Drie manieren om psychopathologie te 1. Statische deviantie
beschrijven. 2. Socioculturele normen
3. Mental Health perspectives
Ontwikkelingstaak per leeftijdscategorie - Baby: een goede hechtingsrelatie
- Baby - Peuter: begeleide zelfregulatie
- Peuter - Kleuter: zelfregulatie
- Kleuter - Schoolkind: competentie
- Schoolkind - Adolescentie: Ontdekken van je eigen
- Adolescentie identiteit
- Overgang naar volwassenheid - Overgang naar volwassenheid:
emancipatie
Poor adaptation Slechte aanpassing aan omstandigheden. Er
zijn grote problemen.
Adequate adaptation Aanpassing aan omstandigheden die goed
genoeg is. Er zijn moeilijkheden, maar niet
echt grote problemen.
Optimal adaptation Best mogelijke aanpassing aan
omstandigheden. Er zijn bijna geen problemen
of moeilijkheden.
Developmental epidemology Prevalence: het deel van een populatie met
- Prevalence een bepaalde stoornis
- Indicence Incidence: De snelheid waarin nieuwe gevallen
van een stoornis voorkomen.
3 barriers to care: 1. Structural barriers
2. Individual barriers
3. Sociocultural barriers
Stigmatisering Negatieve houdingen, emoties en gedragingen
tegenover mentale problemen.
,Physiological models Gaan uit van fysiologische basis voor
psychische processen en gebeurtenissen
Neural plasticity De mogelijkheid die het brein heeft om zich
flexibel aan te passen aan fysiologische en
omgevingsgerichte effecten.
Polygenic model Vele genen hebben elk een klein effect en
dragen zo samen bij aan verschillende
genetische varianties en processen die de
ontwikkeling van stoornissen beïnvloeden
Psychodynamic models Personen die niet door bepaalde
ontwikkelingstaken konden komen blijven
hangen in het verleden. Stoornissen komen
voort vanuit trauma’s of conflicten in de
kindertijd
Psychoanalytic interventions Veel gebruik van spel en kunst om
onderdrukte trauma’s boven te brengen.
Ouder-kind hechting is hierin ook belangrijk.
De rol van ouders en familie is belangrijk.
Behavioral and cognitive models Psychopathologie wordt gezien als het
resultaat van een leerproces dat is misgegaan.
Behandeling richt zich dan ook op het afleren
en aanleren van gedrag.
Classic conditionering Bepaalde stimuli worden combineert met
andere stimuli wat leidt tot een bepaalde
reactie. Pavlov
Operante conditionering Consequenties (positief of negatief) leiden tot
veranderingen in het gedrag. BV:
complimenten en straffen. SKINNER
,Observational learning Leren door naar anderen te kijken en dit te
imiteren. BANDURA
Reinforcement Het idee dat door positieve en negatieve
consequenties leiden tot veranderingen in
gedrag. Dit is een belangrijk component van
alle leerprocessen
Cognitive models Richten zich op de componenten en processen
van de mind en mentale ontwikkeling. Hoe en
waarom leren kinderen? BV: Piaget en
Vygotsky.
Neoconstructivist approach Benadrukt de evoluationaire context,
ervaringsleren en kwalitatieve en
kwantitatieve veranderingen tijdens de
ontwikkelen.
Humanistic models Benadrukken persoonlijke betekenisvolle
ervaringen, interne motivaties voor gezonde
groei en de doelbewuste creatie van een zelf.
Het ontstaat door onderdrukking van
natuurlijke neigingen van een kind om zichzelf
goed te ontwikkelen.
Positive psychology Hierin wordt gefocust op positieve ervaringen,
positieve eigenschappen en andere positieve
zaken die het welzijn van het individu
bevorderen.
Broaden and build theory Onderzoekt de manier waarop positieve
ervaringen een basis vormen voor de
ontwikkeling van welzijn.
Family models Stellen dat de beste manier om
persoonlijkheid en psychopathologie in
kinderen te begrijpen is door de dynamics in
hun families te begrijpen.
, Shared environment De aspecten van het familieleden dat
hetzelfde is voor alle kinderen in die familie.
Nonshared environment De aspecten van het familieleven die
verschillend zijn voor elk kind. Dit verklaart
ook de verschillen tussen broers en zussen.
Sociocultural models Focussen op de manieren waarop sociale en
culturele factoren verschillen invloeden
hebben op verschillende groepen in de
samenleving. Sociale context, gender, afkomst
en socio-economische status is hierbij van
belang.
Cross-cultural variabeles Verschillen tussen verschillende culturen. BV
westerse en niet westerse culturen
Within-culture variables Verschillende binnen eenzelfde cultuur. BV
kinderen met verschillende etniciteiten in
dezelfde stad.
Ecologisch model Beschrijft de verschillende aspecten van de
omgeving waarin een kind opgroeit.
Birth cohort Bevat individuen die in een bepaalde
historische periode worden geboren en
belangrijke ervaringen en gebeurtenissen.
Psychopathologie in kinderen Wordt gezien als een mislukte aanpassing
waarbij afwijking van leeftijdsnormen komt
kijken.
Delay Het kind ontwikkelt iets later dan normaal. BV:
later beginnen met praten
beschrijven. 2. Socioculturele normen
3. Mental Health perspectives
Ontwikkelingstaak per leeftijdscategorie - Baby: een goede hechtingsrelatie
- Baby - Peuter: begeleide zelfregulatie
- Peuter - Kleuter: zelfregulatie
- Kleuter - Schoolkind: competentie
- Schoolkind - Adolescentie: Ontdekken van je eigen
- Adolescentie identiteit
- Overgang naar volwassenheid - Overgang naar volwassenheid:
emancipatie
Poor adaptation Slechte aanpassing aan omstandigheden. Er
zijn grote problemen.
Adequate adaptation Aanpassing aan omstandigheden die goed
genoeg is. Er zijn moeilijkheden, maar niet
echt grote problemen.
Optimal adaptation Best mogelijke aanpassing aan
omstandigheden. Er zijn bijna geen problemen
of moeilijkheden.
Developmental epidemology Prevalence: het deel van een populatie met
- Prevalence een bepaalde stoornis
- Indicence Incidence: De snelheid waarin nieuwe gevallen
van een stoornis voorkomen.
3 barriers to care: 1. Structural barriers
2. Individual barriers
3. Sociocultural barriers
Stigmatisering Negatieve houdingen, emoties en gedragingen
tegenover mentale problemen.
,Physiological models Gaan uit van fysiologische basis voor
psychische processen en gebeurtenissen
Neural plasticity De mogelijkheid die het brein heeft om zich
flexibel aan te passen aan fysiologische en
omgevingsgerichte effecten.
Polygenic model Vele genen hebben elk een klein effect en
dragen zo samen bij aan verschillende
genetische varianties en processen die de
ontwikkeling van stoornissen beïnvloeden
Psychodynamic models Personen die niet door bepaalde
ontwikkelingstaken konden komen blijven
hangen in het verleden. Stoornissen komen
voort vanuit trauma’s of conflicten in de
kindertijd
Psychoanalytic interventions Veel gebruik van spel en kunst om
onderdrukte trauma’s boven te brengen.
Ouder-kind hechting is hierin ook belangrijk.
De rol van ouders en familie is belangrijk.
Behavioral and cognitive models Psychopathologie wordt gezien als het
resultaat van een leerproces dat is misgegaan.
Behandeling richt zich dan ook op het afleren
en aanleren van gedrag.
Classic conditionering Bepaalde stimuli worden combineert met
andere stimuli wat leidt tot een bepaalde
reactie. Pavlov
Operante conditionering Consequenties (positief of negatief) leiden tot
veranderingen in het gedrag. BV:
complimenten en straffen. SKINNER
,Observational learning Leren door naar anderen te kijken en dit te
imiteren. BANDURA
Reinforcement Het idee dat door positieve en negatieve
consequenties leiden tot veranderingen in
gedrag. Dit is een belangrijk component van
alle leerprocessen
Cognitive models Richten zich op de componenten en processen
van de mind en mentale ontwikkeling. Hoe en
waarom leren kinderen? BV: Piaget en
Vygotsky.
Neoconstructivist approach Benadrukt de evoluationaire context,
ervaringsleren en kwalitatieve en
kwantitatieve veranderingen tijdens de
ontwikkelen.
Humanistic models Benadrukken persoonlijke betekenisvolle
ervaringen, interne motivaties voor gezonde
groei en de doelbewuste creatie van een zelf.
Het ontstaat door onderdrukking van
natuurlijke neigingen van een kind om zichzelf
goed te ontwikkelen.
Positive psychology Hierin wordt gefocust op positieve ervaringen,
positieve eigenschappen en andere positieve
zaken die het welzijn van het individu
bevorderen.
Broaden and build theory Onderzoekt de manier waarop positieve
ervaringen een basis vormen voor de
ontwikkeling van welzijn.
Family models Stellen dat de beste manier om
persoonlijkheid en psychopathologie in
kinderen te begrijpen is door de dynamics in
hun families te begrijpen.
, Shared environment De aspecten van het familieleden dat
hetzelfde is voor alle kinderen in die familie.
Nonshared environment De aspecten van het familieleven die
verschillend zijn voor elk kind. Dit verklaart
ook de verschillen tussen broers en zussen.
Sociocultural models Focussen op de manieren waarop sociale en
culturele factoren verschillen invloeden
hebben op verschillende groepen in de
samenleving. Sociale context, gender, afkomst
en socio-economische status is hierbij van
belang.
Cross-cultural variabeles Verschillen tussen verschillende culturen. BV
westerse en niet westerse culturen
Within-culture variables Verschillende binnen eenzelfde cultuur. BV
kinderen met verschillende etniciteiten in
dezelfde stad.
Ecologisch model Beschrijft de verschillende aspecten van de
omgeving waarin een kind opgroeit.
Birth cohort Bevat individuen die in een bepaalde
historische periode worden geboren en
belangrijke ervaringen en gebeurtenissen.
Psychopathologie in kinderen Wordt gezien als een mislukte aanpassing
waarbij afwijking van leeftijdsnormen komt
kijken.
Delay Het kind ontwikkelt iets later dan normaal. BV:
later beginnen met praten
