Normale ontwikkeling 4-7 jaar
Invloed vanuit 5 omgeving niveaus
- Microsysteem (ouders, vrienden en leraren)
- Mesosysteem (invloed van microsystemen op elkaar)
- Exosysteem (invloed overheid, gemeenschap, scholen en kerken)
- Macrosysteem (culturele invloed, maatschappij, politiek, religie)
- Chronosysteem (grondslag van alle subsystemen, historische gebeurtenissen zoals
corona en veranderingen)
De ontwikkeling van een kind is afhankelijk van biologische processen en de omgeving.
De cognitieve ontwikkeling:
- Assimilatie -> interpretatie vanuit ervaringen, vanuit eigen cognitieve schema’s.
- Accommodatie -> verandering in denken door invloed nieuwe stimuli/ervaringen en
aanpassen van bestaande cognitieve structuren.
- In de sensomotorische fase (0-2 jaar) leren kinderen door te doen.
- In de Pre operationele fase (2-7 jaar, vooral vanaf 4 jaar) leren kinderen symbolisch
denken, logica toepassen, toename van begrip en complexer taalgebruik, willen veel
leren.
- In de Concreet operationele fase (7-12 jaar) leren kinderen actief en juist gebruik van
logica, meer kennis van leren.
- In de Formeel operationele fase (>12 jaar) abstract denken.
Motorische ontwikkeling:
- 0-2 jaar -> mijlpalen behalen.
- 2-6 jaar -> fundamentele vaardigheden, lopen, springen, rennen, hinkelen, huppelen.
- 6-12 jaar -> complexe bewegingsvormen.
- >12 jaar -> sport vaardigheden.
Er bestaan grote verschillen tussen kinderen maar ook tussen kinderen zelf. Andere zijn grof
motorisch of fijn motorisch veel beter ect.
Motorisch leren volgens wickstrom:
1. Minimale bewegingspatroon.
2. Volwassen/volgroeide bewegingspatroon.
3. Sportvorm.
Voorbeeld springen:
1,5-2 jaar -> ergens vanaf springen.
2 jaar -> tussenvorm hoogte- verte sprong.
3 jaar -> ontwikkeling hoogte- en verte sprong.
9 jaar -> volwassen vorm hoogte- en verte sprong.
Vanaf 12 jaar -> sportvorm springen.
Motorisch leren volgens Bernstein:
1. Bevriezen van vrijheidsgraden.
2. Ontdooien van vrijheidsgraden.
3. Relaxatiefase.
4. Stabiliseren van gewrichten en spieren.
Motorisch leren volgens Fitss&Posner:
1. Cognitieve fase.
2. Associatieve fase.
3. Autonome fase.
Opbouw fundamentele vaardigheden:
- Houterig (2-3 jaar)
Invloed vanuit 5 omgeving niveaus
- Microsysteem (ouders, vrienden en leraren)
- Mesosysteem (invloed van microsystemen op elkaar)
- Exosysteem (invloed overheid, gemeenschap, scholen en kerken)
- Macrosysteem (culturele invloed, maatschappij, politiek, religie)
- Chronosysteem (grondslag van alle subsystemen, historische gebeurtenissen zoals
corona en veranderingen)
De ontwikkeling van een kind is afhankelijk van biologische processen en de omgeving.
De cognitieve ontwikkeling:
- Assimilatie -> interpretatie vanuit ervaringen, vanuit eigen cognitieve schema’s.
- Accommodatie -> verandering in denken door invloed nieuwe stimuli/ervaringen en
aanpassen van bestaande cognitieve structuren.
- In de sensomotorische fase (0-2 jaar) leren kinderen door te doen.
- In de Pre operationele fase (2-7 jaar, vooral vanaf 4 jaar) leren kinderen symbolisch
denken, logica toepassen, toename van begrip en complexer taalgebruik, willen veel
leren.
- In de Concreet operationele fase (7-12 jaar) leren kinderen actief en juist gebruik van
logica, meer kennis van leren.
- In de Formeel operationele fase (>12 jaar) abstract denken.
Motorische ontwikkeling:
- 0-2 jaar -> mijlpalen behalen.
- 2-6 jaar -> fundamentele vaardigheden, lopen, springen, rennen, hinkelen, huppelen.
- 6-12 jaar -> complexe bewegingsvormen.
- >12 jaar -> sport vaardigheden.
Er bestaan grote verschillen tussen kinderen maar ook tussen kinderen zelf. Andere zijn grof
motorisch of fijn motorisch veel beter ect.
Motorisch leren volgens wickstrom:
1. Minimale bewegingspatroon.
2. Volwassen/volgroeide bewegingspatroon.
3. Sportvorm.
Voorbeeld springen:
1,5-2 jaar -> ergens vanaf springen.
2 jaar -> tussenvorm hoogte- verte sprong.
3 jaar -> ontwikkeling hoogte- en verte sprong.
9 jaar -> volwassen vorm hoogte- en verte sprong.
Vanaf 12 jaar -> sportvorm springen.
Motorisch leren volgens Bernstein:
1. Bevriezen van vrijheidsgraden.
2. Ontdooien van vrijheidsgraden.
3. Relaxatiefase.
4. Stabiliseren van gewrichten en spieren.
Motorisch leren volgens Fitss&Posner:
1. Cognitieve fase.
2. Associatieve fase.
3. Autonome fase.
Opbouw fundamentele vaardigheden:
- Houterig (2-3 jaar)