1. Biotechnologie en gentechnologie
Biotechnologie
= het gebruik van het leven
Toepassingen:
- Selectief kruisen om gewenste eigenschappen te verkrijgen
- Gebruik van micro-organismen om voedsel te bereiden
Klassieke biotechnologie: DNA niet/slechts indirect aangepast
Beperkingen bij kruisen van soorten
- Soorteigen aantal chromosomen, dus twee verschillende soorten niet kruisen
= soortbarrière
- Generaties lang duren
Moderne biotechnologie of gentechnologie
= rechtsreeks ingrijpen op het DNA van een organisme
- Ontstaan ggo (=genetisch gemodificeerd organisme)
= organisme aangepast door gen ander organisme ingebracht in dit organisme
Voordelen
- geen soortbarriere
- sneller
2. Natuurlijke genoverdracht
Ontwikkelen van kunstmatige genoverdracht
2.1 natuurlijke genoverdracht door bacterien
2.1.1 het genetisch materiaal van bacterien
opbouw bacterie
- grote, ringvormig gesloten DNA-molecule = chromosoom
genen voor virale proteinen
- kleine, ringvormige DNA-molecule(n) = plasmiden
genen niet essentiele proteinen
conjugatie
= overdragen van kopieen van plasmiden door vorming pilus (brug)
= natuurlijke genoverdracht kan gebeuren
2.1.2 genoverdacht van een bacterie naar een plant
agrobacterie
- kan planten infecteren en tumor veroorzaken
werking
1. bezit van ti-plasmide (= plasmide die onstaan tumor induceert)
2. draagt T-DNA (deel van plasmide) over
3. T-DNA word opgenomen in DNA geinfecteerde plant
4. Onstaan tumor door delingen
2.2 natuurlijke genoverdracht door virussen
2.2.1 genetische afhankelijkheid bij virussen
opbouw virus
- hoeveelheid DNA omgeven door proteinemantel