100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

Samenvatting persoonlijkheidsstoornissen hoorcolleges

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
28
Geüpload op
19-05-2022
Geschreven in
2021/2022

Een beknopte samenvatting van college 1 t/m 5 van het vak persoonlijkheidsstoornissen











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
19 mei 2022
Aantal pagina's
28
Geschreven in
2021/2022
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Elze landkroon
Bevat
College 1 t/m 5

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

SAMENVATTING PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN HOORCOLLEGES

Hoorcollege 1
Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheid:
Definitie: langdurige patronen van waarnemen, omgaan met, en denken over de omgeving en jezelf
wat plaatsvindt in een breed scala van sociale en persoonlijke contexten.




Persoonlijkheidsstoornis:
Definitie: een langdurig patroon van innerlijke ervaring en gedrag dat afwijkt van de verwachtingen
van de cultuur waarin het individu leeft, dat doordringend is en inflexibel, dat begint in de
adolescentie en vroege volwassenheid, stabiel is over tijd en leidt tot significantie distress of
verslechtering in sociale, werk gerelateerde en andere gebieden van functioneren.
! Het verschil tussen persoonlijkheid en persoonlijkheidsstoornissen is dus dat de persoonlijkheid bij
een persoonlijkheidsstoornis afwijkt van wat als normaal wordt beschouwd.

Algemene criteria persoonlijkheidsstoornis DSM-5:




! Ook wel worden de 3 P’s gehanteerd: pervasive (aanwezig op meerdere gebieden), persistant
(langdurig), psychopathology (distress en verslechtering in het functioneren).
Exclusion criteria:
 Geen gevolg van een andere mentale stoornis.
 Niet toe te schrijven aan het effect van drugs of andere medische condities.
 Niet voorkomend alleen als reactie op specifieke situationele stressoren of voorbijgaande
mentale staten (bv. een depressie).

Ontwikkeling DSM-5:
Het boek voor dit vak is gepubliceerd voor de DSM-5. Onderzoekers en clinici hebben gewerkt aan
fundamentele veranderingen in de beschrijving, clustering en diagnosticeren van
persoonlijkheidsstoornissen in de DSM-5. Echter zijn de persoonlijkheidsstoornissen in de DSM-IV
overgenomen in de DSM-5. De niet-gemaakte veranderingen zijn te zien in de appendix in de DSM-5,
hier gaan we het later nog over hebben. Deze niet-gemaakte veranderingen worden het ‘alternatieve

,model’, het ‘dimensionele model’, het ‘hybride categorische-dimensionele model’ of het
‘experimentele model’ genoemd.
Persoonlijkheidsstoornissen worden geclusterd:
Cluster A: paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornissen. Kenmerken: vreemd,
bizar en raar.
Cluster B: borderline, narcistische, theatraal en antisociale persoonlijkheidsstoornissen. Kenmerken:
dramatisch, emotioneel, onvoorspelbaar en impulsief.
Cluster C: afhankelijke, vermijdende en obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornissen.
Kenmerken: angstig, bezorgd en bang.

Epidemiologie:
Algemene populatie: 10,5-12%.
 Cluster A: 4%.
 Cluster B: 3,5-4%.
 Cluster C: 3-9%.

Hoe is de DSM tot stand gekomen?
 Empirische evidentie.
 Validiteit.
 Klinische bruikbaarheid van diagnosen.




Persoonlijkheidsstoornis criteria DSM-5:
Per persoonlijkheidsstoornis komen de volgende zaken aan bod:




Veranderingen DSM-IV naar DSM-5:
In de DSM-IV wordt er gebruik gemaakt van een multiaxial system:




In de DSM-5 is dit losgelaten en worden alle stoornissen bij elkaar genoemd.
Alternatieve model: veranderingen die zijn voorgesteld van de DSM-IV naar DSM-5:
 Verwijderen van de diagnosen: theatraal, narcistisch, afhankelijk, paranoïde en schizoïde
persoonlijkheidsstoornissen. Niet omdat onderliggende persoonlijkheidseigenschappen niet
bestaan maar vanwege de hoge mate van comorbiditeit en een gebrek aan bewijs.

, Cluster B: borderline persoonlijkheidsstoornis:




Geschiedenis borderline:
Vroeg in de 20e eeuw: dominantie van psychoanalytisch denken:
 Neurose: chronische distress zonder wanen en hallucinaties.
 Psychose: verlies van grip op de realiteit.
Stern (1938): beschreef patiënten on the border line tussen neurose en psychose. Hier komt dus de
naam borderline vandaan.
Meer onderzoek vond plaats in de jaren 60 en 70:
 Kernberg: borderline personality organization.
 Grinker en Gundersorn: ontwikkelde criteria en kenmerken voor borderline.
In 1980: borderline persoonlijkheidsstoornis is voor het eerste geclassificeerd in de DSM-III.
In de ICD-10: borderline persoonlijkheidsstoornis heet nu emotionele instabiliteit.
De prevalentie is hoog in klinische settings (10% outpatients en 20% inpatients).

Borderline persoonlijkheidsstoornis criteria DSM-5:
 Het voorkomen van daadwerkelijk of ingebeeld verlaten worden.
 Instabiele relaties waarin men snel switcht tussen extreme idealisatie en devaluatie.
Voorbeeld: een persoon met borderline komt in contact met iemand waarmee hij/zij leuke
dingen kan doen en kan praten, hij/zij is niet gewend casual relaties te hebben dus ziet hij/zij
de andere persoon als beste vriendin voor heel het leven. Op een gegeven moment krijgt de
persoon andere vrienden en besteedt minder aandacht aan de persoon met borderline. De
persoon met borderline kan dit de ander niet vergeven en gaat de persoon haten.
 Identiteitswisselingen wat voorkomt uit een instabiel zelfbeeld of het niet weten wie je
daadwerkelijk bent.
 Impulsiviteit in minstens 2 domeinen. Bijvoorbeeld: geld spenderen, seks, middelengebruik,
roekeloos rijgedrag, binge eating).
 Terugkomend suïcidaal gedrag, dreigingen (om verlating te voorkomen), zelfbeschadiging,
enz.
 Wisselingen in affecten.
 Chronische gevoelens van leegte.
 Ongepaste, intense woede en moeite dit te controleren.
 Paranoïde of dissociatieve symptomen die stress gerelateerd zijn.
! 5 van de 9 criteria zijn noodzakelijk voor diagnose, en ook de 3 P’s (persistant, pervasive en
psychopathology). Er zijn dus veel manieren om borderline te hebben.

Epidemiologie:
 Algemene populatie: 1-2% (1 specifiek moment in de tijd).
 Life time prevalentie: 6% (gedurende het hele leven).
 Mannen vrouwen: 50-50, maar niet in psychiatrische samples (1:3).
 Prevalentie is hoger bij jongere mensen.
 Associatie met sociaal economische klasse.
€4,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
britthouben2703

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
britthouben2703 Tilburg University
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
1
Lid sinds
6 jaar
Aantal volgers
1
Documenten
0
Laatst verkocht
3 jaar geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen