Anatomie en fysiologie. Leerjaar 1 blok C.
Grote en kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
Als zich bilaterale symmetrie ontwikkeld gaat dit bijna altijd gepaard met cephalisatie,
waarbij de zenuwen zich aan 1 uiteinde van het lichaam centreren. → resulteert in de
vorming van een kop met hersenen, waarbij de ogen en mond aan de voorkant van het
lichaam komen te liggen.
Ipsilateraal
- Lichaamsonderdeel in vergelijking met een gelijkaardig lichaamsonderdeel aan
dezelfde kant ligt van de midsagittale lijn
o De rechter voet en de rechterhand liggen ipsilateraal
Contralateraal
- Lichaamsonderdeel dat in vergelijk met gelijkaardig lichaamsonderdeel aan de
andere kant ligt van de midsagittale lijn.
o Linkerarm ligt contralateraal van de rechterhersenhelft
o Zenuwen lopen gekruist
o De rechterhelft stuurt de linkerarm contralateraal aan.
Hersengebieden
- 1. Cerebrum (grote hersenen)
o Cerebrale hemisferen
o Grijze stof hemisferen
▪ De schors
▪ Kleur ontstaat door preparatie
• Bloed stroomt eruit, de cellichamen worden grijsachtig, witte
blijft bestaan (axonen)
▪ Normaal roze van kleur
o Cerebrum bestaat uit twee hemisferen
o
, o Worden ook grote hersenen, telenchephalon, eindhersenen genoemd.
o Zorgt voor: verwerking van sensorische zenuwcellen
▪ Reguleren van vrijwillige beweging
▪ Plek waar cognitieve en emotionele processen plaatsvinden
• Logisch redeneren
• Planning
• Geheugen
• Emotie
o Cortex cerebri (schors cerebrum)
▪ Schil van cerebrum met verbindingsvezels
▪ Buitenste laag cerebrum
▪ Bestaat uit cellichamen zonder myeline
▪ Grijze stof
▪ 2-4 mm
▪ Bij een mens zo hoog ontwikkeld dat het steeds meer ingevouwen
moet liggen om in de schedel te passen
▪ In de laag allemaal kollometjes
• 6 laagjes
• Zenuwcellen die dichtbij elkaar liggen en kunnen met elkaar
communiceren
• Houden elkaar vast met dendrieten
• Miljarden neuronen
▪ Veel communicatie → veel verbindingen
• Witte stof tussen cellen door verbindingvezels
- 2. Verbindingsvezels
o Witte stof → myeline
o Doorsnede, 3 groepen onderscheiden
▪ Commisurale vezels
• Corpus callosum
• Zenuwvezels die van de ene naar de andere hemisfeer lopen
▪ Associatieve vezels
• Gebieden binnen 1 hemisfeer die met elkaar verbonden zijn
▪ Projectievezels
• Verbinden lagere hersendelen met de cerebrale cortex
• Kruisen en gaan bijvoorbeeld naar de arm toe
,o Corpus callosum
▪ Zorgt voor communicatie tussen de 2 hemisferen
▪ De term betekend → hard lichaam = taai
▪ Bestaat uit meer dan 200 miljoen axonen die recht en
linkerhersenhelft met elkaar verbinden
▪ Het corpus callosum bestaat uit commisurale vezels
▪
, ▪ Bij bepaalde testen kun je zien wat wat er aan de hand is bij een split
brain
•
• Visuele systeem OD en OS niet doorgekomen
• Zorgt dat het linker gezichtsveld OD niet bereikt of andersom
• Een woord wordt kort getoond in het rechter GV van de
patiënt en gevraagd wordt wat hij zag.
• Dit lukt omdat het woord de linker hemisfeer komt en deze
zorgt voor taalverwerking.
•
• Nu wordt het woord kort in het linker GV getoond en weer
wordt de patiënt gevraagd wat hij zag
• De rechter hemisfeer kan zijn info niet delen met de linker dus
patiënt kan het woord niet zeggen. Hij kan het wel tekeken
•
De hersenen bestaan uit 4 hersenkwabben
- 3. Frontaalkwab
o Onderdeel cerebrum
o Beheersen van gedrag, emoties, impulscontrole
o Grootste kwabben hersenen
o
Grote en kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
Als zich bilaterale symmetrie ontwikkeld gaat dit bijna altijd gepaard met cephalisatie,
waarbij de zenuwen zich aan 1 uiteinde van het lichaam centreren. → resulteert in de
vorming van een kop met hersenen, waarbij de ogen en mond aan de voorkant van het
lichaam komen te liggen.
Ipsilateraal
- Lichaamsonderdeel in vergelijking met een gelijkaardig lichaamsonderdeel aan
dezelfde kant ligt van de midsagittale lijn
o De rechter voet en de rechterhand liggen ipsilateraal
Contralateraal
- Lichaamsonderdeel dat in vergelijk met gelijkaardig lichaamsonderdeel aan de
andere kant ligt van de midsagittale lijn.
o Linkerarm ligt contralateraal van de rechterhersenhelft
o Zenuwen lopen gekruist
o De rechterhelft stuurt de linkerarm contralateraal aan.
Hersengebieden
- 1. Cerebrum (grote hersenen)
o Cerebrale hemisferen
o Grijze stof hemisferen
▪ De schors
▪ Kleur ontstaat door preparatie
• Bloed stroomt eruit, de cellichamen worden grijsachtig, witte
blijft bestaan (axonen)
▪ Normaal roze van kleur
o Cerebrum bestaat uit twee hemisferen
o
, o Worden ook grote hersenen, telenchephalon, eindhersenen genoemd.
o Zorgt voor: verwerking van sensorische zenuwcellen
▪ Reguleren van vrijwillige beweging
▪ Plek waar cognitieve en emotionele processen plaatsvinden
• Logisch redeneren
• Planning
• Geheugen
• Emotie
o Cortex cerebri (schors cerebrum)
▪ Schil van cerebrum met verbindingsvezels
▪ Buitenste laag cerebrum
▪ Bestaat uit cellichamen zonder myeline
▪ Grijze stof
▪ 2-4 mm
▪ Bij een mens zo hoog ontwikkeld dat het steeds meer ingevouwen
moet liggen om in de schedel te passen
▪ In de laag allemaal kollometjes
• 6 laagjes
• Zenuwcellen die dichtbij elkaar liggen en kunnen met elkaar
communiceren
• Houden elkaar vast met dendrieten
• Miljarden neuronen
▪ Veel communicatie → veel verbindingen
• Witte stof tussen cellen door verbindingvezels
- 2. Verbindingsvezels
o Witte stof → myeline
o Doorsnede, 3 groepen onderscheiden
▪ Commisurale vezels
• Corpus callosum
• Zenuwvezels die van de ene naar de andere hemisfeer lopen
▪ Associatieve vezels
• Gebieden binnen 1 hemisfeer die met elkaar verbonden zijn
▪ Projectievezels
• Verbinden lagere hersendelen met de cerebrale cortex
• Kruisen en gaan bijvoorbeeld naar de arm toe
,o Corpus callosum
▪ Zorgt voor communicatie tussen de 2 hemisferen
▪ De term betekend → hard lichaam = taai
▪ Bestaat uit meer dan 200 miljoen axonen die recht en
linkerhersenhelft met elkaar verbinden
▪ Het corpus callosum bestaat uit commisurale vezels
▪
, ▪ Bij bepaalde testen kun je zien wat wat er aan de hand is bij een split
brain
•
• Visuele systeem OD en OS niet doorgekomen
• Zorgt dat het linker gezichtsveld OD niet bereikt of andersom
• Een woord wordt kort getoond in het rechter GV van de
patiënt en gevraagd wordt wat hij zag.
• Dit lukt omdat het woord de linker hemisfeer komt en deze
zorgt voor taalverwerking.
•
• Nu wordt het woord kort in het linker GV getoond en weer
wordt de patiënt gevraagd wat hij zag
• De rechter hemisfeer kan zijn info niet delen met de linker dus
patiënt kan het woord niet zeggen. Hij kan het wel tekeken
•
De hersenen bestaan uit 4 hersenkwabben
- 3. Frontaalkwab
o Onderdeel cerebrum
o Beheersen van gedrag, emoties, impulscontrole
o Grootste kwabben hersenen
o
