Samenvatting bewegen en beïnvloeden
Inleiding
Om inzicht te krijgen in leerprocessen om beter te leren bewegen is het essentieel om vanuit
verschillende perspectieven naar het leerproces te kijken.
Het eerste perspectief is vanuit die persoon die aan het leren is.
De analyse die gemaakt is van het eigen leerproces wordt in bewegen en beinvloeden
complexer door twee ‘nieuwe’ perspectieven omgeving en activiteit. Hiervoor wordt het
OPA model gebruikt. Leren vindt niet plaats in een vacuüm van persoonskenmerken
maar in dynamiek (activiteit) met de wereld (omgeving).
Het perspectief van de persoon: bewegen en leerprocessen
in deze module gaat het vooral om het leerperspectief van de persoon en om deze te kunnen
begrijpen (theoretisch) maken we onderscheid in denken, voelen en doen (handelen). Elke
persoon bestaat uit een unieke mix van Denken Voelen Doen (DVD). Om te kijken hoe het
leerproces bij je zelf werkt kun je kijken naar welke gedachten (cognities) je hebt, welke
gevoelens (emoties een rolspelen en wat je concreet doet (handelingen).
Perceptie
Denken en voelen hebben altijd met elkaar te maken maar het uitgangspunt van
leerprocessen is vanuit het doen. het doen is datgene wat we denken te zien.
Waarnemen met de zintuigen, informatie vanuit de omgeving, de activiteit maar ook de
persoon zelf.
De betekenisverlening die de persoon aan deze informatie geeft is bepalend hoe het
leerproces daarna verder gaat. Voor elk persoon is de waarneming en interpretatie
verschillend.
Voor het leerproces is het van belang dat de lerende goed weet waar hij naar mooet kijken
om de activiteit te leren. Een tip is om vooruit te kijken in de richting wat je wilt gaan doen.
Wat je met je zintuigen waarneemt en de interpretatie die je daaraan geeft (perceptie)
bepalen de route die je gaat afleggen.
Attitude
Een attitude is een houding ten opzichte van jezelf, van omgevingsfactoren en de activiteit.
De verschillende attitudes of de gedachten, gevoelens en handelingen binnen de attitude
kunnen met elkaar in strijd zijn. Vaak merk je dat het gevoel anders is dan wat je denkt en
dat je vaak ook nog eens anders gaat handelen.
Mindset
Om tot leren te komen is het belangrijk dat je een bepaalde leerinstelling hebt growth
mindset. Een growth mindset houdt in dat je een innerlijke drang hebt (attitude) om van het
moeilijke, onbekende en het spannende te leren. Er is dan een overtuiging dat je altijd beter
kunt worden.
Als leerprocessen een aantal keer haperen, als het geregeld mis gaat en de activiteit mislukt
dan kan er op den duur vanzelf een fixed mindset ontstaan. Er komen dan gedachten en
gevoelens waardoor je overtuigd kan raken dat je het toch niet kunt leren of toch niet beter
kunt worden.
Wanneer het leren niet lukt en je regelmatig valt, dan is het belangrijk om eerst frustraties te
delen met jezelf, leraar en groepsgenoten eerste stap naar growth mindset.
Attributie
Attributie is de oorzaak van bepaald gedrag aan een situatie toeschrijven. Je kunt een
verklaring voor het niet willen leren zoeken in de omgeving (externe attributie) of misschien
dat de omgeving wel aangepast moet worden waardoor je wel tot leren komt.
Je kunt ook de verklaring bij jezelf zoeken, waar focus je op? Wat wil je bereiken tijdens de
les?
, De focus kan liggen op de persoonlijke balans tussen positieve gedachten, prettige
gevoelens en effectieve handelingen. Van frustreren naar fantaseren helpt om vanuit een
negatieve attributie (verklaring voor frustratie) te komen tot een positieve attributie. De
positieve attributie is gericht op de kracht om iets te leren.
Motivatie
Het is van belang dat motivatie om gedrag te veranderen aanwezig is om tot leren te komen.
Wanneer de motivatie aanwezig is kan de vraag gesteld worden of je leer of prestatiegericht
bent. Dit heeft te maken met de intrinsieke of extrinsieke motivatie. Je kan afvragen wat de
drijfveren of behoeften zijn om je gedrag en leerproces te sturen.
Het brein
Cognitieve processen vinden plaats in het brein. Het sensorisch register selecteert de
informatie. In het korte termijn geheugen spoken de aanwijzingen van de leraar. Vanuit je
lange termijn geheugen activeer je de informatie die je al hebt, alleen diegenen die gebruik
maken van metacognitie kunnen deze vergelijking begrijpen en toepassen.
Emotie
Je zou kunnen denken dat het leerproces vooral gestuurd wordt door de cognitie, als je maar
weet wat je moet doen dan moet je het ook kunnen. De cognitie is vooral van belang bij beter
worden en in het begin van het leerproces zijn emoties veel belangrijker. De emotie van
angst wint het meestal van het verstand. De eerste laag van dit gevoel is die van
gewaarwording (perceptie) of lichamelijke sensatie. Het basisgevoel (belevingservaring) is
bepalend voor het leerproces.
Stress
De meeste mensen komen bij stress in een andere stand, Vechten Vluchten of Verstarren.
De oorzaak van stress wordt ook wel de stressor genoemd. Het kan zo zijn dat de draaglast
groter is dan de draagkracht. Het stressverschijnsel kan zijn dat je boos wordt (vechten), niet
meer wilt(vluchten) of langdurig naar beneden kijken (verstarren).
Er kunnen 3 manieren ingezet worden om stress te verminderen:
- Probleem georiënteerde coping je gaat terug naar het begin stapje
- Cognitieve gerichte coping goed nadenken wat je hebt geleerd
- Emotie coping eerst je frustratie uiten
Wanneer het gevoel bij leren positief is dan krijg je ook een positieve gedachten over jezelf,
de omgeving en activiteit waardoor je meer (intrinsiek) gemotiveerd raakt en geloof in je
eigen leerkracht growth mindset. Dit gaat samen met een positieve attitude. Je zoekt naar
verschillende verklaringen voor het gedrag wat je vertoont waardoor je breed attribueert.
Hierdoor interpreteer je het leerproces als succesvol en kun je mogelijke stress verminderen.
Perspectief van de omgeving
Het perspectief van de omgeving bestaat uit de context waarin het leren plaatsvindt. De
omgeving moet veilig en geordend zijn, de orde en veiligheid ligt allereerst in handen van de
begeleider of beïnvloeder, die heeft een machtspositie. De wijze waarop de beïnvloeder om
gaat met macht kan er voor zorgen dat iemand zich veilig voelt en tot leren komt.
Perspectief van de activiteit
De activiteit is datgene wat gedaan wordt en wat alleen maar aanwezig is op het moment dat
het gebeurt, daarna zijn er slechts nog herinneren van de persoon of beelden /woorden in de
omgeving. De activiteit is datgene waardoor de persoon en de omgeving eigenlijk pas
herkenbaar worden, de activiteit geeft de bijzondere relatie tussen persoon en omgeving
betekenis. De activiteit is eerst herkenbaar als een soort taak die de beweger moet doen.
Inleiding
Om inzicht te krijgen in leerprocessen om beter te leren bewegen is het essentieel om vanuit
verschillende perspectieven naar het leerproces te kijken.
Het eerste perspectief is vanuit die persoon die aan het leren is.
De analyse die gemaakt is van het eigen leerproces wordt in bewegen en beinvloeden
complexer door twee ‘nieuwe’ perspectieven omgeving en activiteit. Hiervoor wordt het
OPA model gebruikt. Leren vindt niet plaats in een vacuüm van persoonskenmerken
maar in dynamiek (activiteit) met de wereld (omgeving).
Het perspectief van de persoon: bewegen en leerprocessen
in deze module gaat het vooral om het leerperspectief van de persoon en om deze te kunnen
begrijpen (theoretisch) maken we onderscheid in denken, voelen en doen (handelen). Elke
persoon bestaat uit een unieke mix van Denken Voelen Doen (DVD). Om te kijken hoe het
leerproces bij je zelf werkt kun je kijken naar welke gedachten (cognities) je hebt, welke
gevoelens (emoties een rolspelen en wat je concreet doet (handelingen).
Perceptie
Denken en voelen hebben altijd met elkaar te maken maar het uitgangspunt van
leerprocessen is vanuit het doen. het doen is datgene wat we denken te zien.
Waarnemen met de zintuigen, informatie vanuit de omgeving, de activiteit maar ook de
persoon zelf.
De betekenisverlening die de persoon aan deze informatie geeft is bepalend hoe het
leerproces daarna verder gaat. Voor elk persoon is de waarneming en interpretatie
verschillend.
Voor het leerproces is het van belang dat de lerende goed weet waar hij naar mooet kijken
om de activiteit te leren. Een tip is om vooruit te kijken in de richting wat je wilt gaan doen.
Wat je met je zintuigen waarneemt en de interpretatie die je daaraan geeft (perceptie)
bepalen de route die je gaat afleggen.
Attitude
Een attitude is een houding ten opzichte van jezelf, van omgevingsfactoren en de activiteit.
De verschillende attitudes of de gedachten, gevoelens en handelingen binnen de attitude
kunnen met elkaar in strijd zijn. Vaak merk je dat het gevoel anders is dan wat je denkt en
dat je vaak ook nog eens anders gaat handelen.
Mindset
Om tot leren te komen is het belangrijk dat je een bepaalde leerinstelling hebt growth
mindset. Een growth mindset houdt in dat je een innerlijke drang hebt (attitude) om van het
moeilijke, onbekende en het spannende te leren. Er is dan een overtuiging dat je altijd beter
kunt worden.
Als leerprocessen een aantal keer haperen, als het geregeld mis gaat en de activiteit mislukt
dan kan er op den duur vanzelf een fixed mindset ontstaan. Er komen dan gedachten en
gevoelens waardoor je overtuigd kan raken dat je het toch niet kunt leren of toch niet beter
kunt worden.
Wanneer het leren niet lukt en je regelmatig valt, dan is het belangrijk om eerst frustraties te
delen met jezelf, leraar en groepsgenoten eerste stap naar growth mindset.
Attributie
Attributie is de oorzaak van bepaald gedrag aan een situatie toeschrijven. Je kunt een
verklaring voor het niet willen leren zoeken in de omgeving (externe attributie) of misschien
dat de omgeving wel aangepast moet worden waardoor je wel tot leren komt.
Je kunt ook de verklaring bij jezelf zoeken, waar focus je op? Wat wil je bereiken tijdens de
les?
, De focus kan liggen op de persoonlijke balans tussen positieve gedachten, prettige
gevoelens en effectieve handelingen. Van frustreren naar fantaseren helpt om vanuit een
negatieve attributie (verklaring voor frustratie) te komen tot een positieve attributie. De
positieve attributie is gericht op de kracht om iets te leren.
Motivatie
Het is van belang dat motivatie om gedrag te veranderen aanwezig is om tot leren te komen.
Wanneer de motivatie aanwezig is kan de vraag gesteld worden of je leer of prestatiegericht
bent. Dit heeft te maken met de intrinsieke of extrinsieke motivatie. Je kan afvragen wat de
drijfveren of behoeften zijn om je gedrag en leerproces te sturen.
Het brein
Cognitieve processen vinden plaats in het brein. Het sensorisch register selecteert de
informatie. In het korte termijn geheugen spoken de aanwijzingen van de leraar. Vanuit je
lange termijn geheugen activeer je de informatie die je al hebt, alleen diegenen die gebruik
maken van metacognitie kunnen deze vergelijking begrijpen en toepassen.
Emotie
Je zou kunnen denken dat het leerproces vooral gestuurd wordt door de cognitie, als je maar
weet wat je moet doen dan moet je het ook kunnen. De cognitie is vooral van belang bij beter
worden en in het begin van het leerproces zijn emoties veel belangrijker. De emotie van
angst wint het meestal van het verstand. De eerste laag van dit gevoel is die van
gewaarwording (perceptie) of lichamelijke sensatie. Het basisgevoel (belevingservaring) is
bepalend voor het leerproces.
Stress
De meeste mensen komen bij stress in een andere stand, Vechten Vluchten of Verstarren.
De oorzaak van stress wordt ook wel de stressor genoemd. Het kan zo zijn dat de draaglast
groter is dan de draagkracht. Het stressverschijnsel kan zijn dat je boos wordt (vechten), niet
meer wilt(vluchten) of langdurig naar beneden kijken (verstarren).
Er kunnen 3 manieren ingezet worden om stress te verminderen:
- Probleem georiënteerde coping je gaat terug naar het begin stapje
- Cognitieve gerichte coping goed nadenken wat je hebt geleerd
- Emotie coping eerst je frustratie uiten
Wanneer het gevoel bij leren positief is dan krijg je ook een positieve gedachten over jezelf,
de omgeving en activiteit waardoor je meer (intrinsiek) gemotiveerd raakt en geloof in je
eigen leerkracht growth mindset. Dit gaat samen met een positieve attitude. Je zoekt naar
verschillende verklaringen voor het gedrag wat je vertoont waardoor je breed attribueert.
Hierdoor interpreteer je het leerproces als succesvol en kun je mogelijke stress verminderen.
Perspectief van de omgeving
Het perspectief van de omgeving bestaat uit de context waarin het leren plaatsvindt. De
omgeving moet veilig en geordend zijn, de orde en veiligheid ligt allereerst in handen van de
begeleider of beïnvloeder, die heeft een machtspositie. De wijze waarop de beïnvloeder om
gaat met macht kan er voor zorgen dat iemand zich veilig voelt en tot leren komt.
Perspectief van de activiteit
De activiteit is datgene wat gedaan wordt en wat alleen maar aanwezig is op het moment dat
het gebeurt, daarna zijn er slechts nog herinneren van de persoon of beelden /woorden in de
omgeving. De activiteit is datgene waardoor de persoon en de omgeving eigenlijk pas
herkenbaar worden, de activiteit geeft de bijzondere relatie tussen persoon en omgeving
betekenis. De activiteit is eerst herkenbaar als een soort taak die de beweger moet doen.
