Oefenvragen aanvankelijk en technisch lezen

Aanvankelijk en technisch lezen oefenvragen
Hoofdstuk 1
In het woord ‘struik’ onderscheiden we:
Vijf grafemen en vijf fonemen (u en i zijn 1 grafeem)

In het woord ‘lach’ onderscheiden we:
Drie grafemen en drie fonemen (c en h zijn 1 grafeem)

In het woord ‘groep’ onderscheiden we:
Vier grafemen en vier fonemen (o en e zijn 1 grafeem)

In het woord ‘geurt’ onderscheiden we:
Vier grafemen en vier fonemen (e en u zijn 1 grafeem)

In het woord ‘dia’ onderscheiden we:
Drie grafemen en vier fonemen (uitspraak: diejaa)

Soms schrijven kinderen de woorden ‘deur’ en ‘weer’ als ‘dur’ en ‘wir’.
De meest waarschijnlijke verklaring hiervoor is dat:
Er klankverandering heeft plaatsgevonden onder invloed van de /r/.

Wat is een foneem?
Een klank die wordt weergegeven door een letter of lettercombinatie

In een methode staat een oefening waar een wandelend meisje en een
jongen op een skateboard staan afgebeeld. Hun namen staan naast het
plaatje. Daarnaast staat de tekst: Wie loopt er naar school? Roos loopt
naar school. Koos loopt naar school. De opdracht die de kinderen
krijgen is: zet een kruisje in het hokje achter de zin die bij het plaatje
hoort. Dit is een voorbeeld van:
Begrijpend lezen

Wat is een voorbeeld van een klankzuiver woord?
Doos

Wat bedoelen we met de fase van het voortgezet lezen?
De periode nadat de kinderen alle letters kennen.

Stelling 1: aanvankelijk lezen kan het best met behulp van een methode
worden aangeleerd.
Stelling 2: veilig leren lezen is een geïsoleerde methode voor
aanvankelijk lezen.
Beide stellingen zijn juist.

Stelling 1: Omdat we gebruikmaken van het Latijnse alfabet heeft het
Nederlands te weinig letters om alle fonemen weer te geven.

, Stelling 2: Omdat we gebruikmaken van lettercombinaties om grafemen
weer te geven kent het Nederlands veel niet-klankzuivere woorden.
Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.
Hoofdstuk 2
Binnen de elementaire leeshandeling worden van links naar rechts
fonemen aan grafemen gekoppeld. Hierbij zijn vier deelhandeling te
onderscheiden. Zet ze in de juiste volgorde:
1. Visuele analyse in grafemen
2. Koppelen van foneem aan grafeem
3. Werken volgens de leesrichting
4. Fonemen op volgorde onthouden

Leerlingen lezen in groep 3 wisselrijtjes van het volgende type: huis,
buis, muis.
Ze oefenen hiermee de leesstrategie:
Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen

De leerling leest achtereenvolgens: aardig, bezig, aanwezig.
Ze oefenen hiermee de leesstrategie:
Lezen met behulp van morfologische analyse

De leerling leest de tekst:
Kees is mijn … Hij komt altijd bij … spelen Vandaag … hij er weer.
Hierdoor leert hij gebruik maken van de leesstrategie:
Lezen met behulp van de context

De leerkracht zegt: ‘luister goed, ik zeg telkens twee klanken. Jij moet
zeggen of ze verschillend zijn of hetzelfde. Bijvoorbeeld /a/ - /aa/.
Deze oefening heeft betrekking op de deelvaardigheid:
Auditieve discriminatie

Welke oefening heeft betrekking op auditieve synthese?
De leraar zegt: ‘Wijs aan je /n/ /eu/ /s/.’

De leraar zegt: ‘Jos eet een peer. Wat is het laatste woord in deze zin?’
Deze oefening is gericht op de deelvaardigheid:
Temporeel ordenen

De leraar geeft een werkblad en zegt: ‘zet een rondje om alle letters die
hetzelfde zijn als de letter in het hokje.’ Dit is een oefening gericht op:
Visuele discriminatie

Wilma schrijft peos in plaats van poes. Met welke deelvaardigheid heeft
zij problemen?
Spatieel ordenen (volgorde van letters onthouden)

Stelling 1: De elementaire leeshandeling is niet of minder geschikt voor
het lezen van klankzuivere woorden.