Monomeer = Een beginstof met kleine moleculen.
Polymeer = Na de reactie van monomeren ontstaan de kunststoffen.
De monomeren van additiepolymeren bestaan uit moleculen met minimaal één C=C binding. Tijdens
de polymerisatie springt de dubbele binding open. → Extra bindingsmogelijkheid.
Polyadditie = Bij een polyadditie koppelen veel monomeermoleculen door een additie aan elkaar. →
n C2H4 → (C2H4) n
De n = De hoeveelheid van de repeterende eenheid.
De repeterende eenheid van een polymeer staat tussen vierkante haken.
Propeen → Polypropeen.
Je kunt een polymeer met een kralenketting vergelijken. De kralen zijn de monomeermoleculen, die
door polymerisatie aan elkaar zijn gekoppeld tot een lange keten.
Sommige monomeren hebben een startstof nodig voordat ze gaan polymeriseren. → Initiotor.
Copolymeer = Een polymeer dat is opgebouwd uit twee of meer verschillende monomeren.
Een ester ontstaat uit de condensatiereactie van een alkanol (OH) met een alkaanzuur (COOH). De
OH-groep van het alkanol en de -COOH groep van het alkaanzuur koppelen onder afsplitsing van een
watermolecuul.
Polycondensatie = De reactie waarbij heel veel monomeermoleculen aan elkaar koppelen tot
polymeerketens en waarbij watermoleculen afgesplitst worden.
Uit 2 moleculen melkzuur ontstaat een dimeermolecuul.
Copolymeer = Als het ene monomeer een diol is en het andere monomeer een dizuur.
Polyamide = polycondensatie van aminozuren.
Hydrolyseren = Door de reactie met water splitsen de macromoleculen in kleinere moleculen.
Thermoplasten worden bij verwarmen zacht en kunnen smelten.
In de ketens van een thermoplast zijn alle atomen met sterke atoombindingen gebonden. Tusen de
ketens komen veel zwakkere vanderwaalsbindingen voor. Bij hoge temperaturen zullen de ketens
verder van elkaar komen te liggen. → Vanderwaals nog zwakker. → Makkelijker langs elkaar
bewegen.
Extruderen → Lange draden.
Thermoharder blijft bij verwarmen hard. → Door de crosslinks kunnen ze niet langs elkaar bewegen.
→ Voorwerpen maken gebeurd via polymeriseren in een mal/ Lost niet op.
Additiepolymerisatie = Dubbele binding nodig.
Condensatiepolymerisatie = Vervangen.
Ketenlengte neemt toe. → Vanderwaals wordt sterker. → De keten wordt sterker.
O in de keten = Polyester
Polycondensatie
N in de keten = Polyamide
C in de keten = Polyadditie