Sociaal recht werkcolleges
Werkcollege 1:
- Arbeidsovereenkomst: 7:610-691 BW
- Overeenkomst van opdracht: 7:400-413 BW (inspanningsverbintenis)
- Overeenkomst tot aanneming van werk 7:750-769 BW (resultaatverbintenis)
- Uitzendovereenkomst: 7:690-691 BW
- Flex-/oproepcontract en: 7:628a lid 9 BW
Artikel 7:750: definitie aanneming van werk
Artikel 7:400: definitie overeenkomst van opdracht (negatief geformuleerd)
Uitzendbureau: uitlener
Werkgever: inlener
Tussen de uitzendkracht (jij) en het bureau (uitlener) is een uitzendovereenkomst artikel
7:690 BW. Tussen de uitlener en inlener is een overeenkomst van opdracht 7:400 BW.
Tussen de inlener en de uitzendkracht kan een overeenkomst worden gesloten, als dit
getekend word! Dit kan niet zomaar gebeuren. De overeenkomst tussen de uitzendkracht en
het uitzendbureau (uitlener) kan niet voortvloeien naar de overeenkomst tussen de inlener en
uitzendkracht, er moet voor getekend worden. Anders weet je nooit wanneer de
overeenkomst precies is gesloten (ABN-AMBRO/Mali).
Arbeidsovereenkomst: titel 10 boek 7 BW. Artikel 610-692.
Rechtsvoorwaarden arbeidsovereenkomst-> 7:659 lid 1 BW. Het gezag criterium is cruciaal.
(zie aantekeningen hoorcollege inc. Het arrest over gezag criterium Imam.)
Huiswerk opdrachten:
1a. Kijk naar de rechtsvoorwaarden
1b. Omdat je dan onder de beschermende bepalingen valt uit de wet
1c. 7:610 lid 1
1= arbeidsovereenkomst en er is sprake van formeel gezag, hij mag wel bepalen hoe hij zijn
werkzaamheden inricht (materieel gezag).
2= arbeidsovereenkomst (als er loon wordt betaald). Artikel 612: vanaf je 16e ben je bevoegd
om arbeidsovereenkomsten te sluiten.
3= het is een oproepcontract, het kwalificeert als arbeidsovereenkomst met uitgestelde
prestatieplicht. Het is meer een voorovereenkomst (een intentie om op te roepen maar je
bent niet verplicht om te komen). Ze mag komen wanneer ze wilt dus ze heeft geen
verplichting. Er is geen sprake van een gezagsverhouding. Ze kan beroep doen op artikel
7:610a BW (deze moet je altijd even nalopen) als zij gedurende 3 achtereenvolgende
maanden wekelijks of ten minste 20 uur per maand heeft gewerkt.
4= artikel 7:667 BW: het is een contract voor bepaalde tijd. Het contract stopt als het project
is afgelopen. Als er stond dat hij een zzp’er was, dan was het een overeenkomst van
aanneming van werk.
5= het is een overeenkomst tot opdracht 7:402BW. Ookal is het iets tastbaars, de rechter
heeft betaald dat de kunde en kennis hier overheerst om het stoffelijke tot stand te brengen.
7:400 BW
6= bij een arbeidsovereenkomst moet je zelf arbeid verrichten art. 7:659 BW. Bij een
overeenkomst tot opdracht mag je een ander het werk laten doen. Dit mag met uitdrukkelijke
toestemming van de eigenaar. Daarnaast is er een vorm van betaling. Er is niet zozeer een
gezagsverhouding, met name vanwege het incidentele karakter van de dienstverhouding. Er
is niet afgesproken hoe vaak, wanneer en hoe laat ze moeten spelen. De casus is verder
, niet zo duidelijk. Artikel 7:610a als er aan deze voorwaarden nog wordt voldaan, dan kunnen
ze hier beroep op doen.
2a. Staat in de aantekeningen.
3b. toetsen aan 7:610 lid 1 BW. Er is sprake van arbeid omdat hij berichtgeving samenstelt
en achtergrond artikelen schrijven, dit valt onder arbeid. Er is ook sprake van loon. Hij krijgt
een vaste financiële vergoeding per maand. Of er sprake is van gezag is nog een vraag, hij
moet wel wekelijks wat inleveren en hij moet zich aan interne richtlijnen houden. In principe
geen geval van gezag. Maar als hij verplicht aan de vergadering moet deelnemen, is er wel
sprake van gezag. Dit staat helaas niet in de casus. Het rechtsvermoeden kan ingeroepen
worden als sprake is van artikel 7:610a.
Onduidelijkheden: Arrest X/gemeente Amsterdam: vaststellen wat de pp precies zijn
overgekomen en wat de bedoeling hier achter was (rechten en plichten). Zo nodig bij
onduidelijkheid oplossen met Haviltex maatstaf.
4.
1. Arbeid (persoonlijk ->7:659):
Loon:
Gezagsverhouding: ja want ze word ingeroosterd en kan niet weigeren om te komen. Als
je twijfelt over de gezagsverhouding kijk in art 7:610a BW voor het rechtsvermoeden. Kijk
ook naar Groen/Schroevers arrest (uitvoering in de praktijk over afspraken).
Gedurende zekere tijd: wekelijks of 20 uur per maand gedurende 3 maanden
2. Je krijgt de uren uitbetaald die je ingeroosterd bent. Artikel 7:628 lid 5 is niet van
toepassing hier, dat artikel geld niet bij ziekte en geld alleen als je minder dan 6 maanden
werkzaam bent. Hiervan is beide geen sprake. Bij ziekte kan dit artikel nooit de grondslag
staan maar wel artikel 7:629 lid 1 is relevant in geval van ziekte.
Geen arbeid toch loon: 7:628
Geen arbeid toch loon bij ziekte: 3:629 lid 1
Dan artikel 7:610b, ze heeft recht op het gemiddelde van de afgelopen 3 maanden (35 uur).
3. 7:629 lid 1
4. Je kan opnemen dat het contract maar 6 maanden duurt. Of dat het contract duurt totdat
de oude conciërge beter is. Het verstandigst is om beide op te nemen voor het geval de
oude conciërge ook arbeidsongeschikt wordt.
Opdracht in de les: bij het vereiste arbeid moet het gaan om arbeid die jij verricht met als
primair doel om de bedrijfsvoering van de werkgever te ondersteunen. Bij deze casus wordt
er arbeid verricht met het doel om te leren (BBL stage). Het is gewoon een
stageleerovereenkomst.
Werkcollege 2
1.1 Het contract van Brenda is korter dan 6 maanden. Er mag dus geen proeftijd worden
afgesloten. 7:652 lid 6 sub a BW. Het beding is nietig lid 8.
1.2 Wanneer is een concurrentiebeding geldig? (art 7:653 lid 1):
- Het moet met een meerderjarige zijn
- Het moet schriftelijk zijn
- Het gaat om een overeenkomst voor onbepaalde tijd
Uitzondering: bij bepaalde tijd mag het ook maar alleen als de werkgever hiervoor een
goede motivering heeft (lid 2). Hier is geen sprake van.
Het beding kan geheel of gedeeltelijk vernietigd worden door de rechter (lid 3).
1.3 Artikel 7:611 -> er wordt op basis van goed werknemer schap verwacht van je dat je
overwerkt als dat nodig is. Als er niets expliciet is vastgelegd over het betalen van
overuren, betekend dit niet dat het niet hoeft (Hoge Raad 6 maart 1998). Je moet ook
Werkcollege 1:
- Arbeidsovereenkomst: 7:610-691 BW
- Overeenkomst van opdracht: 7:400-413 BW (inspanningsverbintenis)
- Overeenkomst tot aanneming van werk 7:750-769 BW (resultaatverbintenis)
- Uitzendovereenkomst: 7:690-691 BW
- Flex-/oproepcontract en: 7:628a lid 9 BW
Artikel 7:750: definitie aanneming van werk
Artikel 7:400: definitie overeenkomst van opdracht (negatief geformuleerd)
Uitzendbureau: uitlener
Werkgever: inlener
Tussen de uitzendkracht (jij) en het bureau (uitlener) is een uitzendovereenkomst artikel
7:690 BW. Tussen de uitlener en inlener is een overeenkomst van opdracht 7:400 BW.
Tussen de inlener en de uitzendkracht kan een overeenkomst worden gesloten, als dit
getekend word! Dit kan niet zomaar gebeuren. De overeenkomst tussen de uitzendkracht en
het uitzendbureau (uitlener) kan niet voortvloeien naar de overeenkomst tussen de inlener en
uitzendkracht, er moet voor getekend worden. Anders weet je nooit wanneer de
overeenkomst precies is gesloten (ABN-AMBRO/Mali).
Arbeidsovereenkomst: titel 10 boek 7 BW. Artikel 610-692.
Rechtsvoorwaarden arbeidsovereenkomst-> 7:659 lid 1 BW. Het gezag criterium is cruciaal.
(zie aantekeningen hoorcollege inc. Het arrest over gezag criterium Imam.)
Huiswerk opdrachten:
1a. Kijk naar de rechtsvoorwaarden
1b. Omdat je dan onder de beschermende bepalingen valt uit de wet
1c. 7:610 lid 1
1= arbeidsovereenkomst en er is sprake van formeel gezag, hij mag wel bepalen hoe hij zijn
werkzaamheden inricht (materieel gezag).
2= arbeidsovereenkomst (als er loon wordt betaald). Artikel 612: vanaf je 16e ben je bevoegd
om arbeidsovereenkomsten te sluiten.
3= het is een oproepcontract, het kwalificeert als arbeidsovereenkomst met uitgestelde
prestatieplicht. Het is meer een voorovereenkomst (een intentie om op te roepen maar je
bent niet verplicht om te komen). Ze mag komen wanneer ze wilt dus ze heeft geen
verplichting. Er is geen sprake van een gezagsverhouding. Ze kan beroep doen op artikel
7:610a BW (deze moet je altijd even nalopen) als zij gedurende 3 achtereenvolgende
maanden wekelijks of ten minste 20 uur per maand heeft gewerkt.
4= artikel 7:667 BW: het is een contract voor bepaalde tijd. Het contract stopt als het project
is afgelopen. Als er stond dat hij een zzp’er was, dan was het een overeenkomst van
aanneming van werk.
5= het is een overeenkomst tot opdracht 7:402BW. Ookal is het iets tastbaars, de rechter
heeft betaald dat de kunde en kennis hier overheerst om het stoffelijke tot stand te brengen.
7:400 BW
6= bij een arbeidsovereenkomst moet je zelf arbeid verrichten art. 7:659 BW. Bij een
overeenkomst tot opdracht mag je een ander het werk laten doen. Dit mag met uitdrukkelijke
toestemming van de eigenaar. Daarnaast is er een vorm van betaling. Er is niet zozeer een
gezagsverhouding, met name vanwege het incidentele karakter van de dienstverhouding. Er
is niet afgesproken hoe vaak, wanneer en hoe laat ze moeten spelen. De casus is verder
, niet zo duidelijk. Artikel 7:610a als er aan deze voorwaarden nog wordt voldaan, dan kunnen
ze hier beroep op doen.
2a. Staat in de aantekeningen.
3b. toetsen aan 7:610 lid 1 BW. Er is sprake van arbeid omdat hij berichtgeving samenstelt
en achtergrond artikelen schrijven, dit valt onder arbeid. Er is ook sprake van loon. Hij krijgt
een vaste financiële vergoeding per maand. Of er sprake is van gezag is nog een vraag, hij
moet wel wekelijks wat inleveren en hij moet zich aan interne richtlijnen houden. In principe
geen geval van gezag. Maar als hij verplicht aan de vergadering moet deelnemen, is er wel
sprake van gezag. Dit staat helaas niet in de casus. Het rechtsvermoeden kan ingeroepen
worden als sprake is van artikel 7:610a.
Onduidelijkheden: Arrest X/gemeente Amsterdam: vaststellen wat de pp precies zijn
overgekomen en wat de bedoeling hier achter was (rechten en plichten). Zo nodig bij
onduidelijkheid oplossen met Haviltex maatstaf.
4.
1. Arbeid (persoonlijk ->7:659):
Loon:
Gezagsverhouding: ja want ze word ingeroosterd en kan niet weigeren om te komen. Als
je twijfelt over de gezagsverhouding kijk in art 7:610a BW voor het rechtsvermoeden. Kijk
ook naar Groen/Schroevers arrest (uitvoering in de praktijk over afspraken).
Gedurende zekere tijd: wekelijks of 20 uur per maand gedurende 3 maanden
2. Je krijgt de uren uitbetaald die je ingeroosterd bent. Artikel 7:628 lid 5 is niet van
toepassing hier, dat artikel geld niet bij ziekte en geld alleen als je minder dan 6 maanden
werkzaam bent. Hiervan is beide geen sprake. Bij ziekte kan dit artikel nooit de grondslag
staan maar wel artikel 7:629 lid 1 is relevant in geval van ziekte.
Geen arbeid toch loon: 7:628
Geen arbeid toch loon bij ziekte: 3:629 lid 1
Dan artikel 7:610b, ze heeft recht op het gemiddelde van de afgelopen 3 maanden (35 uur).
3. 7:629 lid 1
4. Je kan opnemen dat het contract maar 6 maanden duurt. Of dat het contract duurt totdat
de oude conciërge beter is. Het verstandigst is om beide op te nemen voor het geval de
oude conciërge ook arbeidsongeschikt wordt.
Opdracht in de les: bij het vereiste arbeid moet het gaan om arbeid die jij verricht met als
primair doel om de bedrijfsvoering van de werkgever te ondersteunen. Bij deze casus wordt
er arbeid verricht met het doel om te leren (BBL stage). Het is gewoon een
stageleerovereenkomst.
Werkcollege 2
1.1 Het contract van Brenda is korter dan 6 maanden. Er mag dus geen proeftijd worden
afgesloten. 7:652 lid 6 sub a BW. Het beding is nietig lid 8.
1.2 Wanneer is een concurrentiebeding geldig? (art 7:653 lid 1):
- Het moet met een meerderjarige zijn
- Het moet schriftelijk zijn
- Het gaat om een overeenkomst voor onbepaalde tijd
Uitzondering: bij bepaalde tijd mag het ook maar alleen als de werkgever hiervoor een
goede motivering heeft (lid 2). Hier is geen sprake van.
Het beding kan geheel of gedeeltelijk vernietigd worden door de rechter (lid 3).
1.3 Artikel 7:611 -> er wordt op basis van goed werknemer schap verwacht van je dat je
overwerkt als dat nodig is. Als er niets expliciet is vastgelegd over het betalen van
overuren, betekend dit niet dat het niet hoeft (Hoge Raad 6 maart 1998). Je moet ook
