Practicum 2
Parasitaire arthropoda en huidschimmels:
1) Adulte insecta → 3 paar poten
2) Adulte acarina (mijt en teken) → 4 paar poten
3) Schimmels en gisten
Arthropoda / geleedpotigen
▪ Opgebouwd uit segmenten met gepaard gelede lichaamsaanhangsels
▪ Stevig chitineus exoskelet
▪ Parasitaire arthropoda zijn worden ingedeeld in twee groepen op basis van samensmelting van de segmenten:
1. Insecta / Hexapoda
> Duidelijke segmentatie
> Duidelijke kop, thorax en geleed abdomen
> 3 paar poten
2. Acarina
> Bijna volledige versmelting van de segmenten
> Capitulum (kop) bestaat uit de aanhechtingsplaats voor de monddelen.
> 4 paar poten
➔ AFMAKEN VAN DE INDELING HIERBOVEN MET DE TE-KENNEN BEESTEN
1. Parasitaire insecta = hexapoda
• Ontwikkeling kan op twee manieren:
A. Volledige metamorfose: Ei → larve (lijkt niet op adult) → vervellen (3x) → pop (rustfase) → adult
B. Onvolledige metamorfose : Ei → larve (lijkt op adult met segmenten) → vervellen (3x) → adult
• Duidelijke verdeling van kop, thorax en abdomen
□ Stekende, bijtende of rudimentaire monddelen aan de kop
Voedt zich niet met gastheer
□ Thorax bestaat uit drie segmenten met aan elk segment 1 paar poten → 3 paar poten
Sommige insecten hebben ook vleugels
□ Abdomen is duidelijk geleed in segmenten
o Onderscheid in man en vrouw
o Bevat de darm, hart, extretiesysteem en gonaden
□ Tugement / cuticula is een chintineus exoskelet dat na elke vervelling toeneemt in omvang. Het wordt
uiteindelijk hard en star.
• Open hartsysteem
, • Tracheeënstelsel voor de ademhaling. De buizen monden uit als opening aan het lichaamsoppervlak. = stigmata
• Gescheiden geslachten
o Ovipaar = legt eieren
o Larvipaar = legt larven
o Pupipaar = legt volgroeide larven die bijna meteen verpoppen
• Dipteria, Phthiraptera, Siphonaptera
1.1. Dipteria = tweevleugeligen
> Eén paar vleugels aan de mesothorax. Tweede vleugelpaar, halteren, zorgen voor balans
> Volledige metamorfose
> 3 subtypes: muggen, vliegen, dazen
1.1.1. Muggen
1.1.2. Vliegen
o Obligate parasieten: hebben gastheer nodig voor ontwikkeling
o Facultatieve parasiet: gebruiken gastheer, maar zijn er niet afhankelijk van
o (wond)myiasis = infectie door de diptera-larven in een levend vertebraat
A. Ware vliegen = Muscidae
▪ Niet stekend = Gewone kamervlies, Musca domestica & wrangvlieg, Hydrotaea irritant
▪ Wel stekend = stalvliegen Stomoxys calcitrans & Haematobia irritans
B. Vleesvliegen – Lucilia sericata
▪ Facultatieve parasiet (ontwikkeling kan ook buiten GH, bv in kliko)
▪ De vleesvlieg Lucilia sericata veroorzaakt bij het schaap regelmatig huid- of wondmyyiasis.
o Mei- tot oktober
o Levenscyclus duurt 2-3 weken → snelle vermenigvuldiging
o Zwoel weer met weinig wind
o Worden aangetrokken door rottend organisch materiaal (urine, feces en wonden)
o Beschadigen de huid en kunnen leiden tot de dood
o Zorg voor schone schapen!
C. Luisvliegen - Melophagus ovis
D. Horzels – Gasterophilus intestinalis
▪ Grote, harige vliegen
▪ Steken niet: hebben rudimentaire monddelen
▪ Adulte horzels zijn vrijlevend; larven zijn parasitair.
o Adulte horzels zorgen voor onrust en irritatie door hun gebrom.
o Eitjes komen uit en worden larve. De larven komen in het dier terecht ( per
os bij paard, soms ook door de huid heen).
- Ook in de winter bevinden ze zich in de maag (denk aan naar →
gastero…)
o De meest voorkomende horzel is de paardenhorzel, Gasterophilus intestinalis.
o Volledige metamorfose
› Infectie gebeurt in de zomermaanden: de horzels klitten hun eitjes vast op de haren. De L1-larven
kunnen vervolgens in het dier terecht komen (per os bij paard of door de huid vreten). De larve
gaat naar de maag, ontwikkelt zich en wordt in de feces
geslachtsrijp.
› 1 cyclus per jaar = trage vermenigvuldiging
› Gebruikt de tracheale route
Parasitaire arthropoda en huidschimmels:
1) Adulte insecta → 3 paar poten
2) Adulte acarina (mijt en teken) → 4 paar poten
3) Schimmels en gisten
Arthropoda / geleedpotigen
▪ Opgebouwd uit segmenten met gepaard gelede lichaamsaanhangsels
▪ Stevig chitineus exoskelet
▪ Parasitaire arthropoda zijn worden ingedeeld in twee groepen op basis van samensmelting van de segmenten:
1. Insecta / Hexapoda
> Duidelijke segmentatie
> Duidelijke kop, thorax en geleed abdomen
> 3 paar poten
2. Acarina
> Bijna volledige versmelting van de segmenten
> Capitulum (kop) bestaat uit de aanhechtingsplaats voor de monddelen.
> 4 paar poten
➔ AFMAKEN VAN DE INDELING HIERBOVEN MET DE TE-KENNEN BEESTEN
1. Parasitaire insecta = hexapoda
• Ontwikkeling kan op twee manieren:
A. Volledige metamorfose: Ei → larve (lijkt niet op adult) → vervellen (3x) → pop (rustfase) → adult
B. Onvolledige metamorfose : Ei → larve (lijkt op adult met segmenten) → vervellen (3x) → adult
• Duidelijke verdeling van kop, thorax en abdomen
□ Stekende, bijtende of rudimentaire monddelen aan de kop
Voedt zich niet met gastheer
□ Thorax bestaat uit drie segmenten met aan elk segment 1 paar poten → 3 paar poten
Sommige insecten hebben ook vleugels
□ Abdomen is duidelijk geleed in segmenten
o Onderscheid in man en vrouw
o Bevat de darm, hart, extretiesysteem en gonaden
□ Tugement / cuticula is een chintineus exoskelet dat na elke vervelling toeneemt in omvang. Het wordt
uiteindelijk hard en star.
• Open hartsysteem
, • Tracheeënstelsel voor de ademhaling. De buizen monden uit als opening aan het lichaamsoppervlak. = stigmata
• Gescheiden geslachten
o Ovipaar = legt eieren
o Larvipaar = legt larven
o Pupipaar = legt volgroeide larven die bijna meteen verpoppen
• Dipteria, Phthiraptera, Siphonaptera
1.1. Dipteria = tweevleugeligen
> Eén paar vleugels aan de mesothorax. Tweede vleugelpaar, halteren, zorgen voor balans
> Volledige metamorfose
> 3 subtypes: muggen, vliegen, dazen
1.1.1. Muggen
1.1.2. Vliegen
o Obligate parasieten: hebben gastheer nodig voor ontwikkeling
o Facultatieve parasiet: gebruiken gastheer, maar zijn er niet afhankelijk van
o (wond)myiasis = infectie door de diptera-larven in een levend vertebraat
A. Ware vliegen = Muscidae
▪ Niet stekend = Gewone kamervlies, Musca domestica & wrangvlieg, Hydrotaea irritant
▪ Wel stekend = stalvliegen Stomoxys calcitrans & Haematobia irritans
B. Vleesvliegen – Lucilia sericata
▪ Facultatieve parasiet (ontwikkeling kan ook buiten GH, bv in kliko)
▪ De vleesvlieg Lucilia sericata veroorzaakt bij het schaap regelmatig huid- of wondmyyiasis.
o Mei- tot oktober
o Levenscyclus duurt 2-3 weken → snelle vermenigvuldiging
o Zwoel weer met weinig wind
o Worden aangetrokken door rottend organisch materiaal (urine, feces en wonden)
o Beschadigen de huid en kunnen leiden tot de dood
o Zorg voor schone schapen!
C. Luisvliegen - Melophagus ovis
D. Horzels – Gasterophilus intestinalis
▪ Grote, harige vliegen
▪ Steken niet: hebben rudimentaire monddelen
▪ Adulte horzels zijn vrijlevend; larven zijn parasitair.
o Adulte horzels zorgen voor onrust en irritatie door hun gebrom.
o Eitjes komen uit en worden larve. De larven komen in het dier terecht ( per
os bij paard, soms ook door de huid heen).
- Ook in de winter bevinden ze zich in de maag (denk aan naar →
gastero…)
o De meest voorkomende horzel is de paardenhorzel, Gasterophilus intestinalis.
o Volledige metamorfose
› Infectie gebeurt in de zomermaanden: de horzels klitten hun eitjes vast op de haren. De L1-larven
kunnen vervolgens in het dier terecht komen (per os bij paard of door de huid vreten). De larve
gaat naar de maag, ontwikkelt zich en wordt in de feces
geslachtsrijp.
› 1 cyclus per jaar = trage vermenigvuldiging
› Gebruikt de tracheale route