Opdracht Argumenteren Cognitieve Neuropsychologie
Opdracht 1 Stelling- Standpunt- Argument
Stap: Stelling en standpunt
Uitleg: In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan, met een
standpunt geef je je mening over die stelling en met de argumentatie probeer je je standpunt hard te
maken en anderen te overtuigen.
Er zijn 3 soorten standpunten; positief (positieve verwachting), negatief (negatieve verwachting), en
twijfel (hier wacht je af wat de uitkomst word). Daarnaast word er onderscheid gemaakt in feitelijk
en niet-feitelijk. Feitelijke argumenten hoeven niet onderbouwd te worden want ze zijn waar of niet
waar. Niet-feitelijke argumenten moeten wel onderbouwd worden omdat mensen in deze
argumenten van mening kunnen verschillen.
Aan de slag 1: Standpunt bepalen.
Dat solo optreden van Jett Rebel in de oude kerk lijkt me echt iets voor jou. -> Positief
Hij weet nog niet of hij kiest voor de schaatsploeg van Beslist.nl of Activia -> Twijfel
Ik vond aan dat optreden van Neil Young helemaal niets aan -> Negatief
Ze gaan dit jaar niet op wintersport: er zal wel onvoldoende geld zijn -> Negatief
Ik kan nu nog niet zeggen wat ik van zijn opmerking vind -> Twijfel
Dieselauto’s van 15 jaar en ouder zouden niet alleen in het centrum van Utrecht verboden moeten
worden -> Negatief
Iedereen vond die ‘Kiekeboetaart’ in de laatste aflevering van Heel Holland Bakt erg mooi -> Positief
Aan de slag 2: Feitelijk en niet-feitelijk argumenten bedenken
De smartphone is onmisbaar.
Feitelijk: Je kunt er nu bijna overal geld mee overmaken.
Niet-feitelijk: Heel veel jongeren vinden het niet prettig dat ze hun smartphone op de kast moeten
leggen tijdens de les.
Utrecht is een prettige stad om te wonen.
Feitelijk: Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.
Niet feitelijk: Ik vind Utrecht een gezellige stad, omdat er veel mensen wonen en ik houd van veel
mensen om mij heen.
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan.
Feitelijk: Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer.
Niet-feitelijk: Ik vind het veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Amsterdam te komen.
Het gratis downloaden van muziek via internet moet strafbaar blijven.
Feitelijk: De makers van de muziek lopen nu miljoenen euro’s mis aan auteursrechten.
Niet feitelijk: Ik vind het heel jammer dat je niet zomaar muziek kunt downloaden en beluisteren.
Maastricht is een prima stad om een dagexcursie voor CKV te organiseren.
Feitelijk: In Maastricht kun je verschillende musea en galeries bezoeken.
Niet feitelijk: Ik houd ervan om in Maastricht te winkelen omdat het een gezellige binnenstad heeft.
Aan de slag 3: Stelling en argumenten.
Bekijk de video: https://www.youtube.com/watch?v=p7OrRiLRAd4&t=1s
Met welke stelling begint de video?
-‘Nederlands is een moeilijke taal om te leren.
, Over welke twee problemen met de Nederlandse taal gaan zijn voorbeelden?
-Zwakke en sterke werkwoorden en de meervoudsvorming van zelfstandige naamwoorden
Hoe relativeert hij aan het eind van de video zijn stelling?
- ‘Je ziet dames en heren, Nederlands is een moeilijke taal om te leren maar er is niks aan de hand,
want het blijft rete-interessant’.
Wat vind jij van zijn stelling? (Geef een argument voor of tegen, indien je ‘tegen’ kiest weerleg dan
het argument uit de video)
-Ik ben het eens met de stelling, omdat het Nederlands klanken heeft die in veel andere talen niet
voorkomen.
Stap: Argument
Uitleg: Een argument is een uitspraak waarmee de spreker of schrijver een standpunt onderbouwt.
Begrippen uitleg
Een uitspraak waarmee de spreker of schrijver een standpunt onderbouwt.
Argument Het doel van het gebruik van argumenten is de lezer of luisteraar te overtuigen van het
standpunt.
Opvatting, mening over een uitspraak die op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten. Ook
wel stelling of bewering genoemd.
Standpunt
Een standpunt in een tekst kan letterlijk genoemd zijn, maar kan ook impliciet zijn. Dat houdt
in, dat je het standpunt uit de tekst kunt halen, maar dit standpunt is dan niet geformuleerd.
Standpunt met geheel van bijbehorende argumenten dat het standpunt ondersteunt
Argumentatie
(argumenten) of ontkracht (tegenargumenten).
Tegenargumen Een tegenargument is een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een
t standpunt ontkracht.
Weerlegging Een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een argument ontkracht.
Soort Uitleg Voorbeeld
Feitelijk argument Feitelijke uitspraak. De Iphone 6 kun je het beste
De spreker of schrijver claimt bij Phonesmasher kopen, want
dat het waar, waarschijnlijk of daar is hij het goedkoopst.
aannemelijk is. Feitelijke
argumenten zijn
controleerbaar. Feitelijke
argumenten kunnen dus waar
of niet waar zijn. Het is pas een
feit wanneer de feitelijke
uitspraak ook waar is.
Waarderend of niet-feitelijk Een niet-feitelijk argument is Iemand die steelt van zijn baas
argument een uitspraak met een moet een taakstraf krijgen. Je
waardeoordeel. Een gaat toch niet stelen als je
waarderend argument geeft vindt dat je te weinig verdient.
aan wat je van iets vindt. Over
een waarderend argument kun
je van mening verschillen en
daarom moet een waarderend
argument ook altijd
Opdracht 1 Stelling- Standpunt- Argument
Stap: Stelling en standpunt
Uitleg: In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan, met een
standpunt geef je je mening over die stelling en met de argumentatie probeer je je standpunt hard te
maken en anderen te overtuigen.
Er zijn 3 soorten standpunten; positief (positieve verwachting), negatief (negatieve verwachting), en
twijfel (hier wacht je af wat de uitkomst word). Daarnaast word er onderscheid gemaakt in feitelijk
en niet-feitelijk. Feitelijke argumenten hoeven niet onderbouwd te worden want ze zijn waar of niet
waar. Niet-feitelijke argumenten moeten wel onderbouwd worden omdat mensen in deze
argumenten van mening kunnen verschillen.
Aan de slag 1: Standpunt bepalen.
Dat solo optreden van Jett Rebel in de oude kerk lijkt me echt iets voor jou. -> Positief
Hij weet nog niet of hij kiest voor de schaatsploeg van Beslist.nl of Activia -> Twijfel
Ik vond aan dat optreden van Neil Young helemaal niets aan -> Negatief
Ze gaan dit jaar niet op wintersport: er zal wel onvoldoende geld zijn -> Negatief
Ik kan nu nog niet zeggen wat ik van zijn opmerking vind -> Twijfel
Dieselauto’s van 15 jaar en ouder zouden niet alleen in het centrum van Utrecht verboden moeten
worden -> Negatief
Iedereen vond die ‘Kiekeboetaart’ in de laatste aflevering van Heel Holland Bakt erg mooi -> Positief
Aan de slag 2: Feitelijk en niet-feitelijk argumenten bedenken
De smartphone is onmisbaar.
Feitelijk: Je kunt er nu bijna overal geld mee overmaken.
Niet-feitelijk: Heel veel jongeren vinden het niet prettig dat ze hun smartphone op de kast moeten
leggen tijdens de les.
Utrecht is een prettige stad om te wonen.
Feitelijk: Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.
Niet feitelijk: Ik vind Utrecht een gezellige stad, omdat er veel mensen wonen en ik houd van veel
mensen om mij heen.
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan.
Feitelijk: Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer.
Niet-feitelijk: Ik vind het veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Amsterdam te komen.
Het gratis downloaden van muziek via internet moet strafbaar blijven.
Feitelijk: De makers van de muziek lopen nu miljoenen euro’s mis aan auteursrechten.
Niet feitelijk: Ik vind het heel jammer dat je niet zomaar muziek kunt downloaden en beluisteren.
Maastricht is een prima stad om een dagexcursie voor CKV te organiseren.
Feitelijk: In Maastricht kun je verschillende musea en galeries bezoeken.
Niet feitelijk: Ik houd ervan om in Maastricht te winkelen omdat het een gezellige binnenstad heeft.
Aan de slag 3: Stelling en argumenten.
Bekijk de video: https://www.youtube.com/watch?v=p7OrRiLRAd4&t=1s
Met welke stelling begint de video?
-‘Nederlands is een moeilijke taal om te leren.
, Over welke twee problemen met de Nederlandse taal gaan zijn voorbeelden?
-Zwakke en sterke werkwoorden en de meervoudsvorming van zelfstandige naamwoorden
Hoe relativeert hij aan het eind van de video zijn stelling?
- ‘Je ziet dames en heren, Nederlands is een moeilijke taal om te leren maar er is niks aan de hand,
want het blijft rete-interessant’.
Wat vind jij van zijn stelling? (Geef een argument voor of tegen, indien je ‘tegen’ kiest weerleg dan
het argument uit de video)
-Ik ben het eens met de stelling, omdat het Nederlands klanken heeft die in veel andere talen niet
voorkomen.
Stap: Argument
Uitleg: Een argument is een uitspraak waarmee de spreker of schrijver een standpunt onderbouwt.
Begrippen uitleg
Een uitspraak waarmee de spreker of schrijver een standpunt onderbouwt.
Argument Het doel van het gebruik van argumenten is de lezer of luisteraar te overtuigen van het
standpunt.
Opvatting, mening over een uitspraak die op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten. Ook
wel stelling of bewering genoemd.
Standpunt
Een standpunt in een tekst kan letterlijk genoemd zijn, maar kan ook impliciet zijn. Dat houdt
in, dat je het standpunt uit de tekst kunt halen, maar dit standpunt is dan niet geformuleerd.
Standpunt met geheel van bijbehorende argumenten dat het standpunt ondersteunt
Argumentatie
(argumenten) of ontkracht (tegenargumenten).
Tegenargumen Een tegenargument is een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een
t standpunt ontkracht.
Weerlegging Een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een argument ontkracht.
Soort Uitleg Voorbeeld
Feitelijk argument Feitelijke uitspraak. De Iphone 6 kun je het beste
De spreker of schrijver claimt bij Phonesmasher kopen, want
dat het waar, waarschijnlijk of daar is hij het goedkoopst.
aannemelijk is. Feitelijke
argumenten zijn
controleerbaar. Feitelijke
argumenten kunnen dus waar
of niet waar zijn. Het is pas een
feit wanneer de feitelijke
uitspraak ook waar is.
Waarderend of niet-feitelijk Een niet-feitelijk argument is Iemand die steelt van zijn baas
argument een uitspraak met een moet een taakstraf krijgen. Je
waardeoordeel. Een gaat toch niet stelen als je
waarderend argument geeft vindt dat je te weinig verdient.
aan wat je van iets vindt. Over
een waarderend argument kun
je van mening verschillen en
daarom moet een waarderend
argument ook altijd
