100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

Werkgroep 4: Vaste inrichtingen

Beoordeling
3,8
(5)
Verkocht
14
Pagina's
20
Geüpload op
14-10-2015
Geschreven in
2015/2016

Zeer uitgebreide uitwerkingen van de week over Transfer Pricing en Vaste inrichtingen. Gegeven door Franklin Hundscheid.













Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
14 oktober 2015
Bestand laatst geupdate op
16 oktober 2015
Aantal pagina's
20
Geschreven in
2015/2016
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Onbekend
Bevat
Werkgroep

Voorbeeld van de inhoud

Week 4: Vaste inrichtingen

Literatuur
- C. van Raad, Studenteneditie 2015-2016 Cursus Belastingrecht (Internationaal
Belastingrecht): onderdelen 3.2.4.C, 3.4.2, Bijlage 1, 7.2.0 en 7.2.1 en Bijlage 3, 3.0.0 t/m
3.0.2.B.a (Vpb), 3.0.2.C t/m 3.0.5 (Vpb));
- Besluit van 15 januari 2011, nr. IFZ2010/457 M, Staatscourant 27 januari 2011, nr. 1375
Winstallocatie aan vaste inrichtingen. Besluit over toepassing nieuw OESO-beleid onder
bestaande verdragen. VN 2011/9.12;
- Fiscaal Verdragsbeleid, VN 2011.12, par. 2.6;
- F.P.G. Pötgens, A.J.A. Stevens, Winstallocatie vaste inrichtingen (1), NTFR Beschouwingen
2011 nr.5;
- F.P.G. Pötgens, A.J.A. Stevens, Winstallocatie vaste inrichtingen (2), NTFR Beschouwingen
2011 nr.6;
- OECD Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations:
Hoofdstuk 6 en 7.
- Van de volgende rapporten zal op het college worden aangegeven welke onderdelen tot de
stof behoren;
o OECD Revised discussion draft on BEPS action 7: preventing the artificial avoidance of
the PE status van 15 mei 2015;
o OECD guidance on Transfer Pricing aspects of intangibles, action 8: 2014 deliverable
of the OECD/ G20 BEPS Project.

Jurisprudentie
- HR 25 november 2005, BNB 2007/117
- HR 5 december 2003, BNB 2004/139
- HR 20 december 2002, BNB 2003/246
- HR 28 juni 2002, BNB 2002/343
- HR 9 december 1998, BNB 1999/267
- HR 7 mei 1997, BNB 1997/264
- HR 7 mei 1997, BNB 1997/263
- HR 30 maart 1983, BNB 1992/160
- HR 8 november 1989, BNB 1990/36

,Vraag 1
De Fashion Group is een modehuis in het hogere marktsegment en verkoopt kleding van het bekende
merk ‘XXX’. Medewerkers van Fashion B.V. in Nederland ontwerpen de kleding en de collectie en
verrichten alle ‘brand management’ en (internationale) marketing activiteiten. De Poolse
vennootschap Fashion Poland Sp. z o.o. produceert de kleding op basis van instructies van de directie
van Fashion B.V. in Nederland. Respectievelijk de helft en een kwart van de merkkleding wordt
vervolgens aan consumenten verkocht in Nederland en België in eigen winkels van Fashion B.V. Het
Poolse verkoopteam van Fashion B.V. verkoopt de resterende kwart van de merkkleding aan
detailhandels in Polen. De directie in Nederland bepaalt alle verkoopprijzen en kortingen.

De commerciële winst- en verliesrekening van Fashion Poland Sp. z o.o. en Fashion B.V. zien er als
volgt uit:




Er is geen transfer pricing documentatie beschikbaar.

Gevraagd:
a. Welke transfer pricing risico’s identificeert u voor de Fashion Group? Geef alle relevante
bepalingen.

Binnen de groep hebben we hoofdhuis Fashion BV1, producent Fashion Poland Sp. z o.o. (hierna:
Fashion Poland) en als distributeur kunnen aangewezen worden de eigen winkels van Fashion BV in
Nederland en België. De niet-gelieerde distributeurs bevinden zich in de detailhandels in Polen.

Stap 1. Functionele analyse
Achtergrond informatie is gegeven in de casus. We begeven ons in de modemarkt. Aan de hand van
de gegevens beredeneren we het functie- en risicoprofiel:
• Fashion BV als hoofdhuis de kleding en de collectie (design) ontwerpt en alle ‘brand
management’ en (internationale) marketing activiteiten verricht. Zij dragen een groot risico,
daar de consumenten de kleding kopen voor het design en merknaam XXX (key value
drivers). We verwachten bij de ondernemer een restwinst.
• Fashion Poland produceert de kleding op basis van instructies van de directie van Fashion BV
in Nederland. Gesteld kan aldus worden dat Fashion Poland slechts de
routineproductieactiviteiten verricht. De Poolse vennootschap loopt aldus een relatief laag
risico (een eventueel voorraadrisico), waarbij we een lage, maar stabiele winst verwachten.

1
In het algemeen verricht een head office company: management & administrative support, Management
Information Systems functions, financing, foreign exchange management, advertising & promotion, R&D,
design. Dit komt overeen met hetgeen Fashion BV verricht.

, • De winkels in Nederland en België van Fashion BV verkopen de producten vervolgens door
aan consumenten en hebben dus de rol van distributeur binnen de groep. Zij verrichten
routinedistributie- en verkoopactiviteiten. Dit is eveneens een relatief laag risico, waarbij we
een lage, maar stabiele winst verwachten.

TP-risico Nederland: omkering van de bewijslast
Fashion BV loopt in Nederland, doordat er geen transfer pricing documentatie beschikbaar is, het
risico op omkering van de bewijslast. Als belastingplichtige moet je in dat geval zélf aantonen dat de
gebruikte verrekenprijzen juist zijn geweest. In artikel 8b, lid 3 Wet Vpb is immers de
documentatieverplichting met betrekking tot verrekenprijzen opgenomen. We lezen:

De in het eerste en tweede lid bedoelde lichamen nemen in hun
administratie gegevens op waaruit blijkt op welke wijze de in
dat lid bedoelde verrekenprijzen tot stand zijn gekomen en
waaruit kan worden opgemaakt of er met betrekking tot de
totstandgekomen verrekenprijzen sprake is van voorwaarden die
in het economische verkeer door onafhankelijke partijen
zouden zijn overeengekomen.


Master file/local file
In casu is de geconsolideerde omzet € 150 miljoen. De geconsolideerde omzet is wat er
daadwerkelijk wordt verkocht aan derden. De intercompany transactie van Fashion Poland aan
Fashion BV (die immers inkoopt voor de eigen winkels) elimineer je: € 250 miljoen - € 100 miljoen.
Voor een groepsentiteit van een multinationale groep die belastingplichtig is in Nederland met een
geconsolideerde groepsopbrengst vanaf € 50 miljoen geldt dat er vanaf 2016 een groepsdossier
(master file) en een lokaal dossier (local file) moet worden opgesteld.

In dit geval moet Fashion BV aldus een groeps- en lokaal dossier opstellen. Doet Fashion BV dit niet,
dan lopen ze het risico op omkering van de bewijslast.

TP-risico Nederland: lage winst bij Fashion BV
Gelet op het feit dat Fashion BV een hoog functie- en risicoprofiel heeft, is het vreemd dat Fashion
Poland als routineproducent een resultaat na belastingen heeft van € 16.200.000, terwijl Fashion BV
slechts een resultaat na belastingen van € 6.750.000 realiseert. Dit kan betekenen dat Fashion BV te
weinig winst heeft verkregen, terwijl hij daar gelet op zijn functie- en risicoprofiel wel recht op had
gehad.

Motief hiervoor zal zijn geweest de lagere belasting in Polen. Als we kijken naar het resultaat voor
belastingen van Polen, te weten: €20.000.000 en het resultaat voor belastingen van Fashion BV, te
weten: €9.000.000, dan is het frappant te zien dat de winstbelastingen verbazingwekkend dicht bij
elkaar liggen. (In Polen berekenen we een belasting van 19%, terwijl deze in Nederland 25% is.)

Omdat er te weinig winst in Nederland is behaald, zal Fashion BV het risico lopen dat de inspecteur
zal navorderen op grond van artikel 8b Wet Vpb jo artikel 16 AWR en/of een boete zal opleggen ex
artikel 67d en 67e AWR. De boete is maximaal 100%.

,Op grond van stap 1 zal Nederland aldus op grond van artikel 8b Wet Vpb willen heffen over de
zakelijke winst. In alle gevallen dienen we echter ook nog te kijken in stap 2, te weten: het verdrag.
Het verdrag zal echter geen verandering in de situatie brengen, daar artikel 9 van het verdrag veelal
hetzelfde zegt als artikel 8b Wet Vpb.

Gevolg: dubbele heffing
Nu wordt de winst die reeds belast is in Polen, door middel van een navorderingsaanslag ook in
Nederland belast. Om dit te voorkomen kunnen allereerst de nationale middelen worden uitgeput.
Vervolgens kunnen Polen en Nederland in onderling overleg treden op grond van artikel 26 verdrag
NL-Polen. Tot slot is er nog EU-Arbitrage. Het doel van het Arbitrageverdrag is specifiek om dubbele
belastingheffing weg te nemen wanneer fiscale autoriteiten de winst van gelieerde vennootschappen
corrigeren omdat transacties niet at arms length hebben plaatsgevonden.

TP-risico: vaste inrichting
Door het verkoopteam in Polen van de Nederlandse Fashion BV loopt Nederland het risico dat op
grond van artikel 5, lid 5 OESO-MV dit wordt gezien als een vaste inrichting. Nederland moet in dat
geval voorkoming verlenen. Dit komt terug in opgave 1.b.

b. Welke Nederlandse fiscale gevolgen hebben de genoemde feiten en omstandigheden? Geef alle
relevante bepalingen. Geef hierbij ook gemotiveerd aan welke verrekenprijsmethode(s) toegepast
kunnen worden en geef de formule van deze verrekenprijsmethode(s). Geef alle relevante
bepalingen.

Wat is de situatie?
Fashion Verkoop- externe
Polen team

Polen


Fashion
VI
BV

Nederland



VI
België

We zien vanuit Fashion BV (Nederland) veel verschillende pijlen alle kanten opgaan. Allereerst
stellen we vast of Nederland wil heffen. Vervolgens controleren we door middel van het verdrag in
welke gevallen Nederland ook daadwerkelijk mág heffen.

Stap 1: Wil Nederland heffen? (nationale wet)
Fashion BV is binnenlands belastingplichtig op grond van artikel 2, lid 1, onder a Wet Vpb. Nederland
zal Fashion BV aldus voor de gehele wereldwinst in de belastingheffing willen betrekken ex artikel 7,
artikel 8 Wet Vpb jo artikel 3.8 Wet IB.

, Voor de transactie tussen Fashion BV en Fashion Polen is relevant artikel 8b Wet Vpb. Op grond
daarvan dient de (onder opgave 1.a onzakelijke) winst te worden verzakelijkt. Vervolgens de
transacties ten aanzien van de vaste inrichtingen in België en Polen. Aldaar wordt de objectvrijstelling
van artikel 15e Wet Vpb toegepast. Het tarief is tot slot opgenomen in artikel 22 Wet Vpb.

Stap 2: Mag Nederland heffen? (verdrag)

Transactie met Fashion Polen
Allereerst kijken we naar de transactie tussen de Poolse producent en Fashion BV. Wordt Nederland
beperkt in het heffingsrecht ten aanzien van deze transactie? Dit is op grond van artikel 9 van het
verdrag NL-Polen niet het geval. We lezen immers:

[…] en in het ene of in het andere geval tussen de beide
ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële
betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd,
die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen
tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen alle voordelen die
een van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben
behaald, maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft
behaald, worden begrepen in de voordelen van die onderneming
en dienovereenkomstig worden belast.


Artikel 9 van het verdrag volgt artikel 8b Wet Vpb. Alle winst die Fashion BV zou hebben behaald,
was de transactie zakelijk geweest, mag in Nederland worden belast.

Verrekenprijsmethoden
Om de zakelijke winst te bepalen, kijken we allereerst wederom naar het functie- en risicoprofiel. In
onze casus is er sprake van een Poolse routineproducent met laag functie- en risicoprofiel. Voor de
routineproducent gebruiken we in dit geval:
- Cost plus methode;
- TNMM: Net Cost Plus margin.

Cost plus methode (relevante bepaling: par. 2.39-2.40)
De te gebruiken formule is:
Cost plus mark − up (%) = . Ingevuld met de gegevens van Fashion Polen is dit:
(!"#$)
€ 40 mio / € 60 mio = 66,7%. Dit is naar alle waarschijnlijkheid veel te hoog, en dient gecorrigeerd te
worden.

TNMM (relevante bepaling: par. 2.58)
De te gebruiken formule is:
+ , -- . ,- / (0123)
Net Cost Plus margin (%) = . Ingevuld met de gegevens van
-, (!"#$4"506)
Fashion Polen is dit: € 20 mio / € 80 mio = 25%. Een dergelijk percentage zal eveneens veel te hoog
zijn voor een routineproducent als Fashion Polen. Ook dit dient gecorrigeerd te worden.
€2,99
Krijg toegang tot het volledige document:
Gekocht door 14 studenten

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten


Ook beschikbaar in voordeelbundel

Thumbnail
Voordeelbundel
IBR II: het gehele pakket!
-
11 10 2016
€ 29,90 Meer info

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle 5 reviews worden weergegeven
6 jaar geleden

7 jaar geleden

7 jaar geleden

8 jaar geleden

10 jaar geleden

3,8

5 beoordelingen

5
2
4
1
3
1
2
1
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
AmbertjeToorn Universiteit Leiden
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
562
Lid sinds
12 jaar
Aantal volgers
199
Documenten
36
Laatst verkocht
1 jaar geleden

Hi! Ik ben Amber, en ik maak al vanaf de middelbare school samenvattingen van boeken, werkgroepen en hoorcolleges voor mezelf en vrienden. Hopelijk kan ik zoveel mogelijk maken om op Stuvia te plaatsen, en hebben jullie daar ook baat bij. Studeerze allemaal!

3,8

99 beoordelingen

5
31
4
35
3
25
2
3
1
5

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen