LP1 – KT5 – Samenvatting
Onderzoekend handelen
Werkgroep 1
- De student heeft een begrip van wat ‘denken’ is, zodanig dat hij/zij actief en met
voorbeelden kan bijdragen aan een inhoudelijke uitwisseling over dit thema, waarbij
volgende aspecten kunnen worden betrokken:
o Spontaniteit, beperkingen in controle en bijvangst.
o Waarheid, interpretatie, vertekening, biases (selectief waarnemen).
o Het verschil tussen brain en mind.
o False consensus effect.
Wat is denken?
- Een innerlijk of mentaal proces waarbij een beeld of voorstelling, herinnering of idee
(inzicht, begrip, plan) wordt gevormd.
- Verwante begrippen: nadenken en overwegen.
Waarnemen:
- Samenspel van zintuigen en hersenen.
- Hersenen krijgt stroom aan waarnemingen door de zintuigen.
- Naarmate de zintuigen minder input leveren, gaan de hersenen er meer bij verzinnen.
- Als je de prikkels niet krijgt, gaan de hersenen dit compenseren.
- Bias Foutieve gedachtegang.
Bijvangst Je gaat beelden waarnemen die er niet zijn. Als je in een angstaanval
terecht komt en je ziet je bloed door je aderen pompen wat anderen niet ziet, dat is een
bijvangst.
False consensus effect Een cognitieve denkfout die beschrijft dat mensen overschatten
welk deel van de bevolking hetzelfde denkt als zij doen. Het overschatten van het aantal
mensen met dezelfde normen en waarden, geloof, etc.
Hallucinaties Je ziet, hoort of ruikt dingen, die anderen op dat moment niet ervaren.
Foutieve waarnemingen wat grote gevolgen kan hebben als het uit de hand loopt.
Werking van de hersenen:
- Een gebied in de hersenen is een groepje cellen die informatie uitwisselt. Het werkt
voor één ding (grijze stof).
- Verschillende gebieden wisselen ook informatie met elkaar uit.
- Informatie uitwisselen gaat via lange verbindingen met een witte beschermlaag (witte
stof).
- Verbindingen kunnen ook kapotgaan (hersenaandoening).
Verschil brain en mind:
- Hersenen zijn gemaakt van fysieke materie (cellen, bloedvaten en zenuwen).
- De geest zijn de gedachten die in de hersenen zitten. Dit zijn ook de emoties,
herinneringen en dromen.
Werkgroep 2
- De student kan de volgende denkwijzen benoemen en herkennen: technisch
analytisch denken, empathisch denken, irrationeel denken, type 1 en type 2 denken.
- De student is in staat om voorbeelden te genereren van bovenstaande denkvormen.
- De student weet wat priming is en kan dit herkennen.
Technisch analytisch denken Het systematisch ontleden van een complex probleem in
zijn elementen. Je maakt duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, tussen
Onderzoekend handelen
Werkgroep 1
- De student heeft een begrip van wat ‘denken’ is, zodanig dat hij/zij actief en met
voorbeelden kan bijdragen aan een inhoudelijke uitwisseling over dit thema, waarbij
volgende aspecten kunnen worden betrokken:
o Spontaniteit, beperkingen in controle en bijvangst.
o Waarheid, interpretatie, vertekening, biases (selectief waarnemen).
o Het verschil tussen brain en mind.
o False consensus effect.
Wat is denken?
- Een innerlijk of mentaal proces waarbij een beeld of voorstelling, herinnering of idee
(inzicht, begrip, plan) wordt gevormd.
- Verwante begrippen: nadenken en overwegen.
Waarnemen:
- Samenspel van zintuigen en hersenen.
- Hersenen krijgt stroom aan waarnemingen door de zintuigen.
- Naarmate de zintuigen minder input leveren, gaan de hersenen er meer bij verzinnen.
- Als je de prikkels niet krijgt, gaan de hersenen dit compenseren.
- Bias Foutieve gedachtegang.
Bijvangst Je gaat beelden waarnemen die er niet zijn. Als je in een angstaanval
terecht komt en je ziet je bloed door je aderen pompen wat anderen niet ziet, dat is een
bijvangst.
False consensus effect Een cognitieve denkfout die beschrijft dat mensen overschatten
welk deel van de bevolking hetzelfde denkt als zij doen. Het overschatten van het aantal
mensen met dezelfde normen en waarden, geloof, etc.
Hallucinaties Je ziet, hoort of ruikt dingen, die anderen op dat moment niet ervaren.
Foutieve waarnemingen wat grote gevolgen kan hebben als het uit de hand loopt.
Werking van de hersenen:
- Een gebied in de hersenen is een groepje cellen die informatie uitwisselt. Het werkt
voor één ding (grijze stof).
- Verschillende gebieden wisselen ook informatie met elkaar uit.
- Informatie uitwisselen gaat via lange verbindingen met een witte beschermlaag (witte
stof).
- Verbindingen kunnen ook kapotgaan (hersenaandoening).
Verschil brain en mind:
- Hersenen zijn gemaakt van fysieke materie (cellen, bloedvaten en zenuwen).
- De geest zijn de gedachten die in de hersenen zitten. Dit zijn ook de emoties,
herinneringen en dromen.
Werkgroep 2
- De student kan de volgende denkwijzen benoemen en herkennen: technisch
analytisch denken, empathisch denken, irrationeel denken, type 1 en type 2 denken.
- De student is in staat om voorbeelden te genereren van bovenstaande denkvormen.
- De student weet wat priming is en kan dit herkennen.
Technisch analytisch denken Het systematisch ontleden van een complex probleem in
zijn elementen. Je maakt duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, tussen