Observatie en bewaking van de circulatie
Het hart
Vaak een toetsvraag!
A: vena subclavia
B: rechter atrium I: tricuspidalisklep
C: rechter ventrikel
D: arteria pulmonalis (rechter en linker), enige slagader met veneusbloed
E: vena pulmonalis, zuurstof rijkbloed. Hoeveel venapulmonalissen 4. Elke long 2.
F: linker atrium I: Mitralisklep
G: linker ventrikel
H: Aorta (aorta ascendens, aorta boog, aorta descendens) I: aortaklep
1
, Hoe komt de bloeddruk tot stand.
Bloeddruk is niet het zelfde als perfusie. Bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wand van
de arteriën in mmHg (millimeter kwikdruk). De waarde is opgebouwd uit de druk gemeten in de
arterie in de systolische en diastolische fase van het hart. De druk wordt bepaald door de cardiac
output en de perifere weerstand.
De bloeddruk bestaat uit 2 termen; systole en diastole.
Systole (contractie linkerventrikel); Tijdens de systole wordt de volgelopen ventrikel leeggepompt
door een contractie van het hart. Het bloed wordt door de aortaklep de aorta in gepompt. Hoe hoger
de weerstand waar het hart tegen in moet pompen, hoe hoger de bloeddruk (=afterload). Aan het
einde van de systole is het ventrikel leeg.
Hypertensie kan komen door: sclerose, diabetes, klepaandoeningen, hartfalen en aangeboren hart en
vaatafwijkingen.
Diastole (ontspanning linkerventrikel): Tijdens de diastole lopen de ventrikels passief vol vanuit de
atria. Daarnaast komt er actief nog een laatste beetje bloed vanuit de atria, wat de arterial kick wordt
genoemd. Tijdens de diastole is het hart dus vol. Tijdens diastole krijgt het hart zelf ook zuurstof, via
de arteriën vlak na de aortaklep.
MAP (Mean Arterial Pressure)= systole + (2x diastole) : 3 = … mmHG
MAP zegt wat over de perfusie. Mean >60-65, voldoende perfusie in de weefsels en organen om
voldoende urine te produceren. Indien de patiënt voldoende plast bij een mean <50 heeft de patiënt
alsnog een goede perfusie. Bij een slechte perfusie is er geen diurese.
De circulatie bestaat uit: bloedvolume, het hart (de pomp), arteriële vaatbed, capillaire vaatbed en
het veneuze systeem.
Arteriële pulsaties voelbaar.
- Arteria radialis; Binnenzijde van de pols
- Arteria brachialis; Bovenarm slagader
- Arteria subclavia; Sleutelbeen
- Arteria carotis; Links en rechts naast het strottenhoofd
- Arteria facialis; Gezichtsslagader midden tussen kin en kaakhoek
- Arteria temporalis superficialis; Nabij de slapen
- Arteria femoralis; Liesstreek
- Arteria poplitea; Knieslagader
- Arteria tibialis posterior; Enkel
- Arteria pedis dorsalis; Voetrug
- Arteria digitalis; Onder de grote teen
2
Het hart
Vaak een toetsvraag!
A: vena subclavia
B: rechter atrium I: tricuspidalisklep
C: rechter ventrikel
D: arteria pulmonalis (rechter en linker), enige slagader met veneusbloed
E: vena pulmonalis, zuurstof rijkbloed. Hoeveel venapulmonalissen 4. Elke long 2.
F: linker atrium I: Mitralisklep
G: linker ventrikel
H: Aorta (aorta ascendens, aorta boog, aorta descendens) I: aortaklep
1
, Hoe komt de bloeddruk tot stand.
Bloeddruk is niet het zelfde als perfusie. Bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wand van
de arteriën in mmHg (millimeter kwikdruk). De waarde is opgebouwd uit de druk gemeten in de
arterie in de systolische en diastolische fase van het hart. De druk wordt bepaald door de cardiac
output en de perifere weerstand.
De bloeddruk bestaat uit 2 termen; systole en diastole.
Systole (contractie linkerventrikel); Tijdens de systole wordt de volgelopen ventrikel leeggepompt
door een contractie van het hart. Het bloed wordt door de aortaklep de aorta in gepompt. Hoe hoger
de weerstand waar het hart tegen in moet pompen, hoe hoger de bloeddruk (=afterload). Aan het
einde van de systole is het ventrikel leeg.
Hypertensie kan komen door: sclerose, diabetes, klepaandoeningen, hartfalen en aangeboren hart en
vaatafwijkingen.
Diastole (ontspanning linkerventrikel): Tijdens de diastole lopen de ventrikels passief vol vanuit de
atria. Daarnaast komt er actief nog een laatste beetje bloed vanuit de atria, wat de arterial kick wordt
genoemd. Tijdens de diastole is het hart dus vol. Tijdens diastole krijgt het hart zelf ook zuurstof, via
de arteriën vlak na de aortaklep.
MAP (Mean Arterial Pressure)= systole + (2x diastole) : 3 = … mmHG
MAP zegt wat over de perfusie. Mean >60-65, voldoende perfusie in de weefsels en organen om
voldoende urine te produceren. Indien de patiënt voldoende plast bij een mean <50 heeft de patiënt
alsnog een goede perfusie. Bij een slechte perfusie is er geen diurese.
De circulatie bestaat uit: bloedvolume, het hart (de pomp), arteriële vaatbed, capillaire vaatbed en
het veneuze systeem.
Arteriële pulsaties voelbaar.
- Arteria radialis; Binnenzijde van de pols
- Arteria brachialis; Bovenarm slagader
- Arteria subclavia; Sleutelbeen
- Arteria carotis; Links en rechts naast het strottenhoofd
- Arteria facialis; Gezichtsslagader midden tussen kin en kaakhoek
- Arteria temporalis superficialis; Nabij de slapen
- Arteria femoralis; Liesstreek
- Arteria poplitea; Knieslagader
- Arteria tibialis posterior; Enkel
- Arteria pedis dorsalis; Voetrug
- Arteria digitalis; Onder de grote teen
2
