College clip
Drogredenen
- Cirkelredenering (petitie principi)
o De conclusie is een herhaling van het argument (en andersom)
- Dubbelzinnigheid (ambiguïteit)
o Hetzelfde woord wordt in verschillende betekenissen gebruikt, terwijl de redenering
doet lijken alsof het maar 1 betekenis heeft
- Verabsolutering (dicto simpliciter)
o Een bewering wordt opgevoerd als algemeen geldend terwijl onder bepaalde
omstandigheden uitzonderingen bestaan
- Bewijs uit het onbekende (Ad ignoratium)
o Uit het feit dat iets niet bewezen is afleiden dat het ook onwaar is
- Irrelevante gevolgen (Ad consequentiam)
o Het afwijzen van een bewering vanwege de implicaties van de aanvaarding daarvan,
zonder dat die implicaties een relevante reden geven om de bewering af te wijzen
- Irrelevante verdediging (ontwijken van de beschuldiging)
o Zich weren tegen kritiek door de aantijgingen waar het werkelijk om gaat te negeren
en andere, door de opponent niet naar voren gebrachte beschuldigingen te
ontkrachten
- Irrelevante kritiek (stroman)
o Het argument van de tegenpartij verdraaien en vervolgens dat verdraaide argument
bestrijden
- Ad hominem
o Op de persoon spelen door (het gedag, karakter, motief van) de andere negatief voor
te stellen
- Ad populum
o Meerderheid heeft gelijk
- Misplaatst beroep op autoriteit (Ad verecundiam)
o Erop wijzen dat de conclusie ook onderschreven wordt door een persoon die op het
eerste gezicht een autoriteit lijkt, maar dat in de onderhavige kwestie niet is
- Hellend vlak
o Uit een oorzaak worden vergaande toekomstige gevolgen afgeleid
- Overhaaste generalisatie
o Er worden conclusies getrokken uit onvoldoende materiaal
- Valse analogie
o Er worden onvergelijkbare grootheden vergeleken
- Valse causaliteit
o Er wordt ten onrechte een verband gelegd van oorzaak en gevolg
Aristotelische syllogisme
Subject en predicaat
| |
V v
Onderwerp waar het over gaat (eigenschap van het onderwerp)
Kleine term -> subject van conclusie
Midden term -> komt niet in conclusie voor alleen in premisse
Grote term -> predicaat van conclusie
Distributie (gedistribueerd of ongedistribeerd)
, Gedistribueerd -> dan weten we iets over alle mensen/groepen
Ongedistribueerd -> dan weten we iets over sommige mensen/groepen
Kwantiteit (algemeen of particulier)
Algemeen -> alle
Particulier -> sommige
Kwaliteit (bevestigend of ontkennend)
Bevestigend -> wel
Ontkennend -> geen/niet
Algemeen bevestigend
Alle juristen (s=gedistribueerd) zijn academici (p=ongedistribueerd)
Alle x zijn y
Particulier bevestigend
Sommige juristen (s=ongedistribueerd) zijn academici (p=ongedistribueerd)
Sommige x zijn y
Algemeen ontkennend
Alle juristen (s=gedistribueerd) zijn geen academici (p=gedistribueerd)
Alle x zijn niet y
Geen x zijn y
Particulier ontkennend
Sommige juristen (s=ongedistribueerd) zijn geen academici (p=gedistribueerd)
Sommige x zijn niet y
College clip regels Soeteman
P1: sommige bewijsmiddelen zijn geen getuigeverklaringen
P2: alle bewijsmiddel zijn schriftelijke stukken
C: sommige schriftelijke stukken zijn geen getuigeverklaringen
(Aantekening van mij: probeer ze al een kleurtje te geven en zoek daarna wat de termen zijn)
—=kleine term
—=midden term
—=grote term
Proposities: P1-> particulier ontkennend (s=ongedistribueerd, p=gedistribueerd)
P2-> algemeen bevestigend (s=gedistribueerd, p=ongedistribueerd)
C-> particulier ontkennend (s=ongedistribueerd, p=gedistribueerd)
Regels:
1. Midden term moet ten minste eenmaal gedistribueerd zijn
Drogredenen
- Cirkelredenering (petitie principi)
o De conclusie is een herhaling van het argument (en andersom)
- Dubbelzinnigheid (ambiguïteit)
o Hetzelfde woord wordt in verschillende betekenissen gebruikt, terwijl de redenering
doet lijken alsof het maar 1 betekenis heeft
- Verabsolutering (dicto simpliciter)
o Een bewering wordt opgevoerd als algemeen geldend terwijl onder bepaalde
omstandigheden uitzonderingen bestaan
- Bewijs uit het onbekende (Ad ignoratium)
o Uit het feit dat iets niet bewezen is afleiden dat het ook onwaar is
- Irrelevante gevolgen (Ad consequentiam)
o Het afwijzen van een bewering vanwege de implicaties van de aanvaarding daarvan,
zonder dat die implicaties een relevante reden geven om de bewering af te wijzen
- Irrelevante verdediging (ontwijken van de beschuldiging)
o Zich weren tegen kritiek door de aantijgingen waar het werkelijk om gaat te negeren
en andere, door de opponent niet naar voren gebrachte beschuldigingen te
ontkrachten
- Irrelevante kritiek (stroman)
o Het argument van de tegenpartij verdraaien en vervolgens dat verdraaide argument
bestrijden
- Ad hominem
o Op de persoon spelen door (het gedag, karakter, motief van) de andere negatief voor
te stellen
- Ad populum
o Meerderheid heeft gelijk
- Misplaatst beroep op autoriteit (Ad verecundiam)
o Erop wijzen dat de conclusie ook onderschreven wordt door een persoon die op het
eerste gezicht een autoriteit lijkt, maar dat in de onderhavige kwestie niet is
- Hellend vlak
o Uit een oorzaak worden vergaande toekomstige gevolgen afgeleid
- Overhaaste generalisatie
o Er worden conclusies getrokken uit onvoldoende materiaal
- Valse analogie
o Er worden onvergelijkbare grootheden vergeleken
- Valse causaliteit
o Er wordt ten onrechte een verband gelegd van oorzaak en gevolg
Aristotelische syllogisme
Subject en predicaat
| |
V v
Onderwerp waar het over gaat (eigenschap van het onderwerp)
Kleine term -> subject van conclusie
Midden term -> komt niet in conclusie voor alleen in premisse
Grote term -> predicaat van conclusie
Distributie (gedistribueerd of ongedistribeerd)
, Gedistribueerd -> dan weten we iets over alle mensen/groepen
Ongedistribueerd -> dan weten we iets over sommige mensen/groepen
Kwantiteit (algemeen of particulier)
Algemeen -> alle
Particulier -> sommige
Kwaliteit (bevestigend of ontkennend)
Bevestigend -> wel
Ontkennend -> geen/niet
Algemeen bevestigend
Alle juristen (s=gedistribueerd) zijn academici (p=ongedistribueerd)
Alle x zijn y
Particulier bevestigend
Sommige juristen (s=ongedistribueerd) zijn academici (p=ongedistribueerd)
Sommige x zijn y
Algemeen ontkennend
Alle juristen (s=gedistribueerd) zijn geen academici (p=gedistribueerd)
Alle x zijn niet y
Geen x zijn y
Particulier ontkennend
Sommige juristen (s=ongedistribueerd) zijn geen academici (p=gedistribueerd)
Sommige x zijn niet y
College clip regels Soeteman
P1: sommige bewijsmiddelen zijn geen getuigeverklaringen
P2: alle bewijsmiddel zijn schriftelijke stukken
C: sommige schriftelijke stukken zijn geen getuigeverklaringen
(Aantekening van mij: probeer ze al een kleurtje te geven en zoek daarna wat de termen zijn)
—=kleine term
—=midden term
—=grote term
Proposities: P1-> particulier ontkennend (s=ongedistribueerd, p=gedistribueerd)
P2-> algemeen bevestigend (s=gedistribueerd, p=ongedistribueerd)
C-> particulier ontkennend (s=ongedistribueerd, p=gedistribueerd)
Regels:
1. Midden term moet ten minste eenmaal gedistribueerd zijn