Celbiologie
Study online at quizlet.com/_em2u6
1. Adaptereiwitten Contact met cytoskelet. Adapter: 8. Desmosomen De verbindingen waarmee aangrenzende
hulpmiddel waarmee een verbinding kan epitheelcellen onderling zijn verbonden.
worden gemaakt tussen twee delen. Een desmosoom bestaat uit cadherine-
eiwitten die door het celmembraan
2. Adherens De verbindingen waarmee aangrenzende
heensteken (een zogenaamd
junctions epitheelcellen onderling zijn verbonden.
transmembraaneiwit) en eiwitten die de
Verzorgen een sterke mechanische
structuur aan het cytoskelet in de cel
verbinding tussen aangrenzende cellen Ze
verankeren.
houden hartspiercellen sterk bij elkaar
tijdens de bewegingen van het hart. Ze 9. Extracellulaire Structuren aan te duiden die deel
houden epitheelcellen bij elkaar. Ze lijken matrix uitmaken van biologische weefsels maar
verantwoordelijk voor contact inhibitie. zich buiten de cellen bevinden. De
En worden opgebouwd vanuit Cadherines extracellulaire matrix biedt stevigheid en
en Catenines. structuur aan weefsels. Met name
bindweefsel en botweefsel kenmerken
3. Aggrecan Hieraan dankt kraakbeen zijn gel-achtige
zich door de aanwezigheid van een
structuur. Aan aggrecan, een
uitgebreide extracellulaire matrix, al is
proteoglycaan dat grote aggregaten
dat met een duidelijk verschillende
vormt. Centraal staat een groot
structuur.
hyaluronaan molecuul. Hieraan zijn vele
De extracellulaire matrix bestaat met
(tot 100) aggrecan-core-proteins
name uit langgerekte, vezelachtige
gebonden (stevig, maar niet covalent)
eiwitten zoals collageen, fibronectines en
waaraan vervolgens veel keratan- en
elastines en uit glycosaminoglycanen
chondroitine-sulfaat gebonden is.
(GAG's), dat zijn lange ketens van
4. Basaalmembraan De basaalmembraan omvat de lamina suikers. De extracellulaire matrix wordt
basalis plus de daaronder liggende laag aangelegd door osteoblasten (in
met collagene vezels in een botweefsel) en fibroblasten (in overige
proteoglycaanrijke matrix. weefsels). Afbraak ervan wordt gedaan
5. Cadherine Cadherinen vormen een groep homofiele door matrix proteasen.
celadhesiemoleculen die afhankelijk zijn 10. Fibronectine Is een glycoproteine van de
van Ca2+. Transmembraanproteïnen. Dit extracellulaire matrix die bindt aan
is een adhesiemolecuul dat zorgt voor cel- integrines. Bindt ECM- componenten
cel-contact en is verantwoordelijk voor de aan bijvoorbeeld collageen, fibrine.
organisatie van weefsels en organen. Zij
11. Gap- junctions De verbindingen waarmee aangrenzende
zorgen ervoor dat de cellen in een weefsel
epitheelcellen onderling zijn verbonden.
bij elkaar blijven. Zij zijn hierbij
Coördinatie van cellen binnen weefsel
afhankelijk van het gebruik van Ca2+
door verplaatsing van second
ionen.
messengers via gap junctions. Zo krijg je
6. Cellulose Vormt basisstructuur van de celwand van bv gelijktijdige afgifte van pancreassap
een plant. Lagen cellulose microvezels door verschillende cellen van alvleesklier
ingebed in een matrix van pectine en en contractiegolf van glad spierweefsel in
hemicellulose. darmwand. Ook transport van
7. Collageen Komt voor in ECM. Type 4 is belangrijkste voedingsstoffen of metabolieten is zo
voor lamina basalis. Het zijn trimere mogelijk.
moleculen met vezelige en globulaire 12. Hemicellulose Basisstructuur van de celwand van de
domeinen; door verschillende laterale plant. Een reeks zeer nauw verwante
associaties ontstaat een plat netwerk). Is koolhydraten.
verantwoordelijk voor stevigheid en
13. Hemidesmosoom de verbindingen waarmee aangrenzende
elasticiteit.
epitheelcellen zijn verbonden aan
basaalmembraan.
Study online at quizlet.com/_em2u6
1. Adaptereiwitten Contact met cytoskelet. Adapter: 8. Desmosomen De verbindingen waarmee aangrenzende
hulpmiddel waarmee een verbinding kan epitheelcellen onderling zijn verbonden.
worden gemaakt tussen twee delen. Een desmosoom bestaat uit cadherine-
eiwitten die door het celmembraan
2. Adherens De verbindingen waarmee aangrenzende
heensteken (een zogenaamd
junctions epitheelcellen onderling zijn verbonden.
transmembraaneiwit) en eiwitten die de
Verzorgen een sterke mechanische
structuur aan het cytoskelet in de cel
verbinding tussen aangrenzende cellen Ze
verankeren.
houden hartspiercellen sterk bij elkaar
tijdens de bewegingen van het hart. Ze 9. Extracellulaire Structuren aan te duiden die deel
houden epitheelcellen bij elkaar. Ze lijken matrix uitmaken van biologische weefsels maar
verantwoordelijk voor contact inhibitie. zich buiten de cellen bevinden. De
En worden opgebouwd vanuit Cadherines extracellulaire matrix biedt stevigheid en
en Catenines. structuur aan weefsels. Met name
bindweefsel en botweefsel kenmerken
3. Aggrecan Hieraan dankt kraakbeen zijn gel-achtige
zich door de aanwezigheid van een
structuur. Aan aggrecan, een
uitgebreide extracellulaire matrix, al is
proteoglycaan dat grote aggregaten
dat met een duidelijk verschillende
vormt. Centraal staat een groot
structuur.
hyaluronaan molecuul. Hieraan zijn vele
De extracellulaire matrix bestaat met
(tot 100) aggrecan-core-proteins
name uit langgerekte, vezelachtige
gebonden (stevig, maar niet covalent)
eiwitten zoals collageen, fibronectines en
waaraan vervolgens veel keratan- en
elastines en uit glycosaminoglycanen
chondroitine-sulfaat gebonden is.
(GAG's), dat zijn lange ketens van
4. Basaalmembraan De basaalmembraan omvat de lamina suikers. De extracellulaire matrix wordt
basalis plus de daaronder liggende laag aangelegd door osteoblasten (in
met collagene vezels in een botweefsel) en fibroblasten (in overige
proteoglycaanrijke matrix. weefsels). Afbraak ervan wordt gedaan
5. Cadherine Cadherinen vormen een groep homofiele door matrix proteasen.
celadhesiemoleculen die afhankelijk zijn 10. Fibronectine Is een glycoproteine van de
van Ca2+. Transmembraanproteïnen. Dit extracellulaire matrix die bindt aan
is een adhesiemolecuul dat zorgt voor cel- integrines. Bindt ECM- componenten
cel-contact en is verantwoordelijk voor de aan bijvoorbeeld collageen, fibrine.
organisatie van weefsels en organen. Zij
11. Gap- junctions De verbindingen waarmee aangrenzende
zorgen ervoor dat de cellen in een weefsel
epitheelcellen onderling zijn verbonden.
bij elkaar blijven. Zij zijn hierbij
Coördinatie van cellen binnen weefsel
afhankelijk van het gebruik van Ca2+
door verplaatsing van second
ionen.
messengers via gap junctions. Zo krijg je
6. Cellulose Vormt basisstructuur van de celwand van bv gelijktijdige afgifte van pancreassap
een plant. Lagen cellulose microvezels door verschillende cellen van alvleesklier
ingebed in een matrix van pectine en en contractiegolf van glad spierweefsel in
hemicellulose. darmwand. Ook transport van
7. Collageen Komt voor in ECM. Type 4 is belangrijkste voedingsstoffen of metabolieten is zo
voor lamina basalis. Het zijn trimere mogelijk.
moleculen met vezelige en globulaire 12. Hemicellulose Basisstructuur van de celwand van de
domeinen; door verschillende laterale plant. Een reeks zeer nauw verwante
associaties ontstaat een plat netwerk). Is koolhydraten.
verantwoordelijk voor stevigheid en
13. Hemidesmosoom de verbindingen waarmee aangrenzende
elasticiteit.
epitheelcellen zijn verbonden aan
basaalmembraan.