Normatieve
professionalisering
PRAKTIJKLEREN 4.
Student: Charissa Oversteegen
Studentnummer: 1786356
Opleiding: Bachelor of Nursing
Docent: Judith Timmerman
Studiegroep: GVE-1DUV-A
Cursus: GVE-2DUV-PLC
Inleverdatum: 17 januari 2022
,Inhoudsopgave
1. Focus.............................................................................................................................. 2
1.1 Moreel probleem....................................................................................................... 2
1.2 Morele interventie..................................................................................................... 2
1.3 Eigen handelen, gedrag en houding.........................................................................2
1.4 Morele vraag............................................................................................................. 3
2. Onderzoek...................................................................................................................... 4
2.1 Factoren meso- en macroniveau...............................................................................4
4. Verandering.................................................................................................................... 8
4.1 Antwoord morele vraag............................................................................................ 8
4.2 Goede zorg Na het voeren van de dialoog en de intervisie ben ik tot nieuwe
inzichten en perspectieven gekomen. Ik heb motiverende gespreksvoering toegepast
om ambivalentie onderzoek te verrichten. Later bleek dat cliënte om financiële
redenen het hulpmiddel niet kon aanschaffen. Als wijkverpleegkundige wil ik
betrouwbaar en integer zijn. Ik heb cliënte beloofd samen te kijken naar alternatieven
om de aanschaf van het hulpmiddel mogelijk te maken. Dit is gelukt via een “potje”
van een kerkgemeenschap waar cliënte is aangesloten. Zij hebben geld beschikbaar
gesteld om het hulpmiddel aan te schaffen....................................................................8
4.3 Nieuw handelen........................................................................................................ 9
4.4 Voorstel.................................................................................................................... 9
Literatuurlijst.................................................................................................................... 10
Bijlage 1: Feedbackformulier op de opdracht normatieve professionalisering..............12
Bijlage 2: Feedbackformulier op rol van gespreksleider 1.............................................13
Bijlage 3: Feedbackformulier op rol van gespreksleider 2.............................................14
1
, 1. Focus
1.1 Moreel probleem
Een zorgvraag kwam binnen via de huisarts aan de wijkverpleegkundige voor het dagelijks
aan- en uittrekken van de steunkousen. Client betreft een dame met in de voorgeschiedenis
decompensatio cordis en obesitas. Wijkverpleegkundige is op intakegesprek geweest en heeft
tijdens het bepalen van de juiste interventies een afweging gemaakt tussen de kosten en
opbrengsten. De (on)mogelijkheden en de wensen van de cliënt zijn daarbij meegewogen
(Rosendal & Van Dorst, 2019, p. 2). Cliënt en wijkverpleegkundige zijn overeengekomen dat
ter bevordering van de zelfredzaamheid tijdelijk twee keer daags hulp wordt geboden bij het
aan- en uittrekken van de steunkousen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een hulpmiddel dat
in bruikleen is van het wijkteam om echtgenoot aan te leren het hulpmiddel te gebruiken.
Wanneer dit doel bereikt is zal cliënt het hulpmiddel zelf aanschaffen om vervolgens de zorg
te kunnen afbouwen. Kosten voor het aanschaffen van het hulpmiddel bedragen honderd euro
en zijn vooraf besproken met de cliënt.
Nadat het doel bereikt is heeft één van de verpleegkundigen van het wijkteam aangeboden het
hulpmiddel samen met cliënte te bestellen. Echter cliënte heeft de aanschaf van het
hulpmiddel geweigerd. Dit is teruggekoppeld naar de wijkverpleegkundige.
1.2 Morele interventie
Om te pijlen hoe de verpleegkundige tegen deze kwestie aankijkt en om na te gaan hoe het
gesprek met cliënte is verlopen ben ik een gesprek aangegaan. Vervolgens is de volgende dag
een dialoog over dit onderwerp gevoerd tijdens intervisie met de wijkverpleegkundigen.
1.3 Eigen handelen, gedrag en houding
Ik ben als wijkverpleegkundige in opleiding betrokken bij deze cliënt. Ik merk dat deze casus
veel vragen bij mij oproept. “Had ik de zorg anders moeten indiceren?”, “Moet ik het
weigeren wel accepteren?”, “Zijn er alternatieven?’’, “Is werken zonder dit hulpmiddel
ergonomisch en Arbo wettelijk verantwoord?”. Enerzijds voel mij als wijkverpleegkundige
niet serieus genomen. Op voorhand zijn er duidelijke afspraken gemaakt over de invulling van
de zorg. Als achteraf blijkt dat cliënt deze afspraken niet nakomt, geeft dit mij een gevoel van
onrechtvaardigheid terwijl je juist wilt inzetten op ‘’weldoen’’. Hier komt zorgethiek om de
hoek kijken. Je wordt als het ware tussen de “autonome mens” en de “zorgende mens”
ingezet. Anderzijds heb ik empathie voor de situatie van de cliënt. Honderd euro is veel geld
en ik kan mij voorstellen dat dit een grote uitgave is voor de cliënt.
Morele waarden die ik belangrijk vind tijdens de zorgverlening is kwalitatief goede zorg
leveren, met inachtneming van de eigen regie en het bevorderen van het zelfmanagement. Ik
voel mij verantwoordelijk voor het goed verlopen van het zorgproces en vind het belangrijk
dat mijn cliënten en collega’s op mij kunnen rekenen en mijn afspraken nakom. Daarnaast heb
ik veel respect voor autonomie. Ik kan in deze casus niet volledig de regels hanteren die mij
als wijkverpleegkundige zijn opgelegd. Wanneer ik op een bepaalde manier handel, bevestig
ik de wil van de cliënt, maar tegelijkertijd constateer ik, dat de gezondheidswinst niet honderd
procent is. Ik besef mij dat ik als wijkverpleegkundige elke dag normatieve keuzes moet
maken, deze keuzes roepen morele en ethische vragen op. Ik ben mij wel degelijk bewust dat
het reflecteren op mijn eigen handelen, maar ook op die van mijn naasten collega’s
fundamenteel is om passende zorg te kunnen leveren.
2
professionalisering
PRAKTIJKLEREN 4.
Student: Charissa Oversteegen
Studentnummer: 1786356
Opleiding: Bachelor of Nursing
Docent: Judith Timmerman
Studiegroep: GVE-1DUV-A
Cursus: GVE-2DUV-PLC
Inleverdatum: 17 januari 2022
,Inhoudsopgave
1. Focus.............................................................................................................................. 2
1.1 Moreel probleem....................................................................................................... 2
1.2 Morele interventie..................................................................................................... 2
1.3 Eigen handelen, gedrag en houding.........................................................................2
1.4 Morele vraag............................................................................................................. 3
2. Onderzoek...................................................................................................................... 4
2.1 Factoren meso- en macroniveau...............................................................................4
4. Verandering.................................................................................................................... 8
4.1 Antwoord morele vraag............................................................................................ 8
4.2 Goede zorg Na het voeren van de dialoog en de intervisie ben ik tot nieuwe
inzichten en perspectieven gekomen. Ik heb motiverende gespreksvoering toegepast
om ambivalentie onderzoek te verrichten. Later bleek dat cliënte om financiële
redenen het hulpmiddel niet kon aanschaffen. Als wijkverpleegkundige wil ik
betrouwbaar en integer zijn. Ik heb cliënte beloofd samen te kijken naar alternatieven
om de aanschaf van het hulpmiddel mogelijk te maken. Dit is gelukt via een “potje”
van een kerkgemeenschap waar cliënte is aangesloten. Zij hebben geld beschikbaar
gesteld om het hulpmiddel aan te schaffen....................................................................8
4.3 Nieuw handelen........................................................................................................ 9
4.4 Voorstel.................................................................................................................... 9
Literatuurlijst.................................................................................................................... 10
Bijlage 1: Feedbackformulier op de opdracht normatieve professionalisering..............12
Bijlage 2: Feedbackformulier op rol van gespreksleider 1.............................................13
Bijlage 3: Feedbackformulier op rol van gespreksleider 2.............................................14
1
, 1. Focus
1.1 Moreel probleem
Een zorgvraag kwam binnen via de huisarts aan de wijkverpleegkundige voor het dagelijks
aan- en uittrekken van de steunkousen. Client betreft een dame met in de voorgeschiedenis
decompensatio cordis en obesitas. Wijkverpleegkundige is op intakegesprek geweest en heeft
tijdens het bepalen van de juiste interventies een afweging gemaakt tussen de kosten en
opbrengsten. De (on)mogelijkheden en de wensen van de cliënt zijn daarbij meegewogen
(Rosendal & Van Dorst, 2019, p. 2). Cliënt en wijkverpleegkundige zijn overeengekomen dat
ter bevordering van de zelfredzaamheid tijdelijk twee keer daags hulp wordt geboden bij het
aan- en uittrekken van de steunkousen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een hulpmiddel dat
in bruikleen is van het wijkteam om echtgenoot aan te leren het hulpmiddel te gebruiken.
Wanneer dit doel bereikt is zal cliënt het hulpmiddel zelf aanschaffen om vervolgens de zorg
te kunnen afbouwen. Kosten voor het aanschaffen van het hulpmiddel bedragen honderd euro
en zijn vooraf besproken met de cliënt.
Nadat het doel bereikt is heeft één van de verpleegkundigen van het wijkteam aangeboden het
hulpmiddel samen met cliënte te bestellen. Echter cliënte heeft de aanschaf van het
hulpmiddel geweigerd. Dit is teruggekoppeld naar de wijkverpleegkundige.
1.2 Morele interventie
Om te pijlen hoe de verpleegkundige tegen deze kwestie aankijkt en om na te gaan hoe het
gesprek met cliënte is verlopen ben ik een gesprek aangegaan. Vervolgens is de volgende dag
een dialoog over dit onderwerp gevoerd tijdens intervisie met de wijkverpleegkundigen.
1.3 Eigen handelen, gedrag en houding
Ik ben als wijkverpleegkundige in opleiding betrokken bij deze cliënt. Ik merk dat deze casus
veel vragen bij mij oproept. “Had ik de zorg anders moeten indiceren?”, “Moet ik het
weigeren wel accepteren?”, “Zijn er alternatieven?’’, “Is werken zonder dit hulpmiddel
ergonomisch en Arbo wettelijk verantwoord?”. Enerzijds voel mij als wijkverpleegkundige
niet serieus genomen. Op voorhand zijn er duidelijke afspraken gemaakt over de invulling van
de zorg. Als achteraf blijkt dat cliënt deze afspraken niet nakomt, geeft dit mij een gevoel van
onrechtvaardigheid terwijl je juist wilt inzetten op ‘’weldoen’’. Hier komt zorgethiek om de
hoek kijken. Je wordt als het ware tussen de “autonome mens” en de “zorgende mens”
ingezet. Anderzijds heb ik empathie voor de situatie van de cliënt. Honderd euro is veel geld
en ik kan mij voorstellen dat dit een grote uitgave is voor de cliënt.
Morele waarden die ik belangrijk vind tijdens de zorgverlening is kwalitatief goede zorg
leveren, met inachtneming van de eigen regie en het bevorderen van het zelfmanagement. Ik
voel mij verantwoordelijk voor het goed verlopen van het zorgproces en vind het belangrijk
dat mijn cliënten en collega’s op mij kunnen rekenen en mijn afspraken nakom. Daarnaast heb
ik veel respect voor autonomie. Ik kan in deze casus niet volledig de regels hanteren die mij
als wijkverpleegkundige zijn opgelegd. Wanneer ik op een bepaalde manier handel, bevestig
ik de wil van de cliënt, maar tegelijkertijd constateer ik, dat de gezondheidswinst niet honderd
procent is. Ik besef mij dat ik als wijkverpleegkundige elke dag normatieve keuzes moet
maken, deze keuzes roepen morele en ethische vragen op. Ik ben mij wel degelijk bewust dat
het reflecteren op mijn eigen handelen, maar ook op die van mijn naasten collega’s
fundamenteel is om passende zorg te kunnen leveren.
2
