Consumentengedrag
H1 consumentengedrag en scenario’s
Consumentengedrag: al het gedrag dat een consument vertoont bij het zoeken naar, het
kopen, het gebruiken/verbruiken, het evalueren en het zich ontdoen van producten,
diensten en ideeën. (Het gedrag van personen) p. 18
Gedrag wordt bepaald door macro omgeving (DESTEP), meso omgeving (sociale omgeving),
en micro omgeving (individueel: psychisch)
Betrekking op producten en diensten
Product:
1. Is tastbaar (kan je vasthouden)
2. Eerst gefabriceerd geconsumeerd
3. Gestandaardiseerd
4. Kan opgeslagen worden
5. Kunnen opnieuw verkocht worden
Dienst:
1. Kan je niet vasthouden
2. Wordt tegelijk gefabriceerd en geconsumeerd
3. Past zich automatisch aan, aan de situatie
Toerisme is een dienst! Want: dit ontstaat tijdens de consumptie.
Ideeën: activiteiten of informatie-uitingen voor niet-commerciële doeleinden die de
consument worden aangeboden.
,Consumentengedrag
Besluitvorming: is een managementbenadering voor het kiezen van de meest logische keuze
uit de beschikbare opties om daarmee te beste situatie te creëren.
‘Het is een veelvoorkomend denkproces binnen het moderne management.’
Vormt door;
1. Rationele situaties
2. Gevoelige (emotie) situaties
Consumentenbeslissingsproces
1. Beslissingsproces: het ervaren van een behoefte en niet de gewenste situatie
(probleem)
2. Informatie: het verkrijgen van de juiste informatie voor het product en of dienst. p29
3. Evaluatie van alternatieven: Multi Attribuut Utiliteit Theorie:
1. Belief (waargenomen waarde van een kenmerk) x evaluatie (belangrijkheid) van
het kenmerk.
2. Subjective Expected Ulility-model: schatting van waarde:
SEU=geschatte waarde x geschatte waarschijnlijkheid
4. Beslissing: met de verzamelde informatie en de berekende alternatieven een
beslissing maken
5. Gebruiken: op verschillende manieren, momenten en frequentie.
6. Evalueren: vooraf gestelde verwachtingen
Verschillende beslissingsgedragingen
1. Routinematig beslissingsgedrag: vertrouwen en gemakzucht om alternatieven af te
wegen.
2. Afwisselingsgericht koopgedrag: In de consument behoeften heeft aan iets nieuws.
3. Situatiebepaald koopgedrag: Het beslissingsgedrag is afhankelijk van de situatie.
4. Impulsief koopgedrag: Indien de consument beslissingen maakt in een opwelling,
gestimuleerd door omstandigheden.
, Consumentengedrag
Beslissingsgedrag is op basis van informatieverstrekking p. 26 en 27
1. Uitgebreid probleemoplossing beslissingsgedrag: Als een beslissing belangrijk is de
bereidheid om de benodigde informatie te zoeken en te verwerken groot.
2. Beperkt probleemoplossend beslissingsgedrag: Als een beslissing minder belangrijk
is, zal de bereidheid om informatie te verzamelen en te verwerken, minder worden.
3. Routinematig beslissingsgedrag: De ervaring met een product neemt toe. De kans op
een verkeerde beslissing kleiner. De consument hoeft minder externe informatie te
verzamelen.
4. Onbewuste beslissingsgedrag: De consument maakt een beslissing zonder een
bewuste afweging te maken van voor- en nadelen.
Beslissing van consument wordt beïnvloed door: p.28
1. Betrokkenheid bij object
- Sociale media
2. Kennis en (eerdere) ervaring met object
3. Beschikbaarheid middelen
(tijd en geld)
H1 consumentengedrag en scenario’s
Consumentengedrag: al het gedrag dat een consument vertoont bij het zoeken naar, het
kopen, het gebruiken/verbruiken, het evalueren en het zich ontdoen van producten,
diensten en ideeën. (Het gedrag van personen) p. 18
Gedrag wordt bepaald door macro omgeving (DESTEP), meso omgeving (sociale omgeving),
en micro omgeving (individueel: psychisch)
Betrekking op producten en diensten
Product:
1. Is tastbaar (kan je vasthouden)
2. Eerst gefabriceerd geconsumeerd
3. Gestandaardiseerd
4. Kan opgeslagen worden
5. Kunnen opnieuw verkocht worden
Dienst:
1. Kan je niet vasthouden
2. Wordt tegelijk gefabriceerd en geconsumeerd
3. Past zich automatisch aan, aan de situatie
Toerisme is een dienst! Want: dit ontstaat tijdens de consumptie.
Ideeën: activiteiten of informatie-uitingen voor niet-commerciële doeleinden die de
consument worden aangeboden.
,Consumentengedrag
Besluitvorming: is een managementbenadering voor het kiezen van de meest logische keuze
uit de beschikbare opties om daarmee te beste situatie te creëren.
‘Het is een veelvoorkomend denkproces binnen het moderne management.’
Vormt door;
1. Rationele situaties
2. Gevoelige (emotie) situaties
Consumentenbeslissingsproces
1. Beslissingsproces: het ervaren van een behoefte en niet de gewenste situatie
(probleem)
2. Informatie: het verkrijgen van de juiste informatie voor het product en of dienst. p29
3. Evaluatie van alternatieven: Multi Attribuut Utiliteit Theorie:
1. Belief (waargenomen waarde van een kenmerk) x evaluatie (belangrijkheid) van
het kenmerk.
2. Subjective Expected Ulility-model: schatting van waarde:
SEU=geschatte waarde x geschatte waarschijnlijkheid
4. Beslissing: met de verzamelde informatie en de berekende alternatieven een
beslissing maken
5. Gebruiken: op verschillende manieren, momenten en frequentie.
6. Evalueren: vooraf gestelde verwachtingen
Verschillende beslissingsgedragingen
1. Routinematig beslissingsgedrag: vertrouwen en gemakzucht om alternatieven af te
wegen.
2. Afwisselingsgericht koopgedrag: In de consument behoeften heeft aan iets nieuws.
3. Situatiebepaald koopgedrag: Het beslissingsgedrag is afhankelijk van de situatie.
4. Impulsief koopgedrag: Indien de consument beslissingen maakt in een opwelling,
gestimuleerd door omstandigheden.
, Consumentengedrag
Beslissingsgedrag is op basis van informatieverstrekking p. 26 en 27
1. Uitgebreid probleemoplossing beslissingsgedrag: Als een beslissing belangrijk is de
bereidheid om de benodigde informatie te zoeken en te verwerken groot.
2. Beperkt probleemoplossend beslissingsgedrag: Als een beslissing minder belangrijk
is, zal de bereidheid om informatie te verzamelen en te verwerken, minder worden.
3. Routinematig beslissingsgedrag: De ervaring met een product neemt toe. De kans op
een verkeerde beslissing kleiner. De consument hoeft minder externe informatie te
verzamelen.
4. Onbewuste beslissingsgedrag: De consument maakt een beslissing zonder een
bewuste afweging te maken van voor- en nadelen.
Beslissing van consument wordt beïnvloed door: p.28
1. Betrokkenheid bij object
- Sociale media
2. Kennis en (eerdere) ervaring met object
3. Beschikbaarheid middelen
(tijd en geld)