Les 1
Waarom zou een samenleving zich bekommeren om kwetsbare groepen?
Wie moet zich bezighouden met sociaal werk?
Deze 2 vragen moet je centraal houden en kunnen beantwoorden tijdens de toets.
De 10 motieven moet je uit je hoofd gaan leren!!! Komen elke keer weer terug.
1. Godsdienstig motief
Vanuit joodse, christelijke en islamitische geschriften.
- Naastenliefde, barmhartigheid, gerechtigheid. (Barmhartigheid = medelijdend,
mededogend.)
- Vaak verplicht, maar niet altijd opgevolgd.
2. Humanitaire waarden en deugden (medemenselijkheid)
Oorsprong uit de oudheid:
- Humanitas: menselijkheid
- Philantropia: menslievendheid
Deugden: gastvrijheid, gemeenschapszin, dienstvaardigheid, beleefdheid, zachtmoedigheid.
3. Uit eigenbelang en voor openbare orde
Openbare orde en veiligheid voor de burgers.
- Armenzorg
- Onderwijs
- Voorzieningen
- Verenigingen
We willen niet dat de openbare orde wordt verstoord, daarom openen we een .. (weet niet
meer wat ze zij, maar in ieder geval dat mensen dan worden opgenomen en word er voor
gezorgd.)
4. Sociale angst
Sociale wetten/hulp invoeren uit angst voor revolutie/opstand.
Dit herkennen we nu niet meer zo, maar vroeger was er vaak opstand van het volk. Omdat
bijvoorbeeld mensen gingen staken, omdat ze slecht opgevangen werden.
5. Arbeids(plicht)
Om de arbeidsmarkt op peil te houden, is het nodig mensen zonder werk in leven te houden,
dan kunnen ze gezond en wel aan de slag als er weer werk is.
6. Schuldgevoel en verontwaardiging
De elite voelt zich schuldig over de grote verschillen tussen arm en rijk.
(Denk aan Oekraïne, er is een verontwaardiging, iedereen gaat doneren etc.)
7. Emancipatie
Vrouwen kregen niet de kans om ‘professioneel’ actief te worden. Alleen: als vrijwilliger, met
een taak in het verlengde van hun “zorgende” natuur.
Vanaf eind 19e eeuw kregen ze steeds meer kansen. Daarom zijn vrouwen van oudsher veel
betrokken bij het ontstaan van sociaal werk. (Dit waren voornamelijk rijke vrouwen, want die
mochten in die tijd niet werken. Omdat de man het geld verdiende.)
, 8. Professionalisering
Niet iets om ‘er naast’ te doen, maar volwaardig werk. Een beroep waarvoor je moet
studeren en waarvoor een beroepscode geldt.
Erkenning van het beroep Social Worker vanaf eind 19e eeuw.
9. Mensenrechten als inspiratiebron
Vrijheid en gelijkheid.
Het beroep van de SW’er is gebaseerd op mensenrechten.
Internationaal: universele verklaring van de Rechten van de Mens (VN).
Nationaal: grondwet met de sociale grondrechten (wie kent er eentje? Vrijheid van
meningsuiting, vrijheid van geloof, iedereen heeft recht op een woning, iedereen heeft recht
op bestaanszekerheid.)
10. Ervaringsdeskundigheid
Hoop, herstel en empowerment
Opleiding
Bijvoorbeeld iets meegemaakt, waardoor ze met die ervaring een ander willen helpen. Er is
ook een opleiding tot ervaringsdeskundige.