2021 LP1-AFP WG4 verdiepende vragen bloeddrukregulatie
1.Arteriosclerose heeft invloed op de elasticiteit van de vaatwand.
a. Vermindert of vermeerdert de elasticiteit?
Vermindert
b. Beredeneer a.d.h.v. het schema via welke stappen dit de bloeddruk beïnvloedt.
Doorsnede arteriolen → perifere weerstand → bloeddruk.
2.Wat gebeurt er bij sporten met het autonome zenuwstelsel?
a. Is er meer sympatische of parasympatische activiteit?
sympatische
b. Beredeneer a.d.h.v. het schema via welke stappen dit de bloeddruk beïnvloedt.
Sympaticus → hartfrequentie stijgt → HMV stijgt → bloeddruk stijgt.
3.Gegeven: Als iemand last heeft van orthostatische hypotensie kan een klacht zijn: zwarte vlekken
voor de ogen zien bij snel opstaan. Dit kan een oorzaak zijn van vallen, omdat het lichaam niet snel
genoeg de bloeddruk op peil krijgt.
a. Beredeneer a.d.h.v. het schema wat er normaal in het lichaam gebeurt om de bloeddruk
op peil te houden bij snel opstaan?
Hartfrequentie stijgt → HMV stijgt → bloeddruk stijgt.
En/of Doorsnede arteriolen kleiner → perifere weerstand stijgt -> bloeddruk stijgt.
b. Wat gebeurt er dus niet (op tijd) bij orthostatische hypotensie?
Doorsnede arteriolen verkleint niet snel genoeg en/of hartslag stijgt niet snel genoeg.
4.Hartfalen heeft veel verschillende oorzaken. Uiteindelijk leidt dit ertoe dat de hartspier uitgeput
raakt en niet meer genoeg kracht heeft om voldoende bloed rond te pompen.
a. In welk onderdeel van het schema zit bij ”onvoldoende knijpkracht” het probleem?
Contractiliteit neemt af.
b. Beredeneer a.d.h.v. het schema via welke stappen dit de bloeddruk beïnvloedt.
Contractiliteit neemt af → Slagvolume neemt af → HMV daalt → Bloeddruk daalt.
5. Beredeneer a.d.h.v. het schema in stappen wat er gebeurt wanneer een patiënt veel bloed verliest
uit een wond.
Bloedvolume neemt af → EDV neemt af → slagvolume neemt af → HMV neemt af → bloeddruk
neemt af.
Rode bloedcellen daalt → viscositeit daalt → perifere weerstand daalt → bloeddruk daalt. Maar deze
route wel minder van toepassing.
6. Bij het ouder worden kunnen de kleppen in de venen kapotgaan en kunnen spataders ontstaan.
a. Welk effect heeft dit op de veneuze return?
Neemt af/verslechterd.
b. Wat kun je zien bij patiënten bij wie de veneuze return onvoldoende is?
Oedeem.
7.a Waar liggen de cardiovasculaire centra voor de regulatie van de bloeddruk?
Hersenen, hart en hals(?)
7.b Wat gebeurt er met de hartfrequentie wanneer er druk op de arteria carotis interna wordt
uitgeoefend, bijvoorbeeld wanneer iemand een te strakke stropdas aan heeft?
Daalt.
1.Arteriosclerose heeft invloed op de elasticiteit van de vaatwand.
a. Vermindert of vermeerdert de elasticiteit?
Vermindert
b. Beredeneer a.d.h.v. het schema via welke stappen dit de bloeddruk beïnvloedt.
Doorsnede arteriolen → perifere weerstand → bloeddruk.
2.Wat gebeurt er bij sporten met het autonome zenuwstelsel?
a. Is er meer sympatische of parasympatische activiteit?
sympatische
b. Beredeneer a.d.h.v. het schema via welke stappen dit de bloeddruk beïnvloedt.
Sympaticus → hartfrequentie stijgt → HMV stijgt → bloeddruk stijgt.
3.Gegeven: Als iemand last heeft van orthostatische hypotensie kan een klacht zijn: zwarte vlekken
voor de ogen zien bij snel opstaan. Dit kan een oorzaak zijn van vallen, omdat het lichaam niet snel
genoeg de bloeddruk op peil krijgt.
a. Beredeneer a.d.h.v. het schema wat er normaal in het lichaam gebeurt om de bloeddruk
op peil te houden bij snel opstaan?
Hartfrequentie stijgt → HMV stijgt → bloeddruk stijgt.
En/of Doorsnede arteriolen kleiner → perifere weerstand stijgt -> bloeddruk stijgt.
b. Wat gebeurt er dus niet (op tijd) bij orthostatische hypotensie?
Doorsnede arteriolen verkleint niet snel genoeg en/of hartslag stijgt niet snel genoeg.
4.Hartfalen heeft veel verschillende oorzaken. Uiteindelijk leidt dit ertoe dat de hartspier uitgeput
raakt en niet meer genoeg kracht heeft om voldoende bloed rond te pompen.
a. In welk onderdeel van het schema zit bij ”onvoldoende knijpkracht” het probleem?
Contractiliteit neemt af.
b. Beredeneer a.d.h.v. het schema via welke stappen dit de bloeddruk beïnvloedt.
Contractiliteit neemt af → Slagvolume neemt af → HMV daalt → Bloeddruk daalt.
5. Beredeneer a.d.h.v. het schema in stappen wat er gebeurt wanneer een patiënt veel bloed verliest
uit een wond.
Bloedvolume neemt af → EDV neemt af → slagvolume neemt af → HMV neemt af → bloeddruk
neemt af.
Rode bloedcellen daalt → viscositeit daalt → perifere weerstand daalt → bloeddruk daalt. Maar deze
route wel minder van toepassing.
6. Bij het ouder worden kunnen de kleppen in de venen kapotgaan en kunnen spataders ontstaan.
a. Welk effect heeft dit op de veneuze return?
Neemt af/verslechterd.
b. Wat kun je zien bij patiënten bij wie de veneuze return onvoldoende is?
Oedeem.
7.a Waar liggen de cardiovasculaire centra voor de regulatie van de bloeddruk?
Hersenen, hart en hals(?)
7.b Wat gebeurt er met de hartfrequentie wanneer er druk op de arteria carotis interna wordt
uitgeoefend, bijvoorbeeld wanneer iemand een te strakke stropdas aan heeft?
Daalt.