Geschiedenis van de Psychologie
Voorbeeldtentamen l
1. In zijn boek "Hereditory Genius' trachtte Galton de mogelijkheid uit te sluiten dat omgevingsinvloeden
hoofdzakelijk verantwoordelijk zijn voor intelligentieverschillen. Hoe probeerde hij dat?
a. Hij vergeleek meisjes en jongens met elkaar uit een zelfde gezin van eminente personen.
b. Hij vergeleek geadopteerde en biologische verwanten van eminente personen.
c. zowel a als b
2. Welke belangrijke ontdekking deed Galton alvorens hij zich aan psychologisch onderzoek ging wijden?
a. het wisselende meteorologische patroon van lage en hoge drukgebieden
b. het bestaan van diersoorten die het midden hielden tussen vogel en reptiel
c. de gebondenheid van hersenfuncties aan specifieke hersendelen
3. Waarom zijn de leermethoden van de Amerikaanse onderwijspsycholoog Thorndike te beschouwen als
een combinatie van oude en nieuwe inzichten?
a. Enerzijds waren de opgaven wereldvreemd en abstract, anderzijds werd het principe van de eindeloze
oefening (dril!) losgelaten.
b. Enerzijds waren de opgaven gericht op zelfstandigheid, anderzijds zaten ze ook vol met
herhalingsoefeningen.
c. Enerzijds waren de opgaven levensecht en sloten ze aan bij de belangstelling van het kind, anderzijds
hield men vast aan eindeloze oefening (drill).
4. Wat trof Darwin op zijn reis over de wereld aan?
a. het adaptieve karakter van biologische fenomenen
b. geografische variatie in dier- en plantensoorten
c. zowel a als b
5. Welke verdienste heeft Galton voor de psychologie gehad?
a. Hij ontwierp een psychologie van algemene principes die op elk mens van toepassing zijn.
b. Hij probeerde het idee uit dat testen konden worden gebruikt om psychologische verschillen tussen
mensen te meten.
c. Hij toonde aan dat mannen en vrouwen niet wezenlijk van elkaar verschillen als het om intelligentie gaat.
6. Wat bewees Flourens met zijn snij-experimenten van hersengedeeltes?
a. de plasticiteit van de hersenen
b. de lokale gebondenheid van hersenfuncties
c. geen van beide
7. Hoeveel te testen groepen zijn er nodig voor het Separate-Sample-Pretest-Posttest-Control-Group-Design?
a. 6
b. 12
c. 24
1
, Oefenvragen
Geschiedenis van de Psychologie
8. In het psychologisch arbeidsonderzoek werden de aanvankelijk als prestatietest ontwikkelde proefjes steeds
meer gebruikt als observatietests. Waarom?
a. Men wilde meer inzicht krijgen in de persoonseigenschappen van de presteerder.
b. Men twijfelde of de resultaten van de prestatietests wel objectief waren.
c. Men wilde de meetinstrumenten verbeteren.
9. Welke beschadiging veroorzaakt afasie bij rechtshandigen?
a. een beschadiging van het gebied van Broca
b. een beschadiging van de linker frontaal kwab
c. zowel a als b
10. Wat gold voor Helmholtz als bewijs voor de wet van behoud van energie?
a. de mogelijkheid van een perpetuum mobile
b. de onmogelijkheid van een perpetuum mobile
c. geen van beide
11. Wat is bij Titchener "stimulus error"?
a. de verwarring van een visuele bouwsteen van het bewustzijn met een auditieve of andersom
b. de veronderstelling dat er basiselementen van het bewustzijn bestaan zonder interpretatie of
betekenistoevoeging
c. geen van beide
12. Wat is een kenmerk van de humanistische benadering?
a. een smalle opvatting van geschiktheid in de vorm van intellectuele disposities en interesse.
b. een brede opvatting van geschiktheid waartoe ook persoonlijkheidseigenschappen en groeipotentieel
behoren
c. geen van beide
13. Wundt bestudeerde evenals Helmholtz de duur van zenuwprocessen. Waarmee hield Wundt zich voornamelijk
bezig?
a. met de duur van hersenactiviteit
b. met de tijd die aandacht vereist alvorens er een reactie volgt
c. zowel a als b
14. Wat zag Boas als een belangrijk verschil tussen westerse en primitieve volkeren? Een verschil in:
a. de werking van raskenmerken.
b. de invloed die traditie heeft.
c. de positie in de rangorde van beschavingen.
2