Oefent
entam
en
De
hbo-
jurist
in het
privaat
recht
(Re126
B)
Studiejaar : 2014-2015
, Stap 1: Formuleren van het feitelijk geschil
Mevrouw heeft een reisovereenkomst gesloten met Good Times Bv. Door een
ongeluk met de bus heeft zij een schade geleden van €2.000,-. Zij heeft de
vakantie wel voortgezet.
Stap 2: Selecteren van feiten en rechtsregels
Mevrouw Lefeber heeft op 29 oktober 2013 een reisovereenkomst gesloten
met Good Times BV – kosten €1.200,-
Good Times regelde de vlucht alsmede enkele uitstapjes
Good Times huurde een lokaal busbedrijf in om de personen te vervoeren
Rond 21.00 raakte de bus van de weg door een fout van de buschauffeur
en belandde in een meer, waarin de koffer van mevrouw Lefeber zonk. De
schade bedroeg € 2000,- aan kleding en apparatuur.
Mevrouw Lefeber geniet de twee weken vakantie omdat ze geen
lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Mevrouw is op 2 december teruggekomen van vakantie en brengt Good
Times BV op 5 december op de hoogte van de problematiek.
Op 11 december laat Good Times Bv weten dat zij zich niet aansprakelijk
achten voor de geleden schade, zij vinden dat de lokale busmaatschappij
aansprakelijk is.
Mevrouw Lefeber heeft geen verzekering die haar schade dekt.
Burgerlijk Wetboek, Boek 7 artikel 507
1 De reisorganisatie is verplicht tot uitvoering van de reisovereenkomst
overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de
overeenkomst redelijkerwijs mocht hebben.
2 Indien de reis niet verloopt overeenkomstig de verwachtingen die de
reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben, is
de reisorganisatie verplicht de schade te vergoeden, tenzij de
tekortkoming in de nakoming niet aan hem is toe te rekenen noch aan de
persoon van wiens hulp bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik
maakt.
Burgerlijk Wetboek, Boek 7 artikel 509
2 Voor zover de reisorganisatie niet zelf de in de reisovereenkomst begrepen
diensten verleent, kan hij zijn aansprakelijkheid beperken tot driemaal de
reissom.
Burgerlijk Wetboek, Boek 7 artikel 511
De vergoeding voor derving van reisgenot als bedoeld in de artikelen 504, derde
lid, en 510bedraagt ten hoogste eenmaal de reissom.
Burgerlijk Wetboek, Boek 7 artikel 513
Van het bij of krachtens deze titel bepaalde kan ten nadele van de reiziger niet
worden afgeweken.
Art. 7: 507 lid 1