Stadsstaten
Door de succesvolle irrigatie systemen kwamen er in Mesopotamië en Egypte rond 3500 V.Chr.
enkele steden met tienduizend inwoners. Enkele daarvan gingen het omringende platteland en
kleinere nederzettingen overheersen -> stadstaten
De stedelijke gemeenschap had een aantal kenmerken:
1: Ookal was de meerderheid boer van beroep werd er wel aan specialisatie gedaan sommige boeren
verbouwden akkers de anderen waren herder. Daarnaast werd er ook gevist en gejaagd. De voedsel
opbrengst was zo groot dat het gebruikt werd om mensen te voeden die geen voedsel produceerden.
Prehistorische culturen
In het zuiden van Limburg vestigden de eerste boeren in Nederland. Doordat er nog geen schrift was
zijn de benamingen voor de boerensamenleving vaak later bedacht. Deze culturen zijn vaak
vernoemd naar de plek waar ze leefden, of naar voorwerpen die ze maakten. Zo werden de eerste
boeren in Nederland de brandkeramiekcultuur vernoemd naar de versieringen op het aardewerk.
Rond 4900 V.Chr. verlieten de boeren van de brandenkramiekcultuur hun nederzetting waarom en
wat er met hen is gebeurd is onbekend. Rond 3000 V.Chr. ontstonden er in het noorden van
Nederland, Denemarken, Noord-Duitsland en Zuid-Zweden nieuwe landbouwnederzettingen. Deze
waren bewoond door mensen van de trechterbekercultuur. Dit waren mensen die grafgiften
bouwden van zwerfstenen: Hunebedden.
Eufraat, Nijl en Tigris
Rond 7000 V.Chr. waren er in het westen van de vruchtbare halve maan overal dorpen ontstaan.
Dankzij regenval en vruchtbare grond konden er gewassen worden verbouwd. Tussen 6000 en 5000
V.Chr. was de bevolking zodanig toegenomen dat er een deel van de boeren weg trok naar
omliggende streken rondom de Nijl, Eufraat en Tigris. Daar viel aanzienlijk minder regen en de
boeren waren afhankelijk van het rivierwater. Door kanalen en grachtjes konden ze dit naar de
akkers brengen. Bovendien kon bij overstromingen het water worden opgevangen door dammetjes.
Hierdoor kwam er meer oogst dan bij boeren die afhankelijk waren van het regenwater, maar er was
een verschil tussen de Nijl en de Eufraat en de Tigris.
De Nijl overstroomde in de zomer dan waren de akkers leeg dit zorgde voor een vruchtbaar laagje
slib op de akkers als het water was teruggetrokken dan kon er weer worden geoogst
Bij de Eufraat en Tigris overstroomde de rivieren in het voorjaar toen de akkers nog vol stonden met
gewassen hierdoor moesten de boeren het overtollige water tegenhouden.
Bij het opbouwen en onderhouden van een irrigatie systeem moesten boeren goed samenwerken.
Boeren die vaak een betere oogst hadden kregen meer macht en leiding over het irrigatie systeem ->
koningschap hierdoor ontstaan.
Stadsstaten
Door de succesvolle irrigatie systemen kwamen er in Mesopotamië en Egypte rond 3500 V.Chr.
enkele steden met tienduizend inwoners. Enkele daarvan gingen het omringende platteland en
kleinere nederzettingen overheersen -> stadstaten
De stedelijke gemeenschap had een aantal kenmerken:
1: Ookal was de meerderheid boer van beroep werd er wel aan specialisatie gedaan sommige boeren
verbouwden akkers de anderen waren herder. Daarnaast werd er ook gevist en gejaagd. De voedsel
opbrengst was zo groot dat het gebruikt werd om mensen te voeden die geen voedsel produceerden.