Kennistoets – OWE 2 – Vitale functies
Respiratie
Anatomie en fysiologie
Functie van de luchtwegen
- Verwarmen en bevochtigen van de ingeademde lucht
- Zuiveren van de ingeademde lucht (filteren en wegvangen van micro-organismen).
- Reuk en smaak.
- Vervoeren van de lucht naar en van de alveoli.
- Vorming van geluid (smaak).
Bovenste luchtwegen (boven stemspleet/ supra glottisch)
- Neusholte
- Mondholte
- Keelholte (farynx): nasofarynx + orofarynx + laryngofarynx
Onderste luchtwegen (onder stemspleet/ infra glottisch)
- Luchtpijp (trachea)
- Bronchiën (hoofdbronchus t/m bronchioloi)
Longblaasjes (alveoli)
Gaswisseling in bronchioli en alveoli.
Functies van de neus(holte)
- Beschermen tegen grote deeltjes die met de lucht meekomen (zand, stof, insecten)
- Filtratie van kleinere deeltjes
- Bevochtigen van de lucht (Conchae)
- Verwarmen van de lucht (Conchae)
Glottis
Hoestreflex zorgt dat er geen corpus alienum in longen terecht komt
Bifurcatie (carina)
- Rechter en linker primaire bornchus
- Rechts: grotere diameter en steiler naar beneden
,Luchtwegen
- 23 vertakking tot de alveoli
- Eerste 16 geen gasuitwisseling = fysiologische dode ruimte
- Bronchiale en pulmonale vascularisatie
- Sympathicus (ontspanning gladspier weefsel -> bronchodilatatie) Parasympathicus
(bronchoconstrictie)
- Ademhalingspieren
- Trachea
- 2 primaire of hoofdbronchus
- Secundaire bronchi 1 per longkwab
- Tertiare bronchi naar specifieke delen van de longkwabben bij verdwijnen kraak been =
bronchiolus
- Bronchiolen -> gladspierweefsel welke diameter reguleert, waardoor luchtstroom regulatie
(autonoom zenuwstelsel: sympaticus geeft bronchodilatatie; parasympaticus geeft
bronchoconstrictie (astma))
- Respiratoire bronchioli (vanaf de 17de vertakking)
- Ductus alveolaris -> alveoli; enkelvoudig plaveiselepitheel (+macrofagen) = pneumocyten
type I; daartussen type II voor surfactant productie
- Respiratoire membraan (= 0,1 micrometer)
De longen
- Opname zuurstof (behoefte/ aanbod) en afgifte koolstofdioxide
- Diffusie in alveoli tussen lucht en bloed (van hoge naar lage concentratie_
760mmHg (zeeniveau)
- Partiële zuurstof spanning op zeeniveau is 21%
Functies van de longen
- Opname van zuurstof: Hb(hemoglobine) + zuurstof <-> HbO2
- Afgifte van koolzuurgas (CO2)
- Handhaven van het zuur-base evenwicht: CO2 + H2O <-> H + HCO3
- Hypoxie = zuurstoftekort in weefsels
- Hypoxemie = zuurstoftekort in het bloed
- Hypercapnie = overmatig gehalte van koolstofdioxide in het bloed
Ademhaling
Inspiratie:
- Tussenribspieren spannen aan
- Thoraxwand zet uit (longen zitten hieraan vast door pleurae)
- Diafragma gaat naar beneden
- Longvolume zet uit en zuigt lucht aan
Expiratie:
- Ontspanning van deze spieren
- Thoraxwand veert terug naar originele stand
- Terugveren van het longweefsel
- Longvolume wordt kleiner en drukt lucht eruit
Respiratie
Normaalwaardes = frequentie per minuut:
- Pasgeborene: 30 – 40
- 30 dagen – 5 jaar: 30
- Kinderen (2 – 12jaar): 20 – 30
, - Tieners: 12 – 20
- Volwassenen: 12 – 18
Volumina (enkele termen)
- IRV = inspiratoire reserve volume
- VT = teug volume
- ERV = expiratoire reserve volume
- RV = reserve (residuaal) volume
- FRC = functionele residu capaciteit
Evidence Hiërarchie en kwalitatief
Evidence based practice (EBP)
EBP is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal en
evidence om beslissingen te nemen met individuele patiënten om de zorgverlening te verbeteren.
De praktijk van EBP impliceert het
- toetsen en integreren van individuele professionele kennis van de behandelaar
- De wens en voorkeur van de patiënt met het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit
systematische onderzoek beschikbaar is.
EBP:
- Best Research Evidence
- Clinical Expertise
- Patient Values en Preferences
By best available external clinical evidence we mean clinically relevant research, often from the basic
sciences of medicine, but especially from patient centered clinical research into the accuracy and
precision of diagnostic test (including the clinical examination), the power of prognostic markers, and
the efficacy and safety of therapeutic, rehabilitative, and preventive regimens.
Indelingen van designs
1. Doel van het onderzoek
o Beschrijvend: onderwerp in kaart brengen
o Explorerend: op zoek naar verbanden of verklaringen
o Toetsend: theorie (hypothese) toetsen of het effect van een interventie
onderzoeken.
2. Soort gegevens
o Kwantitatief: onderzoek waarbij het onderzoeksmateriaal bestaat uit cijfermatige
gegevens om antwoord te geven op de onderzoeksvraag
o Kwalitatief: onderzoek waarbij problemen in en van situaties, gebeurtenissen en
personen beschreven en geïnterpreteerd worden met behulp van gegevens van
kwalitatieve aard, zoals belevingen, ervaringen, betekenisverleningen die verzameld
zijn via open interviews en/of participerende observatie en/of gebruik van bestaande
documenten.
Kwalitatief Kwanitatief
Uitgangspunt Holisme Reductionisme
Redenatie Inductief Deductief
Respiratie
Anatomie en fysiologie
Functie van de luchtwegen
- Verwarmen en bevochtigen van de ingeademde lucht
- Zuiveren van de ingeademde lucht (filteren en wegvangen van micro-organismen).
- Reuk en smaak.
- Vervoeren van de lucht naar en van de alveoli.
- Vorming van geluid (smaak).
Bovenste luchtwegen (boven stemspleet/ supra glottisch)
- Neusholte
- Mondholte
- Keelholte (farynx): nasofarynx + orofarynx + laryngofarynx
Onderste luchtwegen (onder stemspleet/ infra glottisch)
- Luchtpijp (trachea)
- Bronchiën (hoofdbronchus t/m bronchioloi)
Longblaasjes (alveoli)
Gaswisseling in bronchioli en alveoli.
Functies van de neus(holte)
- Beschermen tegen grote deeltjes die met de lucht meekomen (zand, stof, insecten)
- Filtratie van kleinere deeltjes
- Bevochtigen van de lucht (Conchae)
- Verwarmen van de lucht (Conchae)
Glottis
Hoestreflex zorgt dat er geen corpus alienum in longen terecht komt
Bifurcatie (carina)
- Rechter en linker primaire bornchus
- Rechts: grotere diameter en steiler naar beneden
,Luchtwegen
- 23 vertakking tot de alveoli
- Eerste 16 geen gasuitwisseling = fysiologische dode ruimte
- Bronchiale en pulmonale vascularisatie
- Sympathicus (ontspanning gladspier weefsel -> bronchodilatatie) Parasympathicus
(bronchoconstrictie)
- Ademhalingspieren
- Trachea
- 2 primaire of hoofdbronchus
- Secundaire bronchi 1 per longkwab
- Tertiare bronchi naar specifieke delen van de longkwabben bij verdwijnen kraak been =
bronchiolus
- Bronchiolen -> gladspierweefsel welke diameter reguleert, waardoor luchtstroom regulatie
(autonoom zenuwstelsel: sympaticus geeft bronchodilatatie; parasympaticus geeft
bronchoconstrictie (astma))
- Respiratoire bronchioli (vanaf de 17de vertakking)
- Ductus alveolaris -> alveoli; enkelvoudig plaveiselepitheel (+macrofagen) = pneumocyten
type I; daartussen type II voor surfactant productie
- Respiratoire membraan (= 0,1 micrometer)
De longen
- Opname zuurstof (behoefte/ aanbod) en afgifte koolstofdioxide
- Diffusie in alveoli tussen lucht en bloed (van hoge naar lage concentratie_
760mmHg (zeeniveau)
- Partiële zuurstof spanning op zeeniveau is 21%
Functies van de longen
- Opname van zuurstof: Hb(hemoglobine) + zuurstof <-> HbO2
- Afgifte van koolzuurgas (CO2)
- Handhaven van het zuur-base evenwicht: CO2 + H2O <-> H + HCO3
- Hypoxie = zuurstoftekort in weefsels
- Hypoxemie = zuurstoftekort in het bloed
- Hypercapnie = overmatig gehalte van koolstofdioxide in het bloed
Ademhaling
Inspiratie:
- Tussenribspieren spannen aan
- Thoraxwand zet uit (longen zitten hieraan vast door pleurae)
- Diafragma gaat naar beneden
- Longvolume zet uit en zuigt lucht aan
Expiratie:
- Ontspanning van deze spieren
- Thoraxwand veert terug naar originele stand
- Terugveren van het longweefsel
- Longvolume wordt kleiner en drukt lucht eruit
Respiratie
Normaalwaardes = frequentie per minuut:
- Pasgeborene: 30 – 40
- 30 dagen – 5 jaar: 30
- Kinderen (2 – 12jaar): 20 – 30
, - Tieners: 12 – 20
- Volwassenen: 12 – 18
Volumina (enkele termen)
- IRV = inspiratoire reserve volume
- VT = teug volume
- ERV = expiratoire reserve volume
- RV = reserve (residuaal) volume
- FRC = functionele residu capaciteit
Evidence Hiërarchie en kwalitatief
Evidence based practice (EBP)
EBP is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal en
evidence om beslissingen te nemen met individuele patiënten om de zorgverlening te verbeteren.
De praktijk van EBP impliceert het
- toetsen en integreren van individuele professionele kennis van de behandelaar
- De wens en voorkeur van de patiënt met het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit
systematische onderzoek beschikbaar is.
EBP:
- Best Research Evidence
- Clinical Expertise
- Patient Values en Preferences
By best available external clinical evidence we mean clinically relevant research, often from the basic
sciences of medicine, but especially from patient centered clinical research into the accuracy and
precision of diagnostic test (including the clinical examination), the power of prognostic markers, and
the efficacy and safety of therapeutic, rehabilitative, and preventive regimens.
Indelingen van designs
1. Doel van het onderzoek
o Beschrijvend: onderwerp in kaart brengen
o Explorerend: op zoek naar verbanden of verklaringen
o Toetsend: theorie (hypothese) toetsen of het effect van een interventie
onderzoeken.
2. Soort gegevens
o Kwantitatief: onderzoek waarbij het onderzoeksmateriaal bestaat uit cijfermatige
gegevens om antwoord te geven op de onderzoeksvraag
o Kwalitatief: onderzoek waarbij problemen in en van situaties, gebeurtenissen en
personen beschreven en geïnterpreteerd worden met behulp van gegevens van
kwalitatieve aard, zoals belevingen, ervaringen, betekenisverleningen die verzameld
zijn via open interviews en/of participerende observatie en/of gebruik van bestaande
documenten.
Kwalitatief Kwanitatief
Uitgangspunt Holisme Reductionisme
Redenatie Inductief Deductief
