Hoofdstuk 1
Aanschrijven en etiketteren
Apotheken hebben voor receptverwerking een speciaal systeem. Dit heet het apotheek-informatie-
systeem (AIS). Op het etiket staan een aantal belangrijke zaken zoals:
Naam van patiënt
Naam van voorschrijver
Datum
Naam geneesmiddel
Sterkte geneesmiddel
Gebruik
Voordat een geneesmiddel afgeleverd kan worden moet het gecontroleerd worden op:
Is het juiste geneesmiddel aangeschreven
Is de juiste patiënt geselecteerd
Klopt het gebruik
Zijn de juiste stickers geplaatst indien nodig
Klopt de houdbaarheidsdatum indien nodig
Hoofdstuk 2
Meten en wegen
Voor het bereiden van magistrale recepten heeft de KNMP een modelprotocol ontwikkeld en een
zogenoemde recept bereidingsvoorschrift (RBV) dat aan het recept gecheckt kan worden. Hierop
kunnen alle gegevens worden genoteerd die voor de bereiding van belang zijn.
Hetzelfde geld voor de voorraadbereiding. Deze wordt aan de hand van chargebereidingsprotocollen
verantwoord. Alle naslagwerken, bereidingsvoorschriften en procedures zijn te vinden op KNMP
kennisbank.
Randvoorwaarde is dat de bereider beschermd wordt tegen de inwerking van grondstoffen waarmee
hij werkt, omdat de grondstoffen irriterend/ bijtend / giftig kunnen zijn. bijvoorbeeld door te wreken
onder een luchtafzuiger en het gebruik van een mondkap. De randvoorwaarden worden bepaald
door het type bereidingsproces.
Randvoorwaarden liggen op de volgende terreinen:
Scholing
Hygiëne
Inrichting
Apparatuur
Ruimte en controle.
,Inventaris
Meubilair werktafels, kasten, LAF-kast
Apparatuur balansen, mengapparatuur
Kleine utensiliën = gebruiksvoorwerpen mortier, schalen, stamper
Glaswerk bekerglazen, erlenmeyers, horlogeglas
Lepels spatels
Papier afweegpapier
Grondstoffen
Recipiënten =verpakkingsmiddelen flessen, potjes, zalftubes
Boeken en naslagwerken FNA, LNA-procedures
Etiketten en stickers
Wegen= een bepaald gewicht van een stof afzonderen
Balans, maatcilinder of pipet
Tarreren = bij het wegen het gewicht van de recipieert uitschakelen
Kalibreren = ijken op volume of het ijken van een balans
Kalibreren
Balansen moeten regelmatig gekalibreerd worden. Dit wordt gedaan volgens de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
Tarreren
Dit is het bepalen van het gewicht van een verpakking.
Weegvermogen = de maximumhoeveelheid die op een balans mag worden afgewogen
Analytische balans = balans die wordt gebuikt in het laboratorium. Dit wordt gebruikt als je een
hoeveelheid moet afwegen die kleiner is dan de balans toestaat. Deze heeft een schaalverdeling in
vier decimalen.
Grambalans hoeveelheden groter dan 1 gram. De aflezing is in 2 decimalen.
Milligrambalans het afwegen van hoeveelheden kleiner dan 1 gram. Aflezing in 3 decimalen.
Instrumenten die gebruikt worden voor het bepalen van een volume
Maatcilinders
Steekpipetten
Maatpipetten
Druppelpipetten
Pasteurse pipetten
Maatkolven
Volpipetten
Druppelgewicht
De druppelgrootte van een vloeistof is afhankelijk van een aantal zaken:
De grootte en de vorm van de druppelopening
De dichtheid van de vloeistof
Om het druppelgewicht te berekenen tarreer je een horlogeglas en druppel je net zo lang totdat je 2
gram vloeistof hebt. het gewicht van 1 druppel in mg = 2000mg / aantal druppels
, SI- eenheden
Voorbeeld:
1,0 g = 10,0 dg = 100,0 cg = 1000,0 mg
1mg = 0,1 cg = 0,01 dg = 0,001 g
D.t.d.
er kan op een recept ‘ F. caps. Dt.d. no. …’ staan. Dit betekend: dat er nog uitgerekend moet
worden hoeveel werkzame stof er moet worden afgewogen.
F = fac = maak
D.t.d = dentur tales doses = geef zodanige hoeveelheden
Procenten
Een hoeveelheid werkzame stof in een bereiding wordt in de regel in procenten aangegeven.
Promilles