AFP LW5WG5
Kennisclip 1 Oedeem
- Ophoping van vocht in weefsel -> balans vochtuitwisseling verstoord.
- Te maken met capillairen, arteriën, en venen.
- Krachten die hiermee te maken hebben
o Hydrostatische druk (bloeddruk) => vocht uit bloed = filtratie
o Colloïd osmotische druk => vocht terug naar bloedbaan toe = resorptie.
- Hydrostatische druk loopt omlaag. Colloïd osmotische druk is constant.
- Als hyrdo hoger dan osm. Druk => filtratie, anders juist resporptie → balans
verstoord? → Oedeem → verschillende manieren:
o Verhoogde veneuze hydrostatische druk.
o Verminderde osmotische druk van het plasma.
o Verstoorde lymfeafvoer.
o Verhoogde permeabiliteit van de bloedvaten.
- Zie filmpje voor de 4 manieren wat er precies gebeurt.
- Soorten Oedeem:
o Zie filmpje evt nog, hoef je denk ik niet echt te kennen, is maar klein beetje
Kennisclip 2 Colloïd & kristalloïd osmotische druk
- Mate waarin de opgeloste stoffen aanwezig zijn in vloeistof bepaalt osmotische
waarde.
- In bloedplasma bevinden zich grote eiwitten → albuminen → kunnen membraam
niet passeren → constante osmotische waarde met water aanzuigende kracht =
colloïd osmotische druk.
- Mineralen (kristallen (zouten)) etc. kunnen membraan niet passeren. Osmotische
waarde over celmembraan wordt bepaald door verschil in zoutconcentratie in en
buiten de cel = kristalloïd osmotische druk.
- Colloïd: transport van water over het membraan van de capillairen wordt bepaald
door het verschil in eiwitconcentratie binnen en buiten de bloedbaan.
- Kristalloïd: transport van water over het celmembraan wordt vooral bepaald door
een verschil in zoutconcentratie binnen en buiten de cel.
Kennisclip 3 Lymfestelsel
- Vocht buiten de bloedbaan is interstitiële vloeistof, dat zorgt ervoor dat alle
voedingsstoffen bij alle cellen kunnen komen.
- Niet al het vocht gelijk terug naar bloedbaan, maar ook via lymfestelsel → bloed blijft
hierdoor niet staan (oedeem) = drainage (1e functie van lymfe)
- 2e functie: Absorptie van vetten in lichaam die net via dunne darm zijn
binnengekomen -> te groot voor opname in bloedvat. Kunnen wel door
toegangspoorten lymfecapillair → lymfe wordt vettig => chylus.
- 3e functie: immuniteit. Antigenen ook door lymfe → lymfocyten geactiveerd →
antigenen onschadelijk maken.
- Onderdelen lymfestelsel:
o Lymfe = vloeistof
▪ Lijkt op bloedplasma
▪ Minder eiwitten
▪ Antigenen
Kennisclip 1 Oedeem
- Ophoping van vocht in weefsel -> balans vochtuitwisseling verstoord.
- Te maken met capillairen, arteriën, en venen.
- Krachten die hiermee te maken hebben
o Hydrostatische druk (bloeddruk) => vocht uit bloed = filtratie
o Colloïd osmotische druk => vocht terug naar bloedbaan toe = resorptie.
- Hydrostatische druk loopt omlaag. Colloïd osmotische druk is constant.
- Als hyrdo hoger dan osm. Druk => filtratie, anders juist resporptie → balans
verstoord? → Oedeem → verschillende manieren:
o Verhoogde veneuze hydrostatische druk.
o Verminderde osmotische druk van het plasma.
o Verstoorde lymfeafvoer.
o Verhoogde permeabiliteit van de bloedvaten.
- Zie filmpje voor de 4 manieren wat er precies gebeurt.
- Soorten Oedeem:
o Zie filmpje evt nog, hoef je denk ik niet echt te kennen, is maar klein beetje
Kennisclip 2 Colloïd & kristalloïd osmotische druk
- Mate waarin de opgeloste stoffen aanwezig zijn in vloeistof bepaalt osmotische
waarde.
- In bloedplasma bevinden zich grote eiwitten → albuminen → kunnen membraam
niet passeren → constante osmotische waarde met water aanzuigende kracht =
colloïd osmotische druk.
- Mineralen (kristallen (zouten)) etc. kunnen membraan niet passeren. Osmotische
waarde over celmembraan wordt bepaald door verschil in zoutconcentratie in en
buiten de cel = kristalloïd osmotische druk.
- Colloïd: transport van water over het membraan van de capillairen wordt bepaald
door het verschil in eiwitconcentratie binnen en buiten de bloedbaan.
- Kristalloïd: transport van water over het celmembraan wordt vooral bepaald door
een verschil in zoutconcentratie binnen en buiten de cel.
Kennisclip 3 Lymfestelsel
- Vocht buiten de bloedbaan is interstitiële vloeistof, dat zorgt ervoor dat alle
voedingsstoffen bij alle cellen kunnen komen.
- Niet al het vocht gelijk terug naar bloedbaan, maar ook via lymfestelsel → bloed blijft
hierdoor niet staan (oedeem) = drainage (1e functie van lymfe)
- 2e functie: Absorptie van vetten in lichaam die net via dunne darm zijn
binnengekomen -> te groot voor opname in bloedvat. Kunnen wel door
toegangspoorten lymfecapillair → lymfe wordt vettig => chylus.
- 3e functie: immuniteit. Antigenen ook door lymfe → lymfocyten geactiveerd →
antigenen onschadelijk maken.
- Onderdelen lymfestelsel:
o Lymfe = vloeistof
▪ Lijkt op bloedplasma
▪ Minder eiwitten
▪ Antigenen