Par 3.2; oorzaken WOl
De 5 oorzaken die zorgde voor de oorlog zijn:
-Nationalisme, door de overwinning op Frankrijk vergrootte het nationalisme van
Duitsland ontzettend. De Duitse rijkskanselier Otto von Bismarck wilde samen met
Willem l De positie van Duitsland versterken. Frankrijk was het hier helemaal niet
mee eens, en vond het een belediging voor de Franse eer, ze wilden vooral wraak.
Frankrijk moest namelijk in een eerdere oorlog een groot gebied genaamd
Elzas-Lotharingen afstaan. Het streven naar wraak van Frankrijk was dan weer een
groot aspect van het Franse nationalisme. Groot-Brittannië hield zich uit deze ruzie.
Voor het Engelse nationalisme was vooral hun macht op zee belangrijk, en ze wilden
dit aan een ander land af staan.
Nationalisme speelde ook een grote rol op de Balkan. Volken uit het Ottomaanse rijk
wilden zichzelf besturen en andere landen zoals Griekenland, Servië en Roemenië
werden onafhankelijk. Het Ottomaanse rijk was te zwak om dit tegen te houden.
Oostenrijk-Hongarije ontstond doordat de keizer van Oostenrijk ook keizer werd van
Hongarije. Omdat het gebied bij de Donau lag werd het de Donaumonarchie
genoemd. In 1908 kwam Bosnië erbij, tegen de zin van de inwoners in.
Oostenrijk-Hongarije groeide uit tot een veelvolkerenstaat. Rusland vertrouwde dit
allemaal niet, en probeerde haar invloed te versterken door de onafhankelijkheid van
Slavische landen te ondersteunen.
-Militarisme en economische concurrentie. Bij militarisme was het leger heel
belangrijk. Het was een eer om soldaat te worden en legerofficieren hadden veel
aanzien. In de politiek had de legerleiding veel invloed. Door de militarisme
concurrentie ontstond er een wapenwedloop in Frankrijk, Groot-Brittannië en
Frankrijk. Ondertussen probeerde Duitsland Groot-Brittannië op zee aan te vallen met
een oorlogsvloot, maar dit werd tegengehouden door een groot slagschip.
Ondertussen probeerden de landen met de industrie te laten zien dat ze voorop
liepen met technieken en uitvindingen.
-Modern-imperialisme en bondgenootschappen. Frankrijk en Groot-Brittannië lieten
rond 1850 hun oog vallen op Afrika. Er waren veel nuttige grondstoffen en een groot
koloniaal rijk had veel aanzien. Zo ontstond het modern-imperialisme. Duitsland
mengde zich hiermee toen Willem ll keizer werd. Hij had grootse plannen met
Duitsland, hij wilde heel veel kolonies krijgen. In 1844-1845 was de conferentie van
Berlijn, Afrika werd verdeeld in meerdere koloniën. Wilhelm ll wist dat Frankrijk en
Engeland hem in de weg zouden staan in zijn plan en sloot een bondgenoot met
Oostenrijk-Hongarije. Groot-Brittannië voelde zich daardoor weer bedreigd door
Duitsland en sloot een verbond met Frankrijk, Rusland sloot zich daarbij aan omdat
ze de groeiende macht van Oostenrijk-Hongarije in de weg wilden staan.
De 5 oorzaken die zorgde voor de oorlog zijn:
-Nationalisme, door de overwinning op Frankrijk vergrootte het nationalisme van
Duitsland ontzettend. De Duitse rijkskanselier Otto von Bismarck wilde samen met
Willem l De positie van Duitsland versterken. Frankrijk was het hier helemaal niet
mee eens, en vond het een belediging voor de Franse eer, ze wilden vooral wraak.
Frankrijk moest namelijk in een eerdere oorlog een groot gebied genaamd
Elzas-Lotharingen afstaan. Het streven naar wraak van Frankrijk was dan weer een
groot aspect van het Franse nationalisme. Groot-Brittannië hield zich uit deze ruzie.
Voor het Engelse nationalisme was vooral hun macht op zee belangrijk, en ze wilden
dit aan een ander land af staan.
Nationalisme speelde ook een grote rol op de Balkan. Volken uit het Ottomaanse rijk
wilden zichzelf besturen en andere landen zoals Griekenland, Servië en Roemenië
werden onafhankelijk. Het Ottomaanse rijk was te zwak om dit tegen te houden.
Oostenrijk-Hongarije ontstond doordat de keizer van Oostenrijk ook keizer werd van
Hongarije. Omdat het gebied bij de Donau lag werd het de Donaumonarchie
genoemd. In 1908 kwam Bosnië erbij, tegen de zin van de inwoners in.
Oostenrijk-Hongarije groeide uit tot een veelvolkerenstaat. Rusland vertrouwde dit
allemaal niet, en probeerde haar invloed te versterken door de onafhankelijkheid van
Slavische landen te ondersteunen.
-Militarisme en economische concurrentie. Bij militarisme was het leger heel
belangrijk. Het was een eer om soldaat te worden en legerofficieren hadden veel
aanzien. In de politiek had de legerleiding veel invloed. Door de militarisme
concurrentie ontstond er een wapenwedloop in Frankrijk, Groot-Brittannië en
Frankrijk. Ondertussen probeerde Duitsland Groot-Brittannië op zee aan te vallen met
een oorlogsvloot, maar dit werd tegengehouden door een groot slagschip.
Ondertussen probeerden de landen met de industrie te laten zien dat ze voorop
liepen met technieken en uitvindingen.
-Modern-imperialisme en bondgenootschappen. Frankrijk en Groot-Brittannië lieten
rond 1850 hun oog vallen op Afrika. Er waren veel nuttige grondstoffen en een groot
koloniaal rijk had veel aanzien. Zo ontstond het modern-imperialisme. Duitsland
mengde zich hiermee toen Willem ll keizer werd. Hij had grootse plannen met
Duitsland, hij wilde heel veel kolonies krijgen. In 1844-1845 was de conferentie van
Berlijn, Afrika werd verdeeld in meerdere koloniën. Wilhelm ll wist dat Frankrijk en
Engeland hem in de weg zouden staan in zijn plan en sloot een bondgenoot met
Oostenrijk-Hongarije. Groot-Brittannië voelde zich daardoor weer bedreigd door
Duitsland en sloot een verbond met Frankrijk, Rusland sloot zich daarbij aan omdat
ze de groeiende macht van Oostenrijk-Hongarije in de weg wilden staan.
