Spaans samenvatting
Hoofdstuk 1,2&3 en de subjuntivo
Hoofdstuk 1: Hola y bienvenidos
El futuro simple/De futuro simple:
Regelmatige vormen:
Hablar: Beber: Escribir:
Yo hablaré beberé escribiré
Tú hablarás beberás escribirás
Él/ella/ud. hablará beberá escribirá
Nosotros/-as hablaremos beberemos escribiremos
Vosotros/-as hablaréis beberéis escribiréis
Ellos/ellas/ hablarán beberán escribán
uds.
Hele werkwoord en dan de uitgang er achter zetten. Alle uitgangen zijn gelijk bij -ar, -er en -
ir.
Onregelmatige vormen:
Haber: Habré
Poder: Podré
Querer: Querré
Saber: Sabré
Bij deze werkwoorden vervalt de -e van de infinitief.
Poner: Pondré
Salir: Saldré
Tener: Tendré
Venir: Vendré
Bij deze werkwoorden wordt de klinker van de infinitief vervangen door een -d.
Decir: Diré
Hacer: Haré
Gewoon onregelmatige vormen.
Gebruik el futuro simple:
Bij handelingen die in de toekomst plaatsvinden:
En las próximas vacaciones, Laura trabajará en un campemento como monitora.
In de volgende vakantie gaat Laura op een vakantiekamp werken als begeleidster.
Als je je vermoedens wil uiten:
Qué hora es? – No estoy Seguro, pero seran las diez.
Hoe laat is het? – Ik weet het niet zeker, maar het zal rond tien uur zijn.
Las conjunciones cuando y mientras con subjuntivo/De voegwoorden cuando en mientras
met de subjuntivo:
In de bijzinnen met cuando en mientras wordt de indicativo gebruikt als de handeling
daadwerkelijk plaats zal vinden, of als de handeling regelmatig plaatsvindt.
Hoofdstuk 1,2&3 en de subjuntivo
Hoofdstuk 1: Hola y bienvenidos
El futuro simple/De futuro simple:
Regelmatige vormen:
Hablar: Beber: Escribir:
Yo hablaré beberé escribiré
Tú hablarás beberás escribirás
Él/ella/ud. hablará beberá escribirá
Nosotros/-as hablaremos beberemos escribiremos
Vosotros/-as hablaréis beberéis escribiréis
Ellos/ellas/ hablarán beberán escribán
uds.
Hele werkwoord en dan de uitgang er achter zetten. Alle uitgangen zijn gelijk bij -ar, -er en -
ir.
Onregelmatige vormen:
Haber: Habré
Poder: Podré
Querer: Querré
Saber: Sabré
Bij deze werkwoorden vervalt de -e van de infinitief.
Poner: Pondré
Salir: Saldré
Tener: Tendré
Venir: Vendré
Bij deze werkwoorden wordt de klinker van de infinitief vervangen door een -d.
Decir: Diré
Hacer: Haré
Gewoon onregelmatige vormen.
Gebruik el futuro simple:
Bij handelingen die in de toekomst plaatsvinden:
En las próximas vacaciones, Laura trabajará en un campemento como monitora.
In de volgende vakantie gaat Laura op een vakantiekamp werken als begeleidster.
Als je je vermoedens wil uiten:
Qué hora es? – No estoy Seguro, pero seran las diez.
Hoe laat is het? – Ik weet het niet zeker, maar het zal rond tien uur zijn.
Las conjunciones cuando y mientras con subjuntivo/De voegwoorden cuando en mientras
met de subjuntivo:
In de bijzinnen met cuando en mientras wordt de indicativo gebruikt als de handeling
daadwerkelijk plaats zal vinden, of als de handeling regelmatig plaatsvindt.