H3 het product
Marketingmix: mensen voorzien van wensen en behoeften.
Doormiddel van de 4 p’s:
- Product
- Prijs
- Plaats
- Promotie
Een behoefte is het bewust ervaren van een gemis.
Een latent behoefte is een nog niet bewuste behoefte.
Fysiek product
Uitgebreid product
Totale product
Service zijn alle vormen van dienstverlening aan klanten.
Servicemomenten:
- presales
- Sales
- aftersales
4 C’s: Het zicht van de klant op het product.
- Custumer solution: oplossing die het product bidet voor de gemiste behoefte.
- Costumer consumer: Prijs/kwaliteitsverhouding.
- Convenience: Welk gemak bied het product. Is het makkelijk of kost het veel moeite.
- Communication: Hoe gaat het met het communiceren met bijv. de klantenservice.
Instrumenten:
Producten worden ingedeeld in 3 soorten naar wens van de klant en gedeeltelijk
koopgedrag.
- Convenience goods= gemaks goederen, weinig moeite doen om aan het product te
komen. (supermarkt)
- Shopping goods= Je gaat er specifiek voor winkelen om het product te krijgen dus
bijv. een broek om te passen of schoenen.
- Specialty goods= Je doet extreem veel moeite om zeker te weten dat je iets goeds
koopt. Bijvoorbeeld een trouwjurk of nieuwe auto.
Product kenmerken:
- Garantie: product moet goed zijn. Maar anders heb je een termijn om het te laten
herstellen bijv. keurmerk voor garanties geeft extra zekerheid.
- Kwaliteit: fysieke(de onderdelen moeten goed zijn), functionele(moet kunnen
leveren wat hij beloofd zoals snelheid) en emotionele(biedt het product emotioneel
wat moet, je hebt iets duurs gekocht maar andere mensen vinden het niet mooi)
Marketingmix: mensen voorzien van wensen en behoeften.
Doormiddel van de 4 p’s:
- Product
- Prijs
- Plaats
- Promotie
Een behoefte is het bewust ervaren van een gemis.
Een latent behoefte is een nog niet bewuste behoefte.
Fysiek product
Uitgebreid product
Totale product
Service zijn alle vormen van dienstverlening aan klanten.
Servicemomenten:
- presales
- Sales
- aftersales
4 C’s: Het zicht van de klant op het product.
- Custumer solution: oplossing die het product bidet voor de gemiste behoefte.
- Costumer consumer: Prijs/kwaliteitsverhouding.
- Convenience: Welk gemak bied het product. Is het makkelijk of kost het veel moeite.
- Communication: Hoe gaat het met het communiceren met bijv. de klantenservice.
Instrumenten:
Producten worden ingedeeld in 3 soorten naar wens van de klant en gedeeltelijk
koopgedrag.
- Convenience goods= gemaks goederen, weinig moeite doen om aan het product te
komen. (supermarkt)
- Shopping goods= Je gaat er specifiek voor winkelen om het product te krijgen dus
bijv. een broek om te passen of schoenen.
- Specialty goods= Je doet extreem veel moeite om zeker te weten dat je iets goeds
koopt. Bijvoorbeeld een trouwjurk of nieuwe auto.
Product kenmerken:
- Garantie: product moet goed zijn. Maar anders heb je een termijn om het te laten
herstellen bijv. keurmerk voor garanties geeft extra zekerheid.
- Kwaliteit: fysieke(de onderdelen moeten goed zijn), functionele(moet kunnen
leveren wat hij beloofd zoals snelheid) en emotionele(biedt het product emotioneel
wat moet, je hebt iets duurs gekocht maar andere mensen vinden het niet mooi)