Filosofie
Centraal: Waarom zou een pedagoog filosofie moeten krijgen?
- Industriële / normatiever moeten we kunnen onderscheiden
Filosofie is het verlangen om te weten wat het juiste is om te doen. Je bent bevriend met
wijsheid.
Industrieel gaat over leren van bepaalde methoden en technieken
Normatief gaat over leren wat het goede doen is. De goede norm.
Autonoom: zelfsturend
Filosofische antwoorden zijn nooit met zekerheid te zeggen.
Opvoeden is antwoord geven op filosofische vragen
- Wat is de mens?
- Wat zou de mens moeten zijn?
Welk gedrag aanvaardbaar is in de samenleving wordt bepaald door de mensen zelf.
(Roken was normaal vroeger, nu helemaal niet meer. Het veranderd met de tijd)
(Norm vroeger: meeste Nederlanders waren tegen het homohuwelijk. Norm nu:
meerderheid vind een homohuwelijk normaal, en het mag nu ook.)
In de pedagogische praktijk is er weinig ruimte voor verwondering. (=
- Wat ‘goed opvoeden’ is, lijkt eenduidig te zijn. Is dat wel terecht?
- Veel protocollen en adviezen, weinig ruimte voor niet-weten.
Tip filosofische vraag: eerste woordje eraf knippen. (Hoe moet ik ervoor zorgen dat mijn
kinderen stil zijn in de klas? Moet ik ervoor zorgen dat mijn kinderen stil zijn in de klas?)
- Filosofische vragen zijn niet meetbaar/onderzoekbaar. Je moet erover kunnen
nadenken en kunnen beredeneren.
- Conceptueel: ze onderzoeken de begrippen. ‘Wat is een pedagoog?’ ‘Wat is
armoede?’ ‘Wat is druk?’
- Normatief: ze onderzoeken de moraal.
Zodra er abstractere begrippen worden benoemd (vrijheid, liefde, menselijkheid), ga je
filosoferen.
Twee typen professionaliteit
- Instrumentele professionaliteit (technische vragen, normen)
Het goede goed doen.
Je hebt als pedagoog bepaalde instrumenten en methoden tot je beschikking.
Welke techniek werkt?
- Normatieve professionaliteit (normatieve vragen, wijsheid, beredeneren, waarden)
Het goede doen.
Welke techniek is wenselijk?
Wat streef ik met mijn handelen na?
Wat is ‘goed’ handelen?
,Alle keuzes die je maakt hebben een normatieve lading. ( persoonlijk oordeel, eigen keuze
over wat goed is om te doen.)
Op normatieve vragen is geen eenduidig antwoord te geven.
Welke positie je inneemt is afhankelijk van je eigen keuzes en wordt beïnvloed door je
mensbeeld, wereldbeeld en de historische context waarin je leeft.
Een dilemma is een lastige keuze moeten maken. Een moreel dilemma gaat over een lastige
ethische keuze. Het gaat over de vraag: ‘hoe goed te leven?’
Het heeft betrekking op de menselijke waardigheid.
(Moet ik streng opvoeden? Of moet ik vrij opvoeden?)
,Hoorcollege 2
Filosofie
Schipperende ouders. Streng zijn of luisteren naar je kind?
Opvoeden is vaak twijfelen (schipperen) over de juiste keuzes, dilemma’s over wat goed is
om te doen.
Het voelt niet prettig om te schipperen, maar het kan ook waardevol zijn.
Belang van dilemma’s
- Niet één juist antwoord
- Keuzemogelijkheden en onderbouwing
- Erkenning complixiteit en botsing waarden
Streng zijn of luisteren naar je kind?
- Welk mensbeeld en kindbeeld ligt er ten grondslag
Mensbeelden:
- Descriptief mensbeeld: hoe is de mens?
- Prescriptief mensbeeld: hoe zou de mens moeten zijn?
Achtergrond Immanuel Kant
Kants mensbeeld (descriptief): de mens beschikt over vrijheid en redelijkheid en kan
de neiging om verkeerd te doen weerstaan
Kants mensbeeld (prescriptief): mensen moeten hun rede gebruiken en zelf denken
hoe de wereld in elkaar zit en wat goed is om te doen.
Vier stadia in de opvoeding
1. Disciplineren
- Het jonge kind is een ongeleid projectiel.
- ‘Temmen’ van jonge driften van kinderen.
- Het is goed om te leren dingen te moeten.
Zodat je leert om je wil te disciplineren.
2. Cultivering
- Musiceren, leren, lezen, schrijven.
3. Civilisering
- Goed gedrag
- goede smaak, juiste manieren, goede omgangsvormen.
4. Moralisering
- Besef goed en kwaad
- Moreel besef
- Je laten leiden door de rede.
- Autonomie: jezelf de wet op leggen.
De universele gedragsregel (categorisch imperatief)
- Uit eigen wil leven naar universele redelijke gedragsregels:
- Handel alleen volgens de ‘maxime’ waarvan jij wilt dat het een algemene wet wordt.
- Meer info over kants moraal in hc 5 en 10.
, Kants perspectief op streng zijn of luisteren naar het kind
- Kant benadrukt het belang van disciplineren, opvoeden en leren is niet altijd leuk.
- Kant is geen voorstander van (zware) lijfstraffen, dan respecteer je de vrijheid van het
kind niet.
- Disciplineren en opvoeden gericht op het kweken van begrip.
John Locke
- Engels filosoof (1632-1704)
- Hield zich o.a bezig met staatsinrichting en was een belangrijke verlichtingsdenker
- Het kind kan nog tot van alles opgroeien
- Het kind wordt van nature is van nature goed noch slecht
- Mensen zijn in staat tot medemenselijkheid en redelijkheid
- Het kind als Tabla Rasa : onbeschreven blad. Kind kan nog ‘gekneed’ worden
Opgroeiende kinderen volgens Locke
- Kinderen zijn van nature leergierig.
- Het is belangrijk om te streven naar een gebalanceerde ontwikkeling, met aandacht
voor het lijf.
- Hard straffen heeft een negatief effect op het karakter van het kind.
- Leren en opvoeden kan best leuk zijn.
Gevaar van teveel regels
- Kinderen hebben moeite met teveel regels onthouden.
- Gebruik geen regels om kinderen te disciplineren, maar gewoontes.
- Bijvoorbeeld: Iedere dag samen voetballen, dan komt het vanzelf wel goed.
Streng zijn of luisteren naar je kind?
Kant
Kind moet gedisciplineerd worden,
Zodat het uiteindelijk leert om zijn wil te sturen en op basis van de rede het goede te
doen.
Locke
Je moet kinderen niet teveel regels opleggen.
Probeer kinderen meer te volgen en op basis van gewoonten te vormen
Berlin
Negatieve vrijheid is vrijheid door afwezigheid van belemmeringen. (bijv. ouders die zo min
mogelijk keuzes willen beperken, zodat er zo veel mogelijk vrijheid is.)
Positieve vrijheid is de vrijheid om jezelf te kunnen ontplooien, de aanwezigheid van
potentie. (bijv. taalkennis die je bezit en je de mogelijkheid geeft om boeken te lezen.)
- Kan begrenzing juist niet helpen bij het maken van een keuze en de mogelijkheid je
te ontplooien?
- Juist door te begrenzen ontstaan er soms ontplooiingsmogelijkheden.