Marktverovering
H1: Marketing
B2c-marketing = business-to-consumer-marketing
- markt: groot, hoge aankoopfrequentie
- koopproces: kort
- emotionele behoeften (vertrouwen, status)
- beste prijs → diensten vergelijken
- massacommunicatie (billboards, reclame)
- mond-tot-mondreclame
B2b-marketing = business-to-business-marketing
- zakelijke markt
- markt: klein, orderwaarde hoger
- koopproces: lang → contractueel vastgelegd
- vakbeurzen
- onderhandelingen over prijs
- professionele inkopers
- rationele overwegingen
- relatiemarketing = creëren en in stand houden van langdurige relatie met
individuele afnemers
- content-marketing = informatie marketing
C2b-marketing = consumer-to-business-marketing
- affiliate marketing = commissie bij verkoop voor bedrijf
- crowdsourcing = grote groep individuen voor onderzoek
- co-creatie
C2c-marketing = consumer-to-consumer-marketing
- rommelmarkten
- garageverkoop
- hoge transactiekosten
H2: interne en externe bedrijfsomgeving
Marketingplan = beschrijft de doelstellingen die een organisatie in een bepaalde periode wil
bereiken en hoe dat moet gebeuren
- SWOT-analyse = strengths, weaknesses, opportunities en threats
- strengths / weaknesses = interne omgeving
- opportunities / threats = externe omgeving
- bedrijfstak = meso-omgeving = alle bedrijven die zich bezighouden met eenzelfde
soort productie
- macro-omgeving = factoren die buiten onderneming en bedrijfstak vallen
● demografische factoren = bvb. aandeel ouderen stijgt
● macro-economische factoren = hoe gaat het met de economie?
, ● sociaal-culturele factoren = hoe leeft men?
- micro-omgeving = onderneming zelf
Vijfkrachtenmodel van Porter
- macht van leveranciers
- machts van afnemers
- mate waarin substituten verkrijgbaar zijn
- dreiging van nieuwe toetreders
- interne bedrijfstak concurrentie
Franchising = samenwerking tussen particuliere ondernemer (franchisenemer) en een
grote onderneming (franchisegever) waarbij de particuliere ondernemer tegen betaling
gebruik maakt van de diensten/producten, naam en expertise van de grote onderneming
Marktonderzoek:
- veldonderzoek = verzamelen nieuwe gegevens
→ interviews, enquête en observaties
- deskresearch = secundaire data of gegevens
- kwantitatief onderzoek = harde cijfers, enquête
- kwalitatief onderzoek = interview
H3: Marketingstrategie
Klantwaarde = toegevoegde waarde
Klantwaardepropositie = klanten hechten niet alleen waarde aan kwaliteit van product,
maar stellen ook eisen aan leverende organisatie
- operational excellence = producten leveren voor zo laag mogelijke prijs
- product leadership = innovatieve producten
- customer intimacy = goede dienstverlening
Segmenteren = opdelen van afzetmarkt in segmenten
Segmenten = groep afnemers die op een aantal kenmerken / eigenschappen
overeenkomen
→ beter op wensen van klanten inspelen
- geconcentreerde marketing = op één marktsegment
- gedifferentieerde marketing = meerdere segmenten
- ongedifferentieerde marketing = zonder onderscheid
Positioneren = creëren van unieke positie voor je product op de markt
→ unique selling point = eigenschap van het product dat het onderscheidt van
vergelijkbare producten
H4: Marketingmix
Marketingmix = 4 P’s
,Marktaandeel = (afzet bedrijf / totale afzet branche) x 100%
= (omzet bedrijf / totale omzet branche) x 100%
Prijs:
- penetratiepolitiek = verkoopprijs zo laag mogelijk
→ toetreding voor nieuwe producenten onaantrekkelijk
- afroompolitiek = verkoopprijs hoog
→ Apple → trekt concurrenten aan
- rabat = korting bij aankoop van grote hoeveelheden
- omzet-bonus = krijgt winkelier indien hij boven bepaald bedrag inkoopt
- prijsdifferentiatie = voor hetzelfde product verschillende prijzen vragen
- prijsdiscriminatie = wanneer bij prijsdifferentiatie bepaalde kopersgroepen worden
uitgesloten of een andere prijs moeten betalen
Product:
- kwaliteit
- verpakking
- service
- garantie
- fabrikantenmerk = merk dat fabrikant meegeeft aan zijn producten
- detaillistenmerk / distrubiantenmerk = eigen merken van detaillisten om
meer winst te pakken → zelf reclame maken
Plaats:
- distributiekanaal = weg hoe producten bij klanten terecht moeten komen
→ distributiebeleid
- directe distributie = rechtstreeks, zonder tussenschakels
- indirecte distributie = met tussenschakels, groothandel, detailhandel, exporteur
- pullstrategie = trekt de consument naar zich toe, waardoor detaillist het product gaat
vragen bij fabrikant
- pushstrategie = fabrikant duwt door aantrekkelijke aanbiedingen zijn product als het
ware in de handen van de detaillist
Promotie:
- persoonlijke communicatie
- massacommunicatie
- individuele reclame = voor bepaald product
- collectieve reclame = voor groep ondernemers
- actiereclame = twee halen, één betalen
- themareclame = effect op lange termijn
- ideële reclame = met boodschapp
E-marketing = internetmarketing
, Onderneem-het-zelf
H1: Effectuation
Causation = het doel staat vast en er wordt gezocht naar middelen waarmee je dit doel kunt
bereiken
Effectuation = je begint niet met concrete doelen, maar gaat uit van de beschikbare
middelen die je hebt
- bird in hand = kijken welke middelen je hebt en gaat daarmee aan de slag
→ dynamisch
- affordable loss = wat je bereid bent om te verliezen
→ geld en tijd
- lemonade = je ziet toevallige gebeurtenissen als iets waar je mee te maken
krijgt en daar moet je gewoon mee aan de slag
→ als er toevallig citroenen op je pad komen, maak dan citroenlimonade
- crazy quilt = samenwerking met partners
→ co-creatie
- pilot in the plane = als je je toekomst zelf maakt, hoef je haar niet te
voorspellen
→ piloot zijn van een vliegtuig om zodoende alles daar zijn hand te kunnen
zetten
H2: Ondernemen met Effectuation
Waardepropositie canvas = aanbod waarmee een organisatie een probleem voor haar
klanten oplost
- klantdoel: wat wil de klant bereiken? Wat zijn de problemen en behoeften?
- pains (pijnpunten): hindernissen
- gains (voordelen)
Optimale product-market = klant heeft een probleem waar jij een oplossing voor weet in de
vorm van een product of dienst
- pain relievers
- gain creators = voordelen van je product/dienst
- producten / diensten
Oplossing realiseren door quilten = actief benaderen van mensen
Business Model Canvas = brengt alle aspecten van een organisatie op een overzichtelijke
en visuele manier in kaart
Verdienmodel = wijze waarop je als ondernemer geld gaat verdienen
Prijs van product bepalen:
- kostprijs = toegestane kosten per product
- prijsmeter van Peter van Westendorp:
H1: Marketing
B2c-marketing = business-to-consumer-marketing
- markt: groot, hoge aankoopfrequentie
- koopproces: kort
- emotionele behoeften (vertrouwen, status)
- beste prijs → diensten vergelijken
- massacommunicatie (billboards, reclame)
- mond-tot-mondreclame
B2b-marketing = business-to-business-marketing
- zakelijke markt
- markt: klein, orderwaarde hoger
- koopproces: lang → contractueel vastgelegd
- vakbeurzen
- onderhandelingen over prijs
- professionele inkopers
- rationele overwegingen
- relatiemarketing = creëren en in stand houden van langdurige relatie met
individuele afnemers
- content-marketing = informatie marketing
C2b-marketing = consumer-to-business-marketing
- affiliate marketing = commissie bij verkoop voor bedrijf
- crowdsourcing = grote groep individuen voor onderzoek
- co-creatie
C2c-marketing = consumer-to-consumer-marketing
- rommelmarkten
- garageverkoop
- hoge transactiekosten
H2: interne en externe bedrijfsomgeving
Marketingplan = beschrijft de doelstellingen die een organisatie in een bepaalde periode wil
bereiken en hoe dat moet gebeuren
- SWOT-analyse = strengths, weaknesses, opportunities en threats
- strengths / weaknesses = interne omgeving
- opportunities / threats = externe omgeving
- bedrijfstak = meso-omgeving = alle bedrijven die zich bezighouden met eenzelfde
soort productie
- macro-omgeving = factoren die buiten onderneming en bedrijfstak vallen
● demografische factoren = bvb. aandeel ouderen stijgt
● macro-economische factoren = hoe gaat het met de economie?
, ● sociaal-culturele factoren = hoe leeft men?
- micro-omgeving = onderneming zelf
Vijfkrachtenmodel van Porter
- macht van leveranciers
- machts van afnemers
- mate waarin substituten verkrijgbaar zijn
- dreiging van nieuwe toetreders
- interne bedrijfstak concurrentie
Franchising = samenwerking tussen particuliere ondernemer (franchisenemer) en een
grote onderneming (franchisegever) waarbij de particuliere ondernemer tegen betaling
gebruik maakt van de diensten/producten, naam en expertise van de grote onderneming
Marktonderzoek:
- veldonderzoek = verzamelen nieuwe gegevens
→ interviews, enquête en observaties
- deskresearch = secundaire data of gegevens
- kwantitatief onderzoek = harde cijfers, enquête
- kwalitatief onderzoek = interview
H3: Marketingstrategie
Klantwaarde = toegevoegde waarde
Klantwaardepropositie = klanten hechten niet alleen waarde aan kwaliteit van product,
maar stellen ook eisen aan leverende organisatie
- operational excellence = producten leveren voor zo laag mogelijke prijs
- product leadership = innovatieve producten
- customer intimacy = goede dienstverlening
Segmenteren = opdelen van afzetmarkt in segmenten
Segmenten = groep afnemers die op een aantal kenmerken / eigenschappen
overeenkomen
→ beter op wensen van klanten inspelen
- geconcentreerde marketing = op één marktsegment
- gedifferentieerde marketing = meerdere segmenten
- ongedifferentieerde marketing = zonder onderscheid
Positioneren = creëren van unieke positie voor je product op de markt
→ unique selling point = eigenschap van het product dat het onderscheidt van
vergelijkbare producten
H4: Marketingmix
Marketingmix = 4 P’s
,Marktaandeel = (afzet bedrijf / totale afzet branche) x 100%
= (omzet bedrijf / totale omzet branche) x 100%
Prijs:
- penetratiepolitiek = verkoopprijs zo laag mogelijk
→ toetreding voor nieuwe producenten onaantrekkelijk
- afroompolitiek = verkoopprijs hoog
→ Apple → trekt concurrenten aan
- rabat = korting bij aankoop van grote hoeveelheden
- omzet-bonus = krijgt winkelier indien hij boven bepaald bedrag inkoopt
- prijsdifferentiatie = voor hetzelfde product verschillende prijzen vragen
- prijsdiscriminatie = wanneer bij prijsdifferentiatie bepaalde kopersgroepen worden
uitgesloten of een andere prijs moeten betalen
Product:
- kwaliteit
- verpakking
- service
- garantie
- fabrikantenmerk = merk dat fabrikant meegeeft aan zijn producten
- detaillistenmerk / distrubiantenmerk = eigen merken van detaillisten om
meer winst te pakken → zelf reclame maken
Plaats:
- distributiekanaal = weg hoe producten bij klanten terecht moeten komen
→ distributiebeleid
- directe distributie = rechtstreeks, zonder tussenschakels
- indirecte distributie = met tussenschakels, groothandel, detailhandel, exporteur
- pullstrategie = trekt de consument naar zich toe, waardoor detaillist het product gaat
vragen bij fabrikant
- pushstrategie = fabrikant duwt door aantrekkelijke aanbiedingen zijn product als het
ware in de handen van de detaillist
Promotie:
- persoonlijke communicatie
- massacommunicatie
- individuele reclame = voor bepaald product
- collectieve reclame = voor groep ondernemers
- actiereclame = twee halen, één betalen
- themareclame = effect op lange termijn
- ideële reclame = met boodschapp
E-marketing = internetmarketing
, Onderneem-het-zelf
H1: Effectuation
Causation = het doel staat vast en er wordt gezocht naar middelen waarmee je dit doel kunt
bereiken
Effectuation = je begint niet met concrete doelen, maar gaat uit van de beschikbare
middelen die je hebt
- bird in hand = kijken welke middelen je hebt en gaat daarmee aan de slag
→ dynamisch
- affordable loss = wat je bereid bent om te verliezen
→ geld en tijd
- lemonade = je ziet toevallige gebeurtenissen als iets waar je mee te maken
krijgt en daar moet je gewoon mee aan de slag
→ als er toevallig citroenen op je pad komen, maak dan citroenlimonade
- crazy quilt = samenwerking met partners
→ co-creatie
- pilot in the plane = als je je toekomst zelf maakt, hoef je haar niet te
voorspellen
→ piloot zijn van een vliegtuig om zodoende alles daar zijn hand te kunnen
zetten
H2: Ondernemen met Effectuation
Waardepropositie canvas = aanbod waarmee een organisatie een probleem voor haar
klanten oplost
- klantdoel: wat wil de klant bereiken? Wat zijn de problemen en behoeften?
- pains (pijnpunten): hindernissen
- gains (voordelen)
Optimale product-market = klant heeft een probleem waar jij een oplossing voor weet in de
vorm van een product of dienst
- pain relievers
- gain creators = voordelen van je product/dienst
- producten / diensten
Oplossing realiseren door quilten = actief benaderen van mensen
Business Model Canvas = brengt alle aspecten van een organisatie op een overzichtelijke
en visuele manier in kaart
Verdienmodel = wijze waarop je als ondernemer geld gaat verdienen
Prijs van product bepalen:
- kostprijs = toegestane kosten per product
- prijsmeter van Peter van Westendorp: