Oefentoets Diagnostiek & Assessment 2022
1. Match de onderstaande testen uit de 18e tot en met de 20ste eeuw aan hun
functie:
a. Civil service test - Persoonlijkheidstest
b. Army alfa - Selecteren van ambtenaren
c. SAT - Collegetest
d. Rosarch Inkblot test - Toewijzen van militairen aan functies
2. De Utrechtse Coping Lijst (UCL) is een test die coping probeert vast te stellen.
De items gaan over het aanpakken van situaties (doe je dat vooral actief en zoek
je steun, of ga je juist op zoek naar afleiding?). Wat voor type test is de UCL?
a. Typical response test
b. Maximum performance test
3. Welk van de volgende uitspraken is NIET één van de basisassumpties voor
psychometrisch testen?
a. Integreer meerdere bronnen of testscores voor assessment.
b. Je kan constructen op verschillende manieren meten.
c. Metingen mogen geen measurement error bevatten.
d. Psychische constructen kunnen gemeten worden.
4. Wat wordt er bedoeld met het halo-effect?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
5. Wat is de functie van validiteitsschalen in behavioral assessment?
a. Het onderzoeken van gedrag
b. Het onderzoeken van vaardigheden
c. Het onderzoeken van validiteit
d. Het onderzoeken van sociale wenselijkheid
6. Het maken van een hartfilmpje (=EEG) valt onder welk type tests?
a. Authentic assessment
b. Psychofysiologische assessment
c. Continuous performance test
d. Projectieve technieken
, 7. Jolinde is orthopedagoog en krijgt behandelt al een jaar lang een meisje
genaamd Lotte. Het meisje is al een jaar geleden gediagnosticeerd met ADHD
en de ouders zijn nu benieuwd of de behandeling aanslaat. Omdat Jolinde dit
ook graag wil weten, besluit ze de BASC-test af te nemen.
Wat voor type vragenlijst laat zij de ouders nu invullen?
a. Een omnibus-vragenlijst
b. Een single domain rating scale
c. Een adult behaviour rating scale.
8. Welk meetniveau past bij de volgende variabelen?
a. Geslacht
b. Leeftijd
c. Opleidingsniveau
9. Uit een onderzoek blijkt dat de correlatie tussen variabele a en variabele b
neerkomt op r = 0.60. Wat zegt dit over de correlatie?
a. Die is zwak
b. Die is matig
c. Die is sterk
10. Zijn de volgende uitspraken waar of niet waar?
a. Pearsons r kun je alleen gebruiken voor de niveaus interval en ratio.
b. De correlatie is onafhankelijk van de steekproefgrootte.
c. De IQ-schaal heeft een gemiddelde van 100 en een SD van 50.
d. De coëfficiënt of determination is hetzelfde als de verklaarde variantie.
e. Criterion-referenced referentiekaders zijn onafhankelijk van de
steekproef, in tegenstelling tot norm-referenced referentiekaders.
11. Wat is de functie van anker-items?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
12. Wat is GEEN algemene richtlijn voor het opstellen van een item voor een test?
a. Vermijd het exacte taalgebruik zoals in het tekstboek.
b. Zorg dat een vraag in zijn geheel op een pagina staat.
c. Orden de antwoordopties op alfabetische volgorde.
d. Vermijd aanwijzingen naar het juiste antwoord.
1. Match de onderstaande testen uit de 18e tot en met de 20ste eeuw aan hun
functie:
a. Civil service test - Persoonlijkheidstest
b. Army alfa - Selecteren van ambtenaren
c. SAT - Collegetest
d. Rosarch Inkblot test - Toewijzen van militairen aan functies
2. De Utrechtse Coping Lijst (UCL) is een test die coping probeert vast te stellen.
De items gaan over het aanpakken van situaties (doe je dat vooral actief en zoek
je steun, of ga je juist op zoek naar afleiding?). Wat voor type test is de UCL?
a. Typical response test
b. Maximum performance test
3. Welk van de volgende uitspraken is NIET één van de basisassumpties voor
psychometrisch testen?
a. Integreer meerdere bronnen of testscores voor assessment.
b. Je kan constructen op verschillende manieren meten.
c. Metingen mogen geen measurement error bevatten.
d. Psychische constructen kunnen gemeten worden.
4. Wat wordt er bedoeld met het halo-effect?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
5. Wat is de functie van validiteitsschalen in behavioral assessment?
a. Het onderzoeken van gedrag
b. Het onderzoeken van vaardigheden
c. Het onderzoeken van validiteit
d. Het onderzoeken van sociale wenselijkheid
6. Het maken van een hartfilmpje (=EEG) valt onder welk type tests?
a. Authentic assessment
b. Psychofysiologische assessment
c. Continuous performance test
d. Projectieve technieken
, 7. Jolinde is orthopedagoog en krijgt behandelt al een jaar lang een meisje
genaamd Lotte. Het meisje is al een jaar geleden gediagnosticeerd met ADHD
en de ouders zijn nu benieuwd of de behandeling aanslaat. Omdat Jolinde dit
ook graag wil weten, besluit ze de BASC-test af te nemen.
Wat voor type vragenlijst laat zij de ouders nu invullen?
a. Een omnibus-vragenlijst
b. Een single domain rating scale
c. Een adult behaviour rating scale.
8. Welk meetniveau past bij de volgende variabelen?
a. Geslacht
b. Leeftijd
c. Opleidingsniveau
9. Uit een onderzoek blijkt dat de correlatie tussen variabele a en variabele b
neerkomt op r = 0.60. Wat zegt dit over de correlatie?
a. Die is zwak
b. Die is matig
c. Die is sterk
10. Zijn de volgende uitspraken waar of niet waar?
a. Pearsons r kun je alleen gebruiken voor de niveaus interval en ratio.
b. De correlatie is onafhankelijk van de steekproefgrootte.
c. De IQ-schaal heeft een gemiddelde van 100 en een SD van 50.
d. De coëfficiënt of determination is hetzelfde als de verklaarde variantie.
e. Criterion-referenced referentiekaders zijn onafhankelijk van de
steekproef, in tegenstelling tot norm-referenced referentiekaders.
11. Wat is de functie van anker-items?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
12. Wat is GEEN algemene richtlijn voor het opstellen van een item voor een test?
a. Vermijd het exacte taalgebruik zoals in het tekstboek.
b. Zorg dat een vraag in zijn geheel op een pagina staat.
c. Orden de antwoordopties op alfabetische volgorde.
d. Vermijd aanwijzingen naar het juiste antwoord.