Overige hoorcolleges en werkcolleges leerjaar 1 blok D
Introductie amblyopie
Amblyopie
- Een gebrekkige gezichtsscherpte in 1 of beide ogen die aanhoudt na correctie van de
brekingsfout en verwijdering van pathologisch obstakel voor de visus
Vormdeprivatie
- De stimulus bereikt niet de fovea → gedeeltelijk, verslechterd beeld
- Passief of statisch element in de ontwikkeling van amblyopie
- Alleen bij bilaterale amblyopie
- 2 ogen gelijk
Abnormale binoculaire interactie
- Twee afbeeldingen die niet gelijk zijn
- 1 kant wordt uitgeschakeld. Visuele ontwikkeling kan niet goed worden aangelegd
- Vaak aan 1 oog.
Abnormale binoculaire
5 oorzaken amblyopie
- Stimulus deprivatie
o Beide ogen
o Oorzaak
▪ Geen licht dat in het oog valt. Hierdoor komen de prikkel niet door op
het netvlies
o Vorm deprivatie → stimulus kan de fovea niet bereiken. Komt een wazig
beeld op de fovea. Bij twee ogen even gelijk
o Abnormale binoculaire interactie → door 1 oog aangedaan.
o Klinische beeld
▪ Vertroebeling media
▪ Ptosis
▪ Cornea litteken
▪ Congenitaal cataract
▪ Hyphaema
- Strabismus
o 1 oog
o Oorzaak
▪ Scheefstand aan 1 oog
▪ Geen BEZ
▪ Het beeld komt niet meer op de fovea
▪ Supressie door strabisme
o Abnormale binoculaire interactie (ABI)→ 1 kant wordt uitgeschakeld. Visuele
ontwikkeling kan niet goed worden aagelegd
o Klinische beeld
▪ Strabismus
, ▪ Constant of bijna constant unilateraal scheelzien met aanvang in de
kindertijd
▪ Vaker esotropie. Veel exotropieën blijven intermitterend
- Anisometropie
o 1 oog
o Oorzaak
▪ Verschil in breking van twee ogen zodat 1 oog een helder beeld krijgt
voor alle afstanden
o Vormdeprivatie en ABI gecombineerd
▪ Komt een vervormd beeld binnen op het netvlies. 1 oog kan
scherpstellen en andere oog wazig. (vorm deprivatie)
▪ Retina revaliteit door twee verschillende beelden (ABI)
o Klinisch beeld
▪ Hypermetropie → bij een verschil van 2/3 dpt
▪ Myopie: verschil in breking is vaak opvallende en het verte punt van
de meest myope oog kan te dichtbij zijn om het oog voor dichtbij te
gebruiken. Het myope oog gaat niet meer fixeren. Er wordt met 1 oog
gefixeerd. Fixatie van 1 oog voor dichtbij en veraf.
▪ Astigmatisme: ontstaat wanneer een hoge mate en niet gecorrigeerde
astigmatische in 1 of beide ogen. Verschil 1,5 dpt.
• Meridional amblopia → langs de minst emmetrope mediaan
ontstaat de amblyopie.
- Ametroop
o Beide ogen
o Oorzaak
▪ Als er een hoge graad van refractie afwijking in elk oog is door er een
onscherp beeld ontstaat op elke afstand
o Vorm deprivatie → beide ogen zien even wazig. Deze amblyopie is minder
zwaar
o Klinisch beeld
▪ Combi met hoge bilaterale hypermetropie → meer dan + 6 dpt die
niet meer gecompenseerd door accommodatie.
▪ Myopie → de visus is gebrekkig bij bilaterale myopie. Maar er treden
degeneratieve veranderingen in het netvlies. Is er niet meer aan de
hand dan myopie?
- Idiopatisch
o 1 oog
o Onbekende oorzaak
o Abnormale binoculaire interactie. Is vaak aan 1 oog. Kan ook gecombineerd
(door voorheen anisometropie). Kan ook vorm deprivatie want je weet geen
oorzaak
o Klinisch beeld
▪ Kinderen zonder refractieafwijkingen en normaal BEZ.
▪ Foveale suppressie scotoom.
▪ Goed onderzoeken of er niet anders aan de hand is
,Scheelzien en suppressie
Sensitieve periode
- Tijdens deze periode zijn je hersenen gevoelig voor suppressie
- Suppressie
o Onderdrukking van het beeld vanuit 1 oog in de hersenen
- Sensitieve periode
o 16-20 weken postnataal
o Tot 7-8 jaar
NRC
- Normale retinacorrespondentie
- Geen scheelzien
- Beeld valt op FOS en FOD
Confusie
- Beelden kunnen niet op elkaar geplakt worden
Corticale inhibiti
- 2 beelden uit 2 ogen
- Doordat het niet samen gesmelt kan worden komt er compititie tussen ODS
- Uiteindelijk wordt 1 beeld onderdrukt zodat confusie wordt vermeden → corticale
inhibiti
- Dit gebeurt in de hersenen
- Hierdoor ontstaat suppressie
Normale reciproke lokalisatie (NRL)
- Het vergelijken van de lokalisatie richting netvlieselementen van beide ogen
, Mechanismen amblyopie en sensitieve periode
- Ontwikkeling visus
o Visus ontwikkelt tot het 10e levensjaar
o Eerst 6 maand, grootste ontwikkeling
o 4 jaar visus +/- 1,0
o Pas vanaf 10 jaar visus +/- 1.6
- Definitie sensitieve periode
o Tijdsbestek waar nog verandering mogelijk is
o Visus kan nog worden beïnvloed
o Ontwikkelen amblyopie
▪ Visusdaling ongeacht de onderliggende oorzaak
o Behandelen van amblyopie
▪ Visusstijging dmv behandeling
- Invloed strabismus
o Constant strabismus
▪ Hele dag aanwezig
▪ Altijd hetzelfde oog
o Alternerend
▪ Wisselend van ene oog naar andere
o Intermitterend
▪ Kleinere kans op amblyopie
▪ Del van de dag recht, deel van de dag scheel
▪ Ene afstand recht, andere afstand scheel
o Behandelen 7-8 jaar
- Invloed anisometropie
o Hypermetropie > +1,00
o Myopie > -2 – 3
o Astigmatisme > -1,50
▪ Schuin > recht
o Behandelen tot 14-16 jaar
- Invloed deprivatie
o Incomplete en complete (geen licht op netvlies) deprivatie
o Unilateraal cataract < 6 weken weghalen
o Bilateraal cataract < 10 weken weghalen
- Strabismusamblyopie
o Strabismus → confusie (en diplopie)
o Confusie = 2 verschillende beelden komen samen op 1 punt in de visuele
cortex
o Suppressie = beeld straberende oog wordt onderdrukt in de hersenen/niet
waargenomen
o Suppressie is alleen aanwezig als er met beide ogen gekeken wordt
Introductie amblyopie
Amblyopie
- Een gebrekkige gezichtsscherpte in 1 of beide ogen die aanhoudt na correctie van de
brekingsfout en verwijdering van pathologisch obstakel voor de visus
Vormdeprivatie
- De stimulus bereikt niet de fovea → gedeeltelijk, verslechterd beeld
- Passief of statisch element in de ontwikkeling van amblyopie
- Alleen bij bilaterale amblyopie
- 2 ogen gelijk
Abnormale binoculaire interactie
- Twee afbeeldingen die niet gelijk zijn
- 1 kant wordt uitgeschakeld. Visuele ontwikkeling kan niet goed worden aangelegd
- Vaak aan 1 oog.
Abnormale binoculaire
5 oorzaken amblyopie
- Stimulus deprivatie
o Beide ogen
o Oorzaak
▪ Geen licht dat in het oog valt. Hierdoor komen de prikkel niet door op
het netvlies
o Vorm deprivatie → stimulus kan de fovea niet bereiken. Komt een wazig
beeld op de fovea. Bij twee ogen even gelijk
o Abnormale binoculaire interactie → door 1 oog aangedaan.
o Klinische beeld
▪ Vertroebeling media
▪ Ptosis
▪ Cornea litteken
▪ Congenitaal cataract
▪ Hyphaema
- Strabismus
o 1 oog
o Oorzaak
▪ Scheefstand aan 1 oog
▪ Geen BEZ
▪ Het beeld komt niet meer op de fovea
▪ Supressie door strabisme
o Abnormale binoculaire interactie (ABI)→ 1 kant wordt uitgeschakeld. Visuele
ontwikkeling kan niet goed worden aagelegd
o Klinische beeld
▪ Strabismus
, ▪ Constant of bijna constant unilateraal scheelzien met aanvang in de
kindertijd
▪ Vaker esotropie. Veel exotropieën blijven intermitterend
- Anisometropie
o 1 oog
o Oorzaak
▪ Verschil in breking van twee ogen zodat 1 oog een helder beeld krijgt
voor alle afstanden
o Vormdeprivatie en ABI gecombineerd
▪ Komt een vervormd beeld binnen op het netvlies. 1 oog kan
scherpstellen en andere oog wazig. (vorm deprivatie)
▪ Retina revaliteit door twee verschillende beelden (ABI)
o Klinisch beeld
▪ Hypermetropie → bij een verschil van 2/3 dpt
▪ Myopie: verschil in breking is vaak opvallende en het verte punt van
de meest myope oog kan te dichtbij zijn om het oog voor dichtbij te
gebruiken. Het myope oog gaat niet meer fixeren. Er wordt met 1 oog
gefixeerd. Fixatie van 1 oog voor dichtbij en veraf.
▪ Astigmatisme: ontstaat wanneer een hoge mate en niet gecorrigeerde
astigmatische in 1 of beide ogen. Verschil 1,5 dpt.
• Meridional amblopia → langs de minst emmetrope mediaan
ontstaat de amblyopie.
- Ametroop
o Beide ogen
o Oorzaak
▪ Als er een hoge graad van refractie afwijking in elk oog is door er een
onscherp beeld ontstaat op elke afstand
o Vorm deprivatie → beide ogen zien even wazig. Deze amblyopie is minder
zwaar
o Klinisch beeld
▪ Combi met hoge bilaterale hypermetropie → meer dan + 6 dpt die
niet meer gecompenseerd door accommodatie.
▪ Myopie → de visus is gebrekkig bij bilaterale myopie. Maar er treden
degeneratieve veranderingen in het netvlies. Is er niet meer aan de
hand dan myopie?
- Idiopatisch
o 1 oog
o Onbekende oorzaak
o Abnormale binoculaire interactie. Is vaak aan 1 oog. Kan ook gecombineerd
(door voorheen anisometropie). Kan ook vorm deprivatie want je weet geen
oorzaak
o Klinisch beeld
▪ Kinderen zonder refractieafwijkingen en normaal BEZ.
▪ Foveale suppressie scotoom.
▪ Goed onderzoeken of er niet anders aan de hand is
,Scheelzien en suppressie
Sensitieve periode
- Tijdens deze periode zijn je hersenen gevoelig voor suppressie
- Suppressie
o Onderdrukking van het beeld vanuit 1 oog in de hersenen
- Sensitieve periode
o 16-20 weken postnataal
o Tot 7-8 jaar
NRC
- Normale retinacorrespondentie
- Geen scheelzien
- Beeld valt op FOS en FOD
Confusie
- Beelden kunnen niet op elkaar geplakt worden
Corticale inhibiti
- 2 beelden uit 2 ogen
- Doordat het niet samen gesmelt kan worden komt er compititie tussen ODS
- Uiteindelijk wordt 1 beeld onderdrukt zodat confusie wordt vermeden → corticale
inhibiti
- Dit gebeurt in de hersenen
- Hierdoor ontstaat suppressie
Normale reciproke lokalisatie (NRL)
- Het vergelijken van de lokalisatie richting netvlieselementen van beide ogen
, Mechanismen amblyopie en sensitieve periode
- Ontwikkeling visus
o Visus ontwikkelt tot het 10e levensjaar
o Eerst 6 maand, grootste ontwikkeling
o 4 jaar visus +/- 1,0
o Pas vanaf 10 jaar visus +/- 1.6
- Definitie sensitieve periode
o Tijdsbestek waar nog verandering mogelijk is
o Visus kan nog worden beïnvloed
o Ontwikkelen amblyopie
▪ Visusdaling ongeacht de onderliggende oorzaak
o Behandelen van amblyopie
▪ Visusstijging dmv behandeling
- Invloed strabismus
o Constant strabismus
▪ Hele dag aanwezig
▪ Altijd hetzelfde oog
o Alternerend
▪ Wisselend van ene oog naar andere
o Intermitterend
▪ Kleinere kans op amblyopie
▪ Del van de dag recht, deel van de dag scheel
▪ Ene afstand recht, andere afstand scheel
o Behandelen 7-8 jaar
- Invloed anisometropie
o Hypermetropie > +1,00
o Myopie > -2 – 3
o Astigmatisme > -1,50
▪ Schuin > recht
o Behandelen tot 14-16 jaar
- Invloed deprivatie
o Incomplete en complete (geen licht op netvlies) deprivatie
o Unilateraal cataract < 6 weken weghalen
o Bilateraal cataract < 10 weken weghalen
- Strabismusamblyopie
o Strabismus → confusie (en diplopie)
o Confusie = 2 verschillende beelden komen samen op 1 punt in de visuele
cortex
o Suppressie = beeld straberende oog wordt onderdrukt in de hersenen/niet
waargenomen
o Suppressie is alleen aanwezig als er met beide ogen gekeken wordt
